Wekelijks citaat 2016/2017
WEEK 49:
“We kunnen bijna alles overwinnen behalve de hoogmoed van de mens. U kent het oude verhaal van de beste meneer Hervey, die tegen de gelovige ploeger zei: ‘Ach Jan, het is een wonder, wanneer God het zondige ik overwint!’ ‘Ja, meneer Hervey’, antwoordde de ploeger, ‘maar het is een groter wonder wanneer Hij het ‘rechtvaardige’ ik overwint’, en zo is het.”
C.H. Spurgeon in “Een moeilijk geval”.
WEEK 48:
“Nu, mijn toehoorder, laat mij tot u spreken over uw eigen bekering. Als u de eerste bladzijde van het boek hebt overgeslagen, namelijk berouw, ga dan terug en begin opnieuw, want dat geloof, dat een droog oog heeft en nooit huilde om de zonde, is niet het geloof van Gods uitverkorenen.”
C.H. Spurgeon in “Schijnbekering”. Zie deze link ⊗
WEEK 47:
“O broeders, let erop hoe u hoort en let erop wat u hoort; wij behoren onszelf niet toe te vertrouwen aan iedereen die belijdt een geestelijk leraar te zijn. “Beproeft de geesten, of zij uit God zijn.” Een goede test zal ik u geven; zie of zij u onderzoeken en uittesten; wees ervan verzekerd dat de Here niet diegenen heeft gezonden die gladde woorden spreken, die nooit uw geweten verontrusten of die u niet uzelf laten onderzoeken.”
C.H. Spurgeon in “Schijnbekering”.Zie deze link⊗
WEEK 46:
Als we de Geest van Jezus in ons hebben, dan geloven we alles wat Hij zegt.
In Romeinen 8:9 staat:
‘Indien iemand echter de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe.’
RBN
WEEK 45:
“Pas op voor een tweedehandse godsdienst, het is nooit de moeite waard die mee te nemen naar huis. Krijg uw godsvrucht rechtstreeks uit de hemel door het persoonlijke contact van uw eigen ziel met uw Heiland. Belijd alleen datgene wat u bezit en rust slechts in datgene wat u van boven gegeven is. Uw hemelse leven kan misschien nu nog erg zwak zijn, maar het mosterdzaadje zal groeien. U kunt de minste in Israël zijn, maar dat is beter dan de grootste in Babylon.”
C.H. Spurgeon: De vorm van de godsvrucht zonder kracht. Zie deze link⊗
WEEK 44:
“Ik twijfel er niet aan dat velen een vorm van godsvrucht aangenomen hebben, omdat het geweten hen dan geruststelt en omdat ze, als de Farizeeën, God kunnen danken dat ze niet zijn als de andere mensen.”
C.H. Spurgeon: De vorm van de godsvrucht zonder kracht. Zie deze link⊗
WEEK 43:
“Wat dan zijn de echte vragen? Het is niet moeilijk om daarop te antwoorden. Maarten Luther geeft het antwoord. Hoe begon hij? Hoe werd hij de man die hij was? Wat leidde er tot de Protestantse Reformatie? Weet u het antwoord? Hier is de eerste vraag en hier is de eerste vraag, die de Christelijke kerk vandaag moet stellen: wat is een Christen? Dat is de eerste vraag. Wat is een Christen? Is hij gewoon iemand, die bezwaar maakt tegen atoombommen en tegen oorlog? Is hij gewoon iemand die bezwaar maakt tegen apartheid? Wat is een Christen?
Naar mijn gevoel dondert Luther dwars door de eeuwen heen naar ons toe tot op deze avond en zegt hij tegen ons: “Stel die vraag, ‘Wat is een Christen?’ Begin niet met organisaties en instituten; begin niet met nationale kerken, of het idee ze allemaal bij elkaar te krijgen; begin niet met maatschappelijke en politieke vragen; stel de grote vraag, die de Schrift opwerpt: ‘Wat is een Christen?’”
En de tweede – en o, hoe belangrijk was die voor Luther! Hoe wordt iemand Christen? Hoe vindt iemand een genadig God? Hoe krijgt iemand vergeving van zonden? Is dat omdat ik gedoopt ben als kind? Is dat omdat ik geboren ben in een speciaal land? Wat maakt mij tot Christen? Hoe word ik Christen? Krijg ik kwijtschelding en vergeving door aflaten te betalen of door goede werken te doen? Hoe wordt iemand Christen en krijgt hij deze zekerheid van verzoend te zijn met God? Dat is de vraag die leidde tot de Protestantse Reformatie. Het was deze intense, persoonlijke ervaring van redding. En dit zijn nog steeds de fundamentele vragen.
