De vorm van de godsvrucht zonder de kracht
>>PDF<<
Een toespraak gehouden op zondagavond, 2 juni 1889 door C.H. Spurgeon.
De tekst is 2 Timoteüs 3:5. “Die met een vorm[1] van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben: houd ook dezen op een afstand.”
Paulus waarschuwt ons voor bepaalde karakters die tevoorschijn zullen komen in de laatste dagen. Het is een verschrikkelijke lijst. Soortgelijke hebben zich in andere tijden vertoond, maar we worden er door zijn waarschuwing toe geleid om aan te nemen, dat ze in de laatste dagen in grotere aantallen zullen voorkomen dan in enige voorafgaande tijd. “Zelfzuchtig, geldgierig, pochers, trots, kwaadsprekers, aan hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, liefdeloos, trouweloos, lasteraars, onmatig, onhandelbaar, afkerig van het goede, verraderlijk, roekeloos, opgeblazen, met meer liefde voor genot dan voor God.” Dezen zullen uitzwermen als vliegen in de tijd van het jaar, waarin alles snel bederft en zij zullen die tijden buitengewoon gevaarlijk maken. We komen in deze tijd dichter bij die periode. Dat sommige van deze mensen zich binnen de gemeente zouden bevinden, is het meest pijnlijke deel ervan, maar ze zullen er zijn, want zij worden bedoeld in deze laatste bijzin van de zwarte catalogus, die we als onze tekst hebben genomen – “Die met de vorm van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben.”
Paulus schildert de toekomst niet rooskleurig: hij is geen mooiweer-profeet van een gouden eeuw, waarin deze donkere aarde volgens zijn fantasie weer zal gaan gloeien. Er zijn optimistische broeders die ernaar uitzien, dat alles beter en beter wordt, totdat deze huidige tijd tenslotte tot rijpheid komt in een duizendjarig rijk. Zij zullen hun hoop niet kunnen onderbouwen, want de Schrift geeft er geen vaste basis voor om daarop te rusten. Wij, die geloven dat er geen duizendjarige regering zal zijn zonder de Koning, en die geen regering van rechtvaardigheid verwachten behalve dan door de verschijning van de rechtvaardige Here, zitten dichter bij de waarheid. Zonder de tweede komst van onze Here zal de wereld waarschijnlijker wegzinken in een verblijf van duivelen, dan opstijgen tot een duizendjarig rijk. Een Goddelijke ingreep lijkt me de hoop te zijn, die ons wordt voorgesteld in de Schrift en ze lijkt me inderdaad de enige hoop te zijn, die past bij de situatie. We verwachten dat de dingen donkerder worden; de toestand van de mensheid, hoe die politiek gezien ook verbeterd is, kan geestelijk nog erger en erger worden. Zeker, we worden in vers dertien ervan verzekerd dat “slechte mensen en verleiders van kwaad tot erger zullen komen; zij verleiden en worden verleid.” Er zal in de christelijke gemeente, en rondom haar, een lichaam van ongelovige mensen ontstaan, die belijden geloof te hebben; onheilige mensen die zich zullen verenigen met de heiligen; mensen, die de vorm van de godsvrucht hebben, maar de kracht loochenen. We kunnen dit moeilijke tijden noemen, als we dat willen, maar we zijn nog maar nauwelijks aan de grens gekomen van die echt moeilijke tijden, wanneer het met de gemeente hard achteruit zal gaan, en ze het nodig zal hebben, zelfs meer dan vandaag, om machtig tot God te roepen om haar in leven te houden.
Met deze schaduw over onze geest komen we bij de tekst zelf. Laten we die zorgvuldig overdenken en moge de Heilige Geest ons helpen! Ware godsdienst is een geestelijk iets, maar het komt noodzakelijkerwijs tot uiting in een vorm. De mens is een geestelijk schepsel, maar de menselijke geest heeft een lichaam nodig, waarin het zichzelf bewaart als in een heiligdom. Zo worden we, vanwege deze noodzakelijkheid, verbonden met de materie; al zijn we niet “half stof, half godheid”, zoals iemand heeft gezegd, toch bestaan we zeker uit zowel materie als ziel. In een ieder van ons is er de vorm of het lichaam en de ziel of de kracht. Zo is het ook met de godsdienst: het is in wezen een geestelijk iets, maar het heeft een vorm nodig om zichzelf daarin te belichamen en te manifesteren. Christenen gaan over tot een bepaalde uiterlijke wijze van aanpak, een bijzondere uitingsvorm van het verwoorden van hun geloof, dat voor de ware godsvrucht wordt wat het lichaam is voor de ziel. De vorm is nuttig, de vorm is noodzakelijk, de vorm behoort verlevendigd te worden, net zoals het lichaam nuttig is, noodzakelijk is en verlevendigd wordt door de ziel. Als u beide hebt, de vorm, zoals die in het Woord van God wordt vormgegeven, en de kracht, zoals die wordt verleend door de Geest van God, dan doet u daar goed aan en dan bent u levende christenen. Als u alleen de kracht hebt zonder de verordineerde vorm, dan zult u zichzelf enigszins