En zij leiden naar de volgende: wat is een gemeente? Is zij slechts een organisatie of een instituut, of is zij de vergadering van degenen die deze ervaring van redding en vergeving van zonden hebben gehad en die God kennen, die opnieuw geboren zijn en de Geest hebben, Die in hen getuigt. Wat is de gemeente? Voordat u begint te praten over fusies en samenwerkingsverbanden, laten we de eerste vraag stellen: wat is een gemeente?
Ik geef u in overweging, dat, als we met deze vragen beginnen, we onvermijdelijk zullen merken dat we precies hetzelfde pad volgen als werd betreden door Maarten Luther. Het is onvermijdelijk.”
(…)
“Wat moeten wij dan als Evangelischen doen in deze situatie? Ik antwoord door te zeggen dat wij acht moeten slaan op een belangrijk bevel in Openbaring 18:4: “Gaat uit van haar, Mijn volk!” “Gaat uit van haar, Mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar plagen” Ga eruit! Maar kom ook samen, kom binnen in het gezelschap van alle gelijkgezinde Christenen.”
D.M. Lloyd Jones in “Luther and his message for today” Een toespraak van hem tijdens de Lutherherdenking in 1967.
WEEK 42:
“Iemand kan nu bezwaar maken en zeggen: “Maar vergeet u niet dat Rome aan het veranderen is? Bent u zelf niet achterop geraakt en nog in de zestiende eeuw? Bent u niet meegesleurd door Luther? Vergeet u dat u in de twintigste eeuw leeft en dat Rome aan het veranderen is?”
Goed, laten we de verandering onderzoeken. De kerk van Rome van vandaag is niet identiek aan de kerk in de tijd van Luther. In welke opzichten? Wel, sindsdien heeft zij op onfeilbare wijze de leer van de pauselijke onfeilbaarheid afgekondigd. Dat werd gedaan in 1870. Wat nog meer? Zij heeft op onfeilbare wijze ook de leer van de ‘onbevlekte ontvangenis’ afgekondigd en ook de leer van de Maria-Tenhemelopneming. Bovendien is er een vreselijke toename van afgoderij rondom Maria. Het enige verschil tussen de kerk van Rome van toen en van nu is dit – dat zij juist slechter is geworden.”
D.M. Lloyd Jones in “Luther and his message for today” Een toespraak van hem tijdens de Lutherherdenking in 1967.
WEEK 41:
“Je krijgt geen reformaties door een Erasmus; je krijgt het door een Luther. Dit is ongeveer de enige man, over wie ik ooit in de geschiedenis gelezen heb, die het zou hebben kunnen doen; elke andere man zou verpletterd zijn. God kende Zijn man; Hij had hem gemaakt; Hij had hem voorbereid en Hij had hem vervuld met Zijn Geest. Hij was het, Die hem had opgewekt. Dus het maakte niet uit wat er gebeurde. Nee. Jullie gortdroge theologen en jullie geleerden leiden nooit tot reformaties.”
D.M. Lloyd Jones in “Luther and his message for today” Een toespraak van hem tijdens de Lutherherdenking in 1967.
WEEK 40:
Luther in zijn overgave aan God . . . . . . . . En wat doen wij?
“Karel V aarzelde naar zijn aard. Hij hield eindeloze onderhandelingen. Eerst gaf hij een vrijgeleide, toen trok hij dat weer in. En intussen zat Luther in zijn kamertje, werkte en bad en publiceerde het ene geschrift na het andere. Wanneer keurvorst Frederik hem vraagt, wat hij van plan is in deze gevaarlijke situatie te doen, als de keizer hem rechtstreeks oproept, geeft hij het kloeke antwoord: “Ik zal gaan, ook al zou ik te ziek zijn om op mijn voeten te staan en er heengereden moeten worden. Als de keizer me roept, roept God me, daaraan mag ik niet twijfelen. Als er geweld gebruikt wordt, wat heel wel mogelijk is, ik beveel mijn zaak aan God. Hij leeft en regeert, Die drie jongelingen in de vurige oven van de koning van Babel bewaarde; en als Hij me niet wil redden, welnu, mijn hoofd is niets waard in vergelijking met Christus, Die tot ergernis van velen gedood werd. Dit is geen tijd om aan gevaar of redding te denken; het gaat er nu om te zorgen, dat we het Evangelie niet tot spot van de goddelozen maken door onze vrees om te getuigen en onze leer met ons bloed te bezegelen.”
En aan Von Staupitz, zijn oude, bange orde-generaal schrijft hij: “Dit is niet een tijd om te buigen, maar om luid te roepen, nu onze Here Jezus Christus wordt verdoemd, beledigd en bespot. ….Vader, het gevaar is groter dan velen menen. Nu is het woord van het Evangelie van toepassing: Hij die mij belijdt voor de mensen, hem wil Ik belijden voor Mijn hemelse Vader en wie Mij verloochent, zal Ik ook verloochenen. Ik schrijf u dit openlijk, omdat ik vrees dat u aarzelt tussen Christus en de paus, ofschoon ze diametraal tegenover elkaar staan…. Vader, herinnert u zich, dat u, toen we in Augsburg waren, tot mij zei: Denk er aan broeder, dat u dit in de naam van de Here Jezus begonnen bent? Ik heb dat nooit vergeten en ik zeg het nu tot u. Ik vreesde en beefde, toen ik de boeken van de paus verbrandde, maar nu voel ik mij bevrijd en mijn hart is lichter dan ooit. Ze zijn zoveel pestilenter dan ik gedacht had”.
Citaat uit “Luther, zijn weg en werk” van Prof. Dr. W.J. Kooiman
WEEK 39:
“Geen groter kwaad kan een Christenvolk overkomen dan dat Gods Woord van hen wordt afgepakt, of vervalst, zodat zij het niet langer rein en helder hebben. God geve dat wij en onze nakomelingen niet getuige zijn van zo’n ramp.”
Maarten Luther. Tafelgesprekken.
WEEK 38:
“Alleen wie aan zichzelf wanhoopt, is gereed om de genade te ontvangen.”
Maarten Luther. Heidelberger thesen (1518).
WEEK 37:
“Uit eigen natuurlijke kracht God liefhebben is een fictief doel, een spookbeeld najagen.”
Maarten Luther. Een stelling van hem tijdens een promotie in 1517.
WEEK 36:
“Dus, als u een hekel hebt aan de Nieuwtestamentische leer van de zonde, betekent dat eenvoudig dat u geen Christen bent. Want u kunt geen Christen zijn zonder te geloven, dat u wederom geboren moet worden, en zonder u te realiseren, dat niets anders dan de dood van Christus aan het kruis u redt en u verzoent met God. Allen, die op hun eigen inspanningen vertrouwen, loochenen het evangelie en de reden daarvoor is altijd, dat zij zichzelf nooit als zondaar hebben gezien of de Nieuwtestamentische leer van de zonde hebben begrepen. Dit is een cruciale zaak.”
D.M. Lloyd Jones in “Studies in the Sermon on the Mount.”
WEEK 35:
“Als onze gerechtigheid niet meer is dan deze uiterlijke godsdienstige eisen (van de schriftgeleerden en Farizeeën), behoren we niet tot het Koninkrijk van God. Het Koninkrijk van God richt zich op het hart: het gaat niet om mijn uiterlijke daden, maar wat ik van binnen ben, is belangrijk.”
D.M. Lloyd Jones in “Studies in the Sermon on the Mount.”
WEEK 30:
“Dit is nu het wezen van ware godsdienst, – persoonlijk leven met een persoonlijke Redder, persoonlijk een persoonlijke Verlosser vertrouwen, persoonlijk het uitroepen tot een persoonlijke Voorbidder en het ontvangen van persoonlijke antwoorden van een Persoon, Die ons liefheeft en Die Zich aan ons openbaart zoals Hij dat niet doet aan de wereld.”
C.H. Spurgeon in “Ware geleerdheid.”
WEEK 29:
“Lees de Zaligsprekingen en daar hebt u een beschrijving van wat elke Christen bedoeld is te zijn. Het is niet alleen maar de beschrijving van een paar uitzonderlijke Christenen. Onze Here zegt hier niet dat Hij een schets gaat geven van wat bepaalde eminente personen in deze wereld zullen worden en kunnen worden. Het is Zijn beschrijving van ieder afzonderlijk Christen.”
D.M. Lloyd Jones in “Studies in the Sermon on the Mount.”
WEEK 28:
“Christelijk gedrag verwachten van iemand die niet wedergeboren is, is ketterij. De oproepen van het evangelie op het punt van gedrag, ethiek en moraal zijn altijd gebaseerd op de veronderstelling dat de mensen, tot wie de vermaningen zijn gericht, Christen zijn”
D.M. Lloyd Jones in “Studies in the Sermon on the Mount.”