verminken, maar als u de vorm hebt zonder de kracht, dan woont u in een geestelijke dood. Het lichaam zonder de Geest is dood en wat gebeurt er na de dood met het vlees? Wel, bederf, zo’n vreselijk bederf, dat zelfs de liefde moet roepen: “Begraaf mijn dode buiten mijn gezichtsveld.” Zo is het wanneer er in iemand het lichaam van de godsdienst is zonder het leven van de godsdienst. Dit leidt dit tot verval en tot bederf en dat geeft de neiging tot het vergaan van de persoonlijkheid. Het ruwe materiaal van een duivel is een engel, die beroofd is van zijn heiligheid. U kunt alleen maar een Judas maken uit een apostel. Iets, wat qua uiterlijke vorm uitnemend lijkt, vervalt zonder dat innerlijke leven tot het onreinste onder de hemel. U verwondert zich niet dat dit “gevaarlijke tijden” worden genoemd, waarin zulke persoonlijkheden overvloedig aanwezig zijn. Eén Judas is voor deze arme wereldbol al een afschuwelijk gewicht om te dragen, maar een volksstam daarvan moet inderdaad een gevaar zijn. Al zijn ze dan niet van het ergste soort, toch moeten ze nog genoeg gevreesd worden, omdat ze de schaduw van de godsdienst hebben, zonder het wezenlijke. Over hen moet ik deze keer spreken: geve God u genade om zulke mensen op afstand te houden! Moge niemand van ons een schandvlek zijn bij onze liefdemalen, of wolken zonder water, voortgejaagd door de wind. Dit zullen we echter zijn als we de vorm van de godsdienst hebben zonder de kracht daarvan. Met grote ernst benader ik dit onderwerp en ik zoek van de Here de hulp van Zijn Geest, Die het Woord geeft om de gedachten en bedoelingen van het hart te kunnen onderscheiden.
Ten eerste zal ik spreken over de mensen, ten tweede over hun dwaasheid en wanneer ik dat gedaan heb, zal ik ter afsluiting nog wat woorden van onderricht geven.
I. Ten eerste, laten we een poosje spreken over DE MENSEN. Ze hadden de vorm van de godsvrucht, maar loochenden de kracht daarvan. Let erop wat ze hadden en let er daarna op wat ze niet hadden.
Ze hadden een vorm van godsvrucht. Wat is de vorm van godsvrucht? Het is ten eerste van al, de aandacht voor de verordeningen van de godsdienst. Deze zijn, voor zover ze bijbels zijn, weinig in getal en eenvoudig. Daar is de doop, waarin, als beeld, de gelovige wordt begraven met Christus, opdat hij mag opstaan in “nieuwheid des levens”; en daar is het Avondmaal des Heren, waarmee in zinnebeeld en symbool hij zich met Christus voedt en het leven onderhoudt dat tot hem kwam door de gemeenschap met de dood van Christus. Zij, die de Here in deze verordeningen hebben gehoorzaamd, hebben in eigen persoon de vorm van de godsvrucht laten zien. Die vorm is op alle manieren leerrijk voor anderen en is indrukwekkend voor de mens zelf. Elke gedoopte persoon en elke deelnemer aan de tafel des Heren, moet godvruchtig zijn en genade ontvangen hebben, maar noch de doop, noch de Avondmaalsviering zullen dit waarborgen. Waar geen leven van God in de ziel is, volgt er noch heiligheid noch godsvrucht op de verordeningen. Zo kunnen we gedoopte wereldlingen rondom ons hebben en mensen, die van de tafel des Heren weggaan om de beker van duivels te drinken. Het is triest dat het zo moet zijn. Zulke mensen zijn schuldig aan arrogantie, valsheid, heiligschennis en godslastering. Wee mij! We zitten er elke zondag naast!
De vorm van de godsvrucht houdt ook het bijwonen van de samenkomsten van Gods volk in. Zij die Christus hebben beleden, zijn gewoon op bepaalde tijden samen te komen voor de eredienst en in hun samenkomsten doen zij mee aan het gemeenschappelijke gebed en de gemeenschappelijke lofprijs. Ze luisteren naar het getuigenis van God door Zijn dienstknechten, die Hij roept om Zijn Woord met kracht te prediken. Ze komen ook samen in de gemeenschap van de gemeente, met onderlinge hulp en tucht als doel. Dit is een zeer geschikte vorm, vol zegen voor zowel de gemeente als de wereld, wanneer het niet doodbloedt in enkel de vorm. Een mens kan alleen naar de hemel gaan, maar hij zal er beter aan doen, als hij daarheen reist met Meneer Groothart en Vader Eerlijk en Christinne en de kinderen. Christenen worden om een bepaalde reden schapen genoemd, omdat ze het fijn vinden in kudden op te trekken. Honden kunnen het heel goed afzonderlijk, maar schapen doen het ’t best in gezelschap. De schapen van Christus vinden het fijn om samen in dezelfde wei te zijn en om in een kudde de voetstappen van de Goede Herder te volgen. Zij die voortdurend in de eredienst aanwezig zijn, zich verenigen in de gemeenschap van de gemeente en samenwerken voor heilige doelen, hebben de vorm van de godsvrucht en het is een zeer nuttige en geschikte vorm. Helaas! Het heeft geen waarde zonder de kracht.