WEEK 27:
“Ik word nooit moe te zeggen dat de Kerk om buitenstaanders aan te trekken geen evangelisatiecampagnes moet organiseren, maar moet beginnen zelf het leven van een Christen te leiden.”
D.M. Lloyd Jones in “Studies in the Sermon on the Mount.”
WEEK 26:
“Jezus zei: ‘Eng is de poort, en smal de weg, die ten leven leidt, en weinigen zijn er, die hem vinden.’” ( Mattheüs 7: 14)
WEEK 25:
“Jezus zei: ‘Doch als de Zoon des mensen komt, zal Hij dan het geloof vinden op aarde?’” ( Lucas 18:8)
Wat verstaat Jezus onder ‘het geloof ‘ ?
Deze twee uitspraken zouden ons als een donderslag wakker moeten maken.
WEEK 24:
“Nu, in alle ware aanbidding is de priester van het allergrootste belang. “Wat”, vraagt u, “gelooft u in een priester?” Ja, in de grote Hogepriester, van Wie het Aäronitisch priesterschap het type was; al mijn hoop voor tijd en eeuwigheid is gecentreerd in Hem, Die “Priester is voor eeuwig naar de ordening van Melchizedek”. Als u Hem niet op de eerste plaats zet, dan geef ik er weinig om wat voor soort aanbidding u uitspreekt: u mag erg intens zijn en erg vroom overeenkomstig uw eigen stijl, maar het is allemaal tevergeefs. Er is geen weg om tot God te gaan behalve door de ene “Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus”. Er is geen weg om tot God te naderen behalve door de ene grote Hogepriester, onze Here en Redder, Christus Jezus. U kunt tot God roepen, maar uw gebeden kunnen Zijn oor niet bereiken, totdat Christus die aanbiedt aan Zijn Vader. U kunt uw fijne specerijen brengen, maar zij zullen nooit enige reuk voor het aangezicht van de Here hebben, totdat de grote Hogepriester ze in het gouden wierookvat doet en ze vermengt met het kostbare wierook van Zijn eigen verdiensten en ze zo aanvaardbaar maakt bij de Here. Een gebed zonder Christus erin zal nooit de hemel bereiken. Lofprijs die niet wordt aangeboden door de verdiensten van Christus, is alleen maar zinloos geluid, dat nooit welbehaaglijk voor God kan zijn.”
C.H. Spurgeon in “De les van Uzza”
WEEK 23:
“Eén aanraking van Christus is beter dan jaren van studie.”
C.H. Spurgeon in “Ontferming met de onwetenden”
WEEK 22:
“Merk vervolgens op en onthoud het goed, dat de Here Jezus alleen maar echte discipelen wil. U weet hoe het bij sommigen gaat. Zij willen een mooi aantal bij elkaar krijgen en rapporteren dat er zoveel bekeerd zijn en zoveel zich bij de gemeente hebben gevoegd. O, dat verlangen naar grote getallen! In wat voor vergissingen en ellende brengt het sommige mensen! Maar Jezus wil deze man (‘een schriftgeleerde’ Mattheüs 8:19) niet meetellen, tenzij hij iemand is die terecht meegeteld kan worden, omdat hij werkelijk tot Zijn volgeling is gemaakt. Dus spreekt Hij op een ontmoedigende en testende manier tot hem. Hij beproeft en test hem en de man gaat heen. De Here Jezus Christus vraagt u niet Zijn volgeling te worden, tenzij u van plan bent geheel de Zijne te worden. Lichaam, ziel en geest, door en door, helemaal moet u van Hem zijn, of anders kunt u überhaupt geen volgeling van Christus zijn. Neem dat ter ore en onthoud het goed.”
C.H. Spurgeon in “Hoopvol, maar toch twijfelachtig”
WEEK 21:
Naar aanleiding van Hemelvaartsdag.
Kunt u zeggen:
“Jezus leeft, Hij is opgestaan uit de doden en is teruggegaan naar de Vader.”
Kunt u ook uit overtuiging zeggen:
“Jezus leeft en ik met Hem; Hem behoort geheel mijn leven?”
Hebt u reëel een levende Heer, Die u altijd en overal ziet en hoort?
God weet wie echt gelooft en wie huichelt.
De laatstgenoemden zullen niet in Zijn nabijheid kunnen verkeren, ook niet in het hiernamaals.
God haat schijnvroomheid.
RBN.