Sommigen gaan verder dan die openbare dienst, want ze gebruiken heel veel godsdienstige taal. In een christelijk gezelschap spreken ze vrijuit over de dingen van God. Ze verdedigen de leer van de Schrift, ze kunnen pleiten voor de voorschriften ervan en ze kunnen de ervaring van een gelovige navertellen. Ze houden ervan om te spreken over wat er in de gemeente gebeurt: het geklets van de straten van Jeruzalem klinkt hen erg plezierig in de oren. Ze kruiden hun spreken met vrome uitdrukkingen, wanneer ze in een gezelschap zijn dat daarvan geniet. Ik veroordeel hen niet; integendeel, ik wens dat er meer heilig spreken onder belijders zou zijn. Ik wens dat we de oude gewoonte konden laten herleven: “Dan spreken zij die de Here vrezen, ieder tot zijn naaste.” Een heilig gesprek laat het hart gloeien en geeft ons een voorsmaak van de gemeenschap van de verheerlijkten. Maar er kan een geur van godsdienst zijn in het spreken van een mens, die toch een geleende geur is, net als de hete sauzen, die gebruikt worden om de mufheid van oud vlees te verbloemen. Die godsdienst die van de lippen naar buiten komt, maar niet opborrelt uit de diepe bronnen van het hart, is niet dat levende water dat zal springen ten eeuwigen leven. Tongenvroomheid is afschuwelijk als het hart verstoken is van genade.
Meer dan dit, sommigen hebben een vorm van godsvrucht die staande wordt gehouden en zichtbaar wordt door godsdienstige activiteit. Het is mogelijk om intens actief te zijn in het uiterlijke werk van de gemeente en toch niets van de geestelijke kracht te kennen. Iemand kan een uitnemend zondagsschoolonderwijzer zijn wat betreft de buitenkant en het toch nog nodig hebben om onderwezen te worden in wat het betekent om wederom geboren te zijn. Iemand kan een welsprekend prediker zijn of een ijverige ambtsdrager in de gemeente van God, en toch niets weten van de verborgen werking van de Geest der waarheid op het hart. Het is goed om in het dienen te zijn als Martha, maar één ding is nodig en dat is, aan de voeten van de Meester te zitten en te leren, zoals Maria deed. Wanneer we al het werk hebben gedaan dat onze positie van ons vraagt, hebben we misschien alleen maar de vorm van de godsvrucht laten zien. Tenzij we luisteren naar onze Here en vanuit Zijn tegenwoordigheid kracht ontvangen, zullen we schallend koper zijn of een rinkelende cimbaal. Broeders, ik spreek tot mijzelf en tot een ieder van u in grote ernst. Als we met veel spreken, mild geven en voortdurend bezig zijn de hemel konden verdienen, dan zouden we dat makkelijk veilig kunnen stellen, maar er is meer nodig dan dat. Ik spreek tot een ieder van u en als ik de één meer dan de ander uitkoos om het gerichte doel van mijn toespraak te zijn, dan zouden het de besten onder ons zijn – degene die het meest voor zijn Meester doet en die in het diepst van zijn ziel denkt: “Die waarschuwing is niet van toepassing op mij.” O, mijn actieve en energieke broeder, denk aan het woord: “Laat hem, die denkt dat hij staat, erop toezien dat hij niet valt.” Als iemand van u een hekel heeft aan deze onderzoekende preek, dan bewijst uw ongenoegen hoezeer u die nodig hebt. Hij, die niet bereid is zichzelf te onderzoeken, moet zichzelf verdenken vanwege die onbereidwilligheid om naar zijn zaken te kijken. Als het met u in orde is, dan zult u er geen bezwaar tegen hebben in de weegschaal gewogen te worden. Als u inderdaad zuiver goud bent, dan kunt u zich wel bezorgd voelen bij het zien van de oven, maar u zult niet boos worden vanwege het vooruitzicht van het vuur, want uw gebed zal zijn: “Doorzoek mij, o God en ken mijn hart: beproef mij en ken mijn gedachten: en zie of er bij mij een heilloze weg is en leid mij op de eeuwige weg.”
Ik hoef niet verder uit te weiden. U weet allen wat een vorm van godsvrucht is en de meesten van ons die hier aanwezig zijn, houden vast aan die vorm: mogen we die nooit onteren! Ik vertrouw erop, dat we ons inspannen om die vorm precies volgens de Schrift te maken, zodat de vorm van onze godsvrucht die mag zijn, welke de vroegste heiligen werd overgeleverd. Laten we christenen zijn van een hoge kwaliteit, gevormd in de gietvorm van onze Here Zelf. Maar wordt geen formalisten die het innerlijke leven veronachtzamen: dat zal nooit lukken. Zullen we ruzie maken over de kleren van een mens en de mens zelf laten sterven?
Maar nu, omdat deze mensen niet de kracht van de godsvrucht hadden, hoe kwam het dan dat ze de vorm daarvan gingen vasthouden? Hier moeten verscheidene antwoorden op worden gegeven.
Sommigen komen tot de vorm van godsvrucht via een soort erfenis. Hun voorouders waren altijd al godvruchtige mensen en zij nemen bijna als vanzelfsprekend de belijdenis van hun vaderen over. Dit komt veel voor en waar het eerlijk is, is het ook erg aan te bevelen. Het is een grote genade, wanneer, in plaats van de vaders, de kinderen er zullen zijn. We mogen vol hoop verwachten dat onze kinderen ons zullen volgen in de dingen van God, als we door voorbeeld, onderwijs en gebed dit bij de Here hebben gebracht. We zijn ongelukkig als we onze kinderen niet in de waarheid zien wandelen. Toch is het idee van een lidmaatschap op grond van het geboorterecht erg slecht en het is evenzeer gevaarlijk als onbijbels. Als de kinderen alleen maar in de gemeente worden opgenomen vanwege hun aardse afstamming, dan is dit zeker niet in overeenstemming met die beschrijving van de kinderen Gods, welke gevonden wordt in de geïnspireerde Schrift – “Die niet uit bloed, noch uit de wil van het vlees, noch uit de wil van een man, maar uit God geboren zijn.” Niet de geboorte, maar de wedergeboorte maakt de christen. U bent geen christen omdat u een lijn van vleselijke afstamming door twintig generaties van kinderen van God heen kunt naspeuren, maar u moet zelf wederom geboren worden, want als een mens niet van bovenaf geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien. Ongetwijfeld nemen velen als vanzelfsprekend de vorm van de godsvrucht aan vanwege familiebanden: dit is een slechte zaak. Ismaël is een trieste zoon van Abraham, Ezau van Izaäk en Absalom van David. Genade loopt niet via het bloed. Als u geen beter fundament voor uw godsdienst hebt dan uw aardse afstamming, dan bent u in een ellendige toestand.
Anderen hebben de vorm van godsvrucht aangenomen door de kracht van gezag en invloed. Ze werden als knapen in de leer gedaan bij godvruchtige mensen; als meisjes stonden ze onder de leiding van vrome onderwijzeressen en toen ze opgroeiden, kwamen ze onder invloed van mensen met een buitengewone intelligentie en reputatie, die aan de kant van de Here stonden. Dit verklaart hun vorm van godsvrucht. Veel mensen zijn de schepping van hun omgeving; de godsdienst of het atheïsme is bij hen het resultaat van de omstandigheden. Zulke mensen werden ertoe gebracht belijdenis van het geloof in Christus af te leggen, omdat anderen dat deden en vrienden hen aanmoedigden hetzelfde te doen. Het diepe doorzoeken van het hart, dat zij hadden moeten laten zien, werd over het hoofd gezien en ze werden temidden van het volk van God gevonden zonder dat ze hadden geklopt aan de ingang bij de smalle poort. Ik wens niet dat iemand zichzelf veroordeelt, omdat hij tot de Heiland werd geleid door gelovige vrienden – verre van dat, maar niettemin bestaat het gevaar, dat het ons ontbreekt aan persoonlijk berouw en persoonlijk geloof en dat we ermee tevreden zijn om te leunen op de mening van anderen.
Zo heb ik ook de vorm van godsvrucht aangenomen zien worden ten gevolge van vriendschappen. Menige verkeringstijd en menig huwelijk hebben geleid tot een formele godsdienstigheid, waarbij het hart ontbrak. De toekomstige echtgenoot wordt ertoe gebracht een godsdienst te belijden om zo iemand te verkrijgen die een oprechte christin was en die niet het gebod van haar Here wilde overtreden door een ongelijk juk aan te gaan met een ongelovige. Godsvrucht moet nooit aangenomen worden, opdat we dan een trouwring aan de vinger kunnen schuiven: dit is een triest misbruik van de godsdienstige belijdenis. Ook andere soorten vriendschap hebben mannen en vrouwen ertoe gebracht om een geloof te belijden, dat ze nooit hadden, en om zich zichtbaar met de gemeente te verenigen, terwijl zij in geest en in waarheid daar nooit echt deel van uitmaakten. Ik leg u deze dingen voor, opdat er onder ons allen een groot onderzoek van het hart mag plaatsvinden en opdat we eerlijk nagaan hoe we aan onze vorm van godsvrucht gekomen zijn.