WEEK 20:
“. . . . . het Evangelie, het geloof, Christus, enz. willen wij ons niet laten afpakken. Punt uit. Vervloekt zij de onderdanigheid, die dat toelaat; hier moet een ieder fier en vasthoudend zijn, als hij Christus niet verloochenen wil. Daarom, als God het mij geeft, zal mijn kop harder zijn dan de koppen van alle anderen. Hierin wil ik hard zijn en het weten ook, daarom heb ik de naam dat ik voor niemand opzij ga. Ik verblijd mij van harte, als ik hierom ‘rebel’ en ‘stijfkop’ genoemd word. Hier beken ik voor iedereen dat ik hard ben en hard zal zijn, en ik zal geen haarbreed wijken.”
Maarten Luther in “De Galatenbrief”.
WEEK 19:
“Ons hart kan terecht verdrietig zijn, als we zien hoe mensen vitten op Gods waarheid. Een bepaald gedeelte van de Bijbel wordt opgegeven door iemand en een ander gedeelte wordt verworpen door weer iemand anders; een van onze knappe mensen zegt: “Ik heb het hele Oude Testament opgegeven en een groot deel van het Nieuwe.” Wel, meneer, u kunt het net zo goed helemaal opgeven, omdat u er klaarblijkelijk geen deel aan hebt, of anders zou u niet zo praten. Die heren, die de Bijbel willen oplappen, hebben in werkelijkheid het nodig zelf opgelapt te worden; daar ligt in de meeste gevallen de ellende. Als zij bekeerd en gered waren door de genade van God, zouden zij elke letter van het Boek Genesis tot Openbaring liefhebben en het voedsel vinden voor hun ziel. Maar zij kennen de innerlijke betekenis ervan niet en daarom verachten zij de Schrift, alsof die voor hen slechts een waardeloos omhulsel is, en ik ben enorm bang dat dat alles is, wat het voor velen van hen is. Maar wat ons betreft, wij zullen roemen in Gods waarheid, – in de historische nauwkeurigheid van elk woord van deze gezegende oude Bijbel, in de absolute waarheid van alles dat hier is opgetekend, in de zekerheid van de vervulling van elke belofte en elke bedreiging, die er in dit Boek staat; en, wat meer is, in de absolute correctheid van elke onvervulde profetie, aangezien die even zeker is als de zekerheid zelf. Deze positie zijn we van plan vast te houden. We geloven in de volledige woordelijke inspiratie met al de moeilijkheden ervan, want er zijn nog niet half zoveel moeilijkheden in dat leerstuk als er zijn in elke andere soort inspiratie, die mensen zich kunnen verbeelden. Als dit Boek niet het werkelijke solide fundament van onze godsdienst is, waar moeten wij dan op bouwen? Als God een leugen gesproken heeft, waar blijven we dan? En als dit Boek, waarvoor martelaren bloedden en dat onze voorouders tot steun was in de gevangenis en op het sterfbed, – als dit kostbare Boek, dat vandaag aan het hart wordt geklemd door menig stervend heilige, ons ontrukt gaat worden, dan zal dat niet gaan zonder verzet, waarbij wij, indien noodzakelijk, zelfs ons leven zullen opofferen. We zullen nooit de Bijbel opgeven; we zullen haar liefhebben in het leven en in de dood, en we zullen blijven geloven, dat zij de glorievolle en volmaakte openbaring is, voor zover ons onvolmaakte verstand het kan waarnemen, van Gods goedertierenheid en waarheid, en voor haar willen wij Zijn heilige naam prijzen en loven.”
C.H. Spurgeon in “Openlijke lofprijs en publieke belijdenis”
WEEK 18:
“Bedenk dat wanneer u bouwt met hout, hooi en stro van alleen maar ideeën, u slechts materialen verzamelt voor uw eigen brandstapel op die dag, wanneer het vuur alle liefhebbers en makers van de leugen zal verteren. Wees waarachtig als staal!”
C.H. Spurgeon in “Over het leggen van fundamenten” Zie deze link⊗
WEEK 17:
“Ik schaam me voor de manier waarop sommige belijdende christenen zoveel van de Bijbel negeren door hun ogen te sluiten voor de bevelen van Christus, of door, net als Nelson, met hun blinde oog te kijken naar die bevelen, welke zij niet wensen te begrijpen. Omdat zij zich in een bepaalde gemeenschap bevinden, geloven zij wat de gemeenschap gelooft, zonder het ooit door het Woord van God te toetsen en te beproeven. Zij willen niet teveel weten, en als iemand probeert hen een waarheid te onderwijzen die zij niet kennen, dan zijn ze niet bereid het te leren, uit vrees dat het hen aan het wankelen zou brengen in hun kerkelijke positie.”
C.H. Spurgeon in “Wie staat aan de kant van de Here?” Zie deze link⊗
WEEK 16:
“O, geliefden, als we zijn geroepen om te prediken, moeten we geloven wat we prediken, of anders kunnen we er maar beter mee ophouden!
“Ik geloof, daarom heb ik gesproken,” is een tekst, die geschreven behoort te zijn boven de studeerkamerdeur van elke prediker en ook boven zijn preekstoel. Hoe kunnen we anderen in beweging krijgen, als we geen vast punt hebben voor onze hefboom, als we zelf niet vast en zeker zijn? Als er niet een element van dogmatisme in onze boodschap zit vanwege ons vertrouwen in hetgeen we hebben door te geven, in Gods Naam, laten we naar bed gaan en onze mond houden, totdat we het wél geloven.
De monnik, die de wereld deed wankelen, dankte zijn kracht, onder God, aan het feit dat de wereld hem niet kon doen wankelen. Maarten Luther geloofde met een onwankelbaar geloof en daarom had hij macht over anderen.”
C.H. Spurgeon in “Verzegelde en open bewijsstukken”
WEEK 15:
“…ik geloof dat er sommigen zijn, die hun godsdienst laten bestaan uit een orthodox geloof zonder enig werkelijk zoeken naar God. God verhoede dat ik iets zou denken of zeggen dat tegen orthodox geloof ingaat! Wees zo orthodox als u maar kunt en houd aan niets anders vast dan alleen de waarheid van God, maar , weet u, u kunt zeggen dat u de waarheid gelooft, u kunt er zelfs voor vechten – u kunt Calvinist zijn tot op het bot, als u denkt dat dat de beste vorm van Christendom is – en toch hebt u uiteindelijk misschien nooit waarlijk naar God gezocht.”
C.H. Spurgeon in “De grootste dwaasheid ter wereld”
WEEK 14:
“Als mensen niet genezen willen worden, maar de kenmerken van hun ziektes schoonheidsvlekjes noemen; als ze hun zonden liefhebben en ze aan hun boezem klemmen, dan zegt de Here tot hen: “Gij zult sterven in uw zonden.”
C.H. Spurgeon in “Het Kind van het Licht en de werken der duisternis”. Zie deze link⊗
WEEK 13:
“Niets onteert Jezus meer dan een gevolg van onreine mensen te hebben – mensen, die weigeren om gewassen te worden en die besloten hebben hun oude zonden niet los te laten.”
C.H. Spurgeon in “Het Kind van het Licht en de werken der duisternis”. Zie deze link⊗
WEEK 12:
“Ik geloof in de volharding der heiligen; ik word bijna gedwongen te geloven in de volharding der huichelaars, want werkelijk, wanneer een mens zichzelf er eenmaal toe aanzet om dubbelspel te spelen en zowel God te vrezen als andere goden te dienen, is hij zeer geneigd daarin te blijven steken.”
C.H. Spurgeon in “Bastaardgodsdienst”.Zie deze link⊗
WEEK 11:
“Ik zie uit naar de tijd, wanneer er slechts twee partijen overgebleven zullen zijn om te vechten, – de mensen die de volgende tekst op hun vaandel hebben aangebracht: “Eén Here, één geloof, één doop”, en die niets anders als hun gedragsregel willen hebben dan alleen de Bijbel, – en zij die de andere banier dragen tot eer van de uitvindingen van mensen en de traditie van de vaderen.”
C.H. Spurgeon in “Wie staat aan de kant van de Here?” Zie deze link ⊗
WEEK 10:
“Als Christus werkelijk uw Here is, zult u Hem gehoorzamen, als Hij niet uw Here is, noem Hem dan niet zo.”
C.H. Spurgeon in “Over het leggen van fundamenten” Zie deze link ⊗
WEEK 9:
“Een bekering draagt vandaag al de kenmerken die 500 jaar geleden de echtheid van een bekering bewezen: er is hetzelfde berouw, dezelfde afkeer van het “ik” en angst voor toorn, gevolgd door hetzelfde geloof, dezelfde hoop en dezelfde verlossing van de heerschappij van het kwaad.”
C.H. Spurgeon in “Een woord voor dit uur” uit Het Zwaard en de Troffel. Zie deze link ⊗
WEEK 8:
“Elke leer, die de mens verhoogt, maar niet de Verlosser van de mens, elke leer die de diepte van de zondeval ontkent en dientengevolge afbreuk doet aan de grootte van de redding, elke leer die de zonde minder maakt en daarom het werk van Christus minder, – weg ermee, weg ermee.”