Bepaalde mensen nemen de vorm van godsvrucht aan vanuit een natuurlijke godsdienstige aanleg. Denk niet dat alle onbekeerde mensen zonder godsdienst zijn. Er wordt veel godsdienstigheid gevonden in de heiden en er zijn rassen die van nature meer eerbied in zich hebben dan anderen. De Duitser met zijn diepe filosofie is vaak vrij, niet alleen van bijgeloof, maar ook van eerbied, terwijl de Rus vanwege zijn ras van nature godsdienstig is, om niet te zeggen bijgelovig. Ik spreek op menselijke wijze: de gewone Rus neemt z’n hoed af bij heilige plaatsen, schilderijen en personen en hij is er weinig toe geneigd om iets niet te geloven of om ermee te spotten. We merken soortgelijke verschillen op onder onze eigen kennissen: de één is gemakkelijk door sceptici beet te nemen en gaat aan alles twijfelen, terwijl iemand anders klaar staat om, met open mond, elk woord te geloven. De één is van nature ongelovig, een ander is van nature lichtgelovig. Ik bedoel dan, dat voor sommigen de vorm van de godsvrucht zichzelf aanbeveelt, omdat ze een natuurlijke geneigdheid in die richting hebben. Ze zouden niet gelukkig kunnen zijn zonder dáár heen te gaan waar God wordt aanbeden, of zonder gerekend te worden bij gelovigen in Christus. Ze moeten spelen met de godsdienst, zelfs al maken ze het niet tot hun levenszaak. Laat me u herinneren aan de twijfelachtige waarde van datgene wat voortkomt uit de gevallen menselijke natuur. Zeker, het brengt niemand in het geestelijke Koninkrijk, want “wat uit het vlees geboren is, is vlees” en slechts “wat uit de Geest geboren is, is geest.” “Gijlieden moet wederom geboren worden.” Pas op voor alles wat opkomt op de akker, zonder gezaaid te zijn door de landman, want het zal blijken onkruid te zijn. O heren, de dag zal komen wanneer God ons zal beproeven als met vuur en datgene wat uit de onwedergeboren natuur komt, zal de test niet doorstaan, maar zal totaal worden verteerd.
Ik twijfel er niet aan, dat in deze zijden dagen velen een vorm van godsvrucht hebben vanwege het respect dat het hen brengt. Er was een tijd dat christen-zijn inhield, bespot worden, zoniet gevangen gezet worden en misschien op de brandstapel verbrand worden. In die dagen waren er minder huichelaars, want een belijdenis kostte teveel, maar toch, vreemd om te zeggen, waren er sommigen die zelfs in die tijd voor Judas speelden. Vandaag loopt de godsdienst op haar fluwelen pantoffels. In bepaalde rangen en standen zouden mensen, wanneer ze niet één of andere godsdienst beleden, met achterdocht bekeken worden en daarom zullen mensen de naam van christen aannemen en de godsdienst dragen als een onderdeel van hun volledige kledij. Het kruis wordt in deze tijd als decoratie gedragen. Het kruis als het instrument van de schande en de dood van onze Heiland wordt vergeten en in plaats daarvan wordt het gemaakt tot een speld van eer, een juweel waarmee ongelovige mensen zichzelf kunnen versieren. Is dit een aanduiding van de bedrieglijkheid van deze tijd? Pas op voor het zoeken van respect door middel van een huichelachtige godsvrucht. Eer, verkregen door een belijdenis zonder hart, is in Gods ogen de grootste schande. De acteur kan wel trots heen en weer stappen in zijn koninklijke waardigheid, maar hij moet zijn kroon en mantel afleggen wanneer het toneelstuk voorbij is en wat zal hij dan zijn?
Vanaf de dagen van Iskariot tot nu toe, hebben sommigen de vorm van de godsvrucht aangenomen om daar winst mee te behalen. Winst halen uit de godsvrucht is de zoon des verderfs imiteren. Dit is een gevaarlijke weg en toch riskeren velen hun ziel voor de winst die ze daarin vinden. Uiterlijke ijver voor God kan in werkelijkheid ijver voor goud blijken te zijn. Keizer Maximiliaan toonde grote ijver tegen de afgodendienst en publiceerde een raadsbesluit dat beelden van goud en zilver omgesmolten moesten worden. Hierin was hij buitengewoon ijverig. De beelden moesten allemaal worden omgesmolten en het metaal moest worden overgedragen aan de keizer. Er werd vrij zeker vermoed dat deze grote beeldenstormer niet helemaal werd geleid door onzelfzuchtige motieven. Als iets koren op de molen voor iemand is, dan is het niet moeilijk zich eraan te houden. Sommigen hebben Christus lief, omdat ze de beurs voor Hem dragen. Pas op voor dat soort godsvrucht dat een mens laat weifelen, totdat hij ziet of een verplichting al dan niet geld oplevert en hem dan begerig maakt, omdat hij ziet dat het aan zijn doel beantwoordt.
Nogmaals: ik twijfel er niet aan dat velen een vorm van godsvrucht aangenomen hebben, omdat het geweten hen dan geruststelt en omdat ze, als de Farizeeën, God kunnen danken dat ze niet zijn als de andere mensen. Zijn ze niet naar de kerk geweest? Hebben ze niet voor hun kerkbank betaald? Ze kunnen zich nu bezighouden met hun dagelijkse zaken zonder die prikken van het geweten, die er zouden zijn vanwege het veronachtzamen van de verplichtingen van de godsdienst. Deze mensen belijden bekeerd te zijn en ze worden gerekend bij de gelovigen, maar helaas!, ze horen er niet bij. Van alle mensen zijn dezen het moeilijkst te bereiken en hebben zij de minste kans om gered te worden. Ze verstoppen zich achter de aarden wallen van een naamgodsdienst; ze zijn buiten het bereik van de kogels en de granaten van de vermaningen van het evangelie, want deze vliegen temidden van de zondaren en zij zijn bij de heiligen ingetrokken. Triest is de toestand van de mens die de naam heeft te leven, maar nooit levendgemaakt is door de Heilige Geest.