C.H. Spurgeon in “Het belangrijkste ambt van de Heilige Geest”
WEEK 7:
“Er zijn menigten mensen, die nog steeds verkeren in een toestand van een verachtelijke slavernij aan diegenen, die rondom hen zijn; maar toen Christus in de wereld kwam, verzamelde Hij uit de wereld een volk dat voor niemand bang was.”
“O broeders en zusters, waren de martelaren zo enorm dapper en gaan wij toegeven aan wat voor wetten en regels de wereld ons ook maar wenst op te leggen? Zijn wij van plan haar huidige theologie of filosofie te geloven en iets wel of niet te doen al naar gelang zij dicteert?”
C.H. Spurgeon in “Het doel van de dood van Christus”Zie deze link ⊗
WEEK 6:
“De aarde is rijp aan het worden en het karakter van de mensen gaat ten onder aan de hoogste mate van ontaarding. Dit is de eeuw van de schurkerij, het uitverkoren tijdperk van misleidingen, leugens en huichelarijen; we moeten verwachten steeds meer te zien te krijgen van dat overkoken van de poel van ongerechtigheid die in de menselijke natuur ligt. Wees niet verrast, als in deze laatste dagen hele troepen wolven in schaapskleren te zien zullen zijn, bedriegers en lasteraars van de gemeente, want zo zijn wij gewaarschuwd door de stem van God.”
C.H. Spurgeon in “Schandvlekken bij onze liefdemaaltijden.”Zie deze link ⊗
WEEK 5:
“Het is goed samen verenigd en verbonden te zijn in trouw aan het geloof dat eenmaal de heiligen werd overgeleverd, maar als er niet een levende, persoonlijke eenheid met de Persoon van Christus van de kant van de leden van de gemeente is, vormt hun vereniging misschien een bond voor de verdediging van de orthodoxie of een federatie voor het handhaven van een vorm van religieus denken, maar het is geen gemeente.
Nee, zeer geprezen Heer, U moet er zijn of er is niets!”
C.H. Spurgeon in “Het ene Fundament.”
WEEK 4:
“Als u de grote berg van het zichtbare Christendom zeer nauwkeurig zou zeven, zult u dan in het geheel nog zoveel als tien korrels geloof vinden? Wanneer de Zoon des mensen komt, zal Hij dan, scherp als Zijn ogen zijn om geloof te ontdekken, het vinden op aarde?”
C.H. Spurgeon in “De eenzaamheid van Christus en de onze.”
WEEK 3:
“Het zou beter zijn zes woorden te spreken in de kracht van de Heilige Geest dan zeventig jaar lang preken te houden zonder de Geest.”
C.H. Spurgeon in “Het blijven van de Geest, de glorie van de gemeente.”
WEEK 2:
Eigengerechtigheid is altijd bang voor het evangelie, opdat niet de onwrikbare waarheid haar zelfbedrog zou ontmaskeren.
C.H. Spurgeon in “Eigengerechtigheid, een smeulende hoop afval”.
JAARWISSELING EN WEEK 1 van 2017 :
Wee zulke mensen, die, terwijl ze pretenderen aanbidders van de HERE te zijn, ook aanbidders zijn van de beestachtige god van de dronkenschap. Is dat een te hard woord? Ik vraag de beesten om vergeving, dat ik zo slecht over hen sprak.
C.H. Spurgeon in “Bastaardgodsdienst”. Zie deze link ⊗
WEEK 52:
“Op het aambeeld van een valse belijdenis smeedt satan de meest verharde van harde harten.”
C.H. Spurgeon in “Bastaardgodsdienst”. Zie deze link⊗
WEEK 51:
“De kracht van een levende gemeente is een levende Christus”
C.H. Spurgeon in “Het ene Fundament.”
WEEK 50:
“Wat Christus ook maar beveelt is wet in Zijn Gemeente. Wat synodes bevelen, of bisschoppen bevelen, of pausen bevelen, is het papier niet waard waarop het geschreven is; hierin zit geen gezag voor een Christen. Hij heeft niets te maken met zo’n soort controle, maar de wet van Christus, zoals hij die geopenbaard vindt in de Bijbel, is bindend voor hem. Ik zal ieder mens eren, als hij absoluut alleen zou staan zonder een ander individu om hem te steunen in zijn mening, vanwege het hebben van de moed om dat te doen, als hij in zijn actie gerechtvaardigd wordt door het Woord van God. Met de massa meelopen betekent maar al te vaak op de verkeerde weg lopen. Iets geloven omdat de menigte het gelooft is de beweegreden van een lafaard. Stiekem bij de waarheid vandaan sluipen, omdat zij aan de schandpaal staat, – omdat zij onpopulair is, – omdat de menigte haar overschreeuwt, – o, dit is een laffe geest!”
C.H. Spurgeon in “Niettemin, op Uw woord.”
WEEK 49:
“Een man, die trouw is voor Gods aangezicht, zal in zijn godsdienstige uitspraken zijn godsdienstige ervaring niet te buiten gaan; hij zal altijd bang zijn om zijn arm verder uit te strekken dan zijn mouw zal reiken. Als hij bepaalde veranderingen niet ervaren heeft, zal hij niet belijden die ervaren te hebben; hij zou het liever mis hebben aan de kant van het twijfelen en het wantrouwen van zichzelf dan aan de kant van het roemen en het voor zichzelf claimen wat hij niet werkelijk bezit.”
C.H. Spurgeon in “De Koning en Zijn hofhouding.”
WEEK 48:
“De wijze van redding van de menselijke natuur is: ‘Doe, doe, doe’, maar Gods wijze van redding is: ‘Gedaan, gedaan; het is allemaal gedaan.’”
C.H. Spurgeon in “Hoe God te behagen.”
WEEK 47 (van 2016):
“Gelooft u dat als Jezus Christus in deze wereld kwam, Hij 90% van onze moderne godsdienst het Christendom zou noemen, dat Hij predikte? Heeft dit nog iets, al is het nog zo weinig, van Zijn eigen ijver? Velen zijn er die denken dat al het geloof wat het christendom vereist, is, ’s zondags uw beste kleren aan doen en naar uw kerk gaan met uw bijbel of gezangboek of gebedenboek, en daar netjes zitten en kijken naar de mutsen en jurken van andere mensen en dan weer naar huis gaan! Anderen denken dat het voldoende is om onopvallend naar de preek te luisteren en misschien een paar opmerkingen te maken over de toespraak, of misschien geen opmerkingen te maken, omdat er niet genoeg in de preek zit wat als kapstok kan dienen om daar een opmerking aan op te hangen! De godsdienst van veel naamchristenen is niets meer dan dat; het is nauwelijks dat. Hebt u niet gehoord van mensen, die de Artikelen geloven en er nooit aan twijfelen, omdat zij er nooit aan denken? Zij hebben ze weggeborgen in de stalen kluis samen met hun eigendomsakten, waar zij zo zeker van zijn, dat zij er niet om geven die te lezen. Zij zijn orthodox, maar zij ervaren geen kracht in hun eigen ziel welke wordt voortgebracht door deze waarheden, geen neerslachtigheid omdat de waarheid hen overtuigt van zonde, geen opgewektheid omdat de waarheid hen hun veiligheid in Christus laat zien. Velen gaan niet verder, als ze bij een verondersteld reddend geloof zijn aangeland. Ze zijn zelf gered en dat lijkt alles te zijn waar zij om geven; hun buren in de volgende kerkbank kunnen verdoemd zijn, maar wat kan hen dat schelen? In de hele straat waar zij wonen, is er misschien nauwelijks iemand die een kerkgebouw bezoekt, maar wat hebben zij daarmee te maken? Zij behoren tot de denominatie van Kaïn en zeggen: “Ben ik mijn broeders hoeder?” Zulke mensen hebben het geloof verloochend. Het egoïsme, dat hen helemaal de baas is, is even antichristelijk als hebzucht of overspel of moord zou kunnen zijn, want de geest van het Christendom is onzelfzuchtigheid, liefde voor anderen, zorg om de zielen van anderen, een toewijding aan de groei van het Koninkrijk van de Meester. O broeders, men wordt misselijk bij de gedachte aan uw beklede stoelen, uw psalmen, uw lofzangen, uw koren, uw orgels, uw toga’s en beffen en weet ik veel wat nog meer; het wordt allemaal gemaakt om instrumenten van religieuze weelde te zijn, of zelfs van vrome verkwisting, terwijl u er veel meer behoefte aan hebt om aangespoord en aangevuurd te worden tot heilige, blakende ijver voor de verspreiding van de waarheid zoals die is in Jezus. Men zou denken dat Christus in de wereld kwam om de mensenkinderen pijnstillers toe te dienen, of om het dons op te schudden voor alle slapers, maar in plaats daarvan kwam Hij om vuur te werpen op de aarde – en waar Zijn echte evangelie is, is het een vuur, dat niet zal rusten en kalm zal blijven temidden van alleen maar keurige decors en series voorstellingen.”
C.H. Spurgeon in “Vuur, de behoefte van deze tijd”