Zo heb ik in zwakheid geprobeerd te laten zien wat deze mensen hadden en waarom zij het hadden.
Laten we nu na denken over wat ze niet hadden. Ze hadden de vorm van de godsvrucht, maar zij loochenden “de kracht”. Wat is die kracht? God Zelf is de kracht van de godsvrucht. De Heilige Geest is het leven en de kracht ervan. Godsvrucht is de kracht die een mens tot God brengt en hem aan Hem verbindt. Godsvrucht is dat wat berouw teweegbrengt ten opzichte van God en geloof in Hem. Godsvrucht is het resultaat van een grote verandering van het hart met betrekking tot God en Zijn karakter. Godsvrucht ziet uit naar God en treurt als het ver bij Hem vandaan is; godsvrucht haast zich om naderbij te komen en rust niet, totdat het thuis is bij God. Godsvrucht doet een mens op God lijken. Godsvrucht brengt een mens ertoe God lief te hebben en God te dienen; het stelt hem de eerbied voor God voor ogen en brengt de liefde van God in zijn hart. Godsvrucht leidt tot toewijding, tot heiligmaking, tot inspanning. De godsvruchtige mens zoekt eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid en verwacht dat andere dingen hem gegeven zullen worden. Godsvrucht maakt dat een mens contact heeft met God en maakt hem deelgenoot met God in Zijn heerlijke plannen; zo bereidt het hem voor om voor eeuwig bij God te wonen. Velen die de vorm van de godsvrucht hebben, kennen deze kracht niet en zo zijn zij in de godsdienst werelds, in het gebed mechanisch, in het openbaar het ene en in privé het andere. Echte godsvrucht ligt ingebed in geestelijke kracht en omdat ze die niet hebben, zijn ze dood terwijl ze leven.
Wat is over ’t algemeen de geschiedenis van hen die deze kracht niet hebben? Wel geliefde vrienden, hun loopbaan is meestal als volgt: zij beginnen niet met het ontkennen van de kracht, maar ze gaan proberen om het er zonder te doen. Ze zouden graag lid van de gemeente worden en omdat ze bang zijn dat ze er niet geschikt voor zijn, kijken ze rond naar iets wat op bekering en de nieuwe geboorte lijkt. Ze proberen zichzelf ervan te overtuigen dat ze veranderd zijn: ze aanvaarden emotie als wedergeboorte en een geloof in een leer als geloof in Christus. In ’t begin is het nogal moeilijk koper voor goud te houden, maar het wordt steeds gemakkelijker als men erin doorgaat. Met het in elkaar flansen van een bekering en het fabriceren van een wedergeboorte wagen ze zich verder. In het begin koesteren ze een grote mate van achterdocht wat betreft henzelf, maar ze doden naarstig elke vraag door die te behandelen als onnodige twijfel. Zo geloven ze stap voor stap de leugen.
De volgende stap is gemakkelijk: ze misleiden zichzelf en komen ertoe te geloven dat ze werkelijk zijn gered. Alles is nu oké voor de eeuwigheid zo fantaseren ze, en in een kalme verzekerdheid doen ze hun armen over elkaar. Bij het ontmoeten van godvruchtige mensen houden zij zich flink en praten even dapper, alsof ze echte soldaten van Koning Jezus zijn. Goede mensen vinden het fijn om nieuwe broeders te ontmoeten en nemen hen meteen in vertrouwen. Zo misleiden ze anderen en versterken ze zichzelf in hun valse hoop. Ze gebruiken de keurige uitdrukkingen van serieuze christenen. In het omgaan met hen pikken ze hun bijzondere uitdrukkingen op en spreken het Shibboleth uit op de meest geaccepteerde manier.
Tenslotte nemen ze de gewaagde stap van het loochenen van de kracht. Omdat ze het zelf niet hebben, denken ze dat anderen ook zonder zijn. Omdat ze oordelen naar hun eigen situatie, trekken ze de conclusie dat het allemaal een zaak van woorden is. Zij doen het erg goed zonder een bovennatuurlijke kracht en anderen doen ongetwijfeld hetzelfde; alleen voegen ze er een beetje quasi vrome taal aan toe om de zeer godvruchtige mensen te plezieren.
In de praktijk loochenen ze de kracht in hun leven, zodat degenen die hen zien en hen voor christenen houden, zeggen: “Het stelt eigenlijk niets voor, want deze mensen zijn net als wij. Ze hebben hier een kwastje verf en daar een beetje vernis, maar het is allemaal hetzelfde hout.” In de praktijk verzekeren hun daden de wereld ervan, dat er geen kracht in het christendom ligt; het is slechts een naam. Al heel spoedig denken ze, privé, in hun hart dat het zo is en ze vinden leerstukken uit die daarmee overeenkomen. Terwijl ze rondkijken, zien ze inconsequente christenen en valse gelovigen en ze zeggen tegen zichzelf: “Het geloof betekent uiteindelijk ook niet veel. Ik ben net zo goed als één van deze gelovigen en misschien zelfs beter, hoewel ik er zeker van ben dat er geen werk van de Geest in mij is.” Zo geloven ze in hun eigen hart, wat ze eerst niet durfden uit te spreken: ze vinden dat de godsvrucht niets voorstelt. In sommige gevallen loochenen deze mensen weldra op lasterlijke wijze de Goddelijke kracht van ons heilige geloof en zij worden dan de grootste vijanden van het kruis van Christus. Deze verraders, die nota bene gevoed zijn in het huis van God, zijn de ergste vijanden van de waarheid en de gerechtigheid. Ze maken datgene belachelijk, wat ze eenmaal beleden te eerbiedigen. Ze hebben het koren van Christus afgemeten met hun eigen korenmaat en omdat ze nooit de krachten van de toekomende wereld hebben gevoeld, beelden zij zich in dat niemand dat gedaan heeft. Kijk eens naar de kerk van vandaag, de moderne school, bedoel ik. In haar midden zien we predikers, die een vorm van godsvrucht hebben, maar de kracht daarvan loochenen. Ze praten over de Here Jezus, maar ze loochenen Zijn Godheid, hetwelk Zijn kracht is; ze spreken over de Heilige Geest, maar loochenen Zijn persoonlijkheid, waarin juist Zijn bestaan ligt. Ze nemen het wezenlijke en de kracht van heel de leer van de openbaring weg, hoewel ze de indruk wekken er nog steeds in te geloven. Ze praten over de verlossing, maar ze loochenen de plaatsvervanging, welke het wezen ervan is; ze verheffen de Schrift, maar loochenen de onfeilbaarheid ervan, waarin haar waarde ligt; ze gebruiken de uitdrukkingen van de orthodoxie en hun geloof heeft niets gemeen met dat van de orthodoxen. Ik weet niet wat ik het meest moet verafschuwen, hun leer of hun geest: zeker, die twee passen bij elkaar. Ze verbranden de korrel en bewaren het kaf. Ze doden de waarheid en doen dan net alsof ze eerbied hebben voor haar graf. “Ze zeggen dat ze Joden zijn en zijn het niet, maar liegen.” Dit is afschuwelijk, maar het kwaad is wijd verspreid. Als het eenmaal aanwezig is, stellen de kinderen van God compromissen op, verkopen hun Here en doen mee met de verachters van Zijn waarheid. “Ze hebben de vorm van godsvrucht, maar loochenen de kracht daarvan.” Het is de zonde van de tijd – de zonde die de kerken van ons land vernielt.
II. In de tweede plaats moeten we DE VERDORVEN DWAASHEID van dit huichelachtige gedrag opmerken. Zij, die alleen maar vertrouwen op de schijn van de godsvrucht, handelen op een schaamteloze wijze en ik wil proberen dit aan het licht te brengen.
Ten eerste degraderen zij zo de naam van Christus. Broeders, als er geen geestelijke kracht in de godsvrucht is, dan is het niets waard. We hebben geen wolken zonder regen nodig. Van schijnvertoningen en alleen maar pretenties hebben we meer dan genoeg. Zij, die niet de kracht van de godsvrucht hebben, laten ons een zeer vernietigend beeld van de godsdienst zien. Ze schilderen de godsdienst van onze Here af als iets wat te vergelijken is met de show op een plattelandskermis, met mooie schilderingen en luid getrommel aan de buitenkant en aan de binnenkant niets wat een moment het aanzien waard is. Het beste van de show zit aan de buitenkant; of als er al iets binnenin zou zijn, dan is het een maskerade, waarin allen acteren met geleende rollen, maar niemand is wat hij pretendeert te zijn. Genadige Here, sta nooit toe dat wij zó handelen, dat de wereld gaat denken dat onze Verlosser niets meer is dan de knappe manager van een schouwburg, waar niets echt is, maar waar het allemaal pantomime[1] is. Mannen en broeders, als u überhaupt bidt, bid God dan dat Hij u door en door echt maakt. Moge u van echt metaal gemaakt worden! Het zou beter voor u zijn dat u nooit geboren was, dan dat u Christus te schande zou maken temidden van de mensen, door hen tot de conclusie te brengen dat de godsdienst alleen maar een kwestie van toneelspelen is.
De dwaasheid hiervan wordt geïllustreerd door het feit dat er geen waarde ligt in zo’n dode vorm. De vorm van de godsvrucht zonder de kracht is niet de moeite waard, die ervoor nodig is om hem in elkaar te zetten en bij elkaar te houden. Imitatiejuwelen zijn aardig en schitterend, maar als u ze meeneemt naar de juwelier, zal hij u er niets voor geven. Er is een godsdienst die bestaat uit imitatiejuwelen – een godsvrucht die schittert, maar het is geen goud; op die dag, wanneer u er iets van te gelde wilt maken, zult u op een ellendige wijze teleurgesteld worden. Een vorm van godsvrucht, verbonden aan een onheilig hart, heeft geen waarde bij God. Ik heb gelezen dat de zwaan niet geofferd mocht worden op het altaar van God, omdat zijn vel, hoewel zijn veren wit zijn als sneeuw, toch zwart is. God zal niet dat uiterlijke zedelijke gedrag aanvaarden, dat de innerlijke onreinheid bedekt. Er moet een zuiver hart zijn, evenals een rein leven; de kracht van de godsvrucht moet van binnen werken, anders zal God ons offer niet aanvaarden. In een godsdienst die een dode vorm is, zit noch voor de mens, noch voor God enige waarde
Vervolgens, er ligt geen nut in alleen maar de vorm. Als uw godsdienst zonder geestelijk leven is, wat is dan het nut ervan? Zou u naar huis kunnen rijden op een dood paard? Zou u op jacht willen gaan met dode honden? Zou iemand graag ten strijde trekken met een kartonnen helm? Als het zwaard erop neerkwam, wat voor nut zou zo’n helm dan hebben? Wat een ophef is er geweest over slechte zwaarden! Is een valse godsdienst beter? Kunt u zich midden in de winter verwarmen bij een geschilderd vuur? Zou u de afbeelding van een feestmaal als maaltijd kunnen gebruiken wanneer u hongerig bent? Er moet iets levendigs, iets wezenlijks zijn, of anders is de vorm volkomen waardeloos en erger dan waardeloos, want het kan u vleien tot u dodelijk verwaand bent.
Bovendien, er ligt geen troost in. De vorm zonder de kracht heeft niets in zich om het hart te verwarmen, de geest te verheffen, of het verstand te versterken op de dag van ziekte, of in het uur van de dood. O God, als mijn godsdienst alleen maar vorm is geweest, wat zal ik dan doen in de golven van de Jordaan? Mijn mooie belijdenis zal helemaal verdwijnen en het zal niets opleveren waarmee ik de laatste vijand kan ontmoeten. Petrus noemde de huichelaars “bronnen zonder water”. U bent dorstig en met blijdschap ontdekt u een put. Hij is omgeven door een goede stenen rand en voorzien van een windas en emmer. U haast zich om water te putten. Wat! Komt de emmer leeg boven? U probeert het nog een keer. Hoe bitter is uw teleurstelling! Een bron zonder water is bespottelijk. Het is alleen maar een put van vernietiging, een dodelijke misleiding. Hebben sommigen van u een godsdienst, die u nooit een druppel troost geeft? Is het een slavernij voor u? Volgt u Christus, zoals een slaaf zijn meester volgt? Weg met zo’n godsdienst! De godsvrucht die de moeite waard is, is een vreugde voor een mens: het is zijn beste keus, zijn schat, zijn al. Wanneer het hem niet bewust vreugde geeft, dan waardeert hij het toch als de enige bron waaruit vreugde door hem wordt verwacht. Hij volgt Christus na uit liefde, uit het verlangen van zijn hart naar Hem en niet vanuit dwang, of de macht van angst.
De vorm van de godsvrucht hebben zonder de kracht daarvan, is gebrek hebben aan standvastigheid in uw godsdienst. U hebt nooit de fata morgana gezien, maar zij die in het Oosten hebben gereisd, zullen u zeker, wanneer ze thuiskomen, erover vertellen. Het is een erg hete en dorstige dag en u rijdt op een kameel. Plotseling doemt er een prachtig landschap voor u op. Niet ver bij u vandaan zijn waterbeken, die stromen tussen beddingen van wilgentenen en oevers van riet en biezen. Daarginds zijn palmbomen en sinaasappelboomgaarden. Ja en op een heuvel rijst er een stad op, gekroond met minaretten en torens. U bent blij en u vraagt uw gids u dichter bij het water te brengen, dat in de zon glinstert. Hij antwoordt nors: “Let er niet op, het is een fata morgana. Er is daarginds niets anders dan brandend zand.” U kunt hem nauwelijks geloven; het lijkt zo echt, maar zie, het is allemaal weg, zoals een droom in de nacht. Zo onwezenlijk is de hoop die gebouwd is op de vorm van de godsvrucht zonder de kracht. De witte mieren zullen een doos van binnen opeten en hem laten staan, totdat een aanraking maakt dat het hele bouwsel tot stof vervalt: pas op voor een belijdenis waarvan het wezenlijke weggegeten is. Geloof alleen maar in iets, waar het stempel van de eeuwigheid op staat. Ga maar, arm kind; je mag je bellen blazen en het zonlicht mag het beschilderen met regenbogen, maar in een ogenblik is het weg en er blijft geen spoor van over. Jouw voorbijgaande bol van schoonheid is voor jou en je medekinderen en niet voor volwassenen.
In werkelijkheid is dit soort godsdienst verzet tegen Christus. Het is opnieuw Jannes en Jambres: de tovenaar van de huichelarij probeert wonderen te verrichten die alleen God toebehoren. Uiterlijk zou hij dezelfde wonderen willen verrichten als de vinger van God, maar hij faalt. God geve dat we nooit schuldig mogen zijn aan het weerstaan van de waarheid door een leugenachtige belijdenis. Valse mensen brengen ernstige schade toe aan de echte godsvrucht, want net als Ehud komen ze met een zogenaamde boodschap van God; met hun dolk, aan beide kanten geslepen bij zich, raken ze de levende godsvrucht precies in het hart. Niemand kan zoveel schade toebrengen aan de gemeente van God als de man, die binnen haar muren is, maar niet binnen haar leven.
Deze naamgodsvrucht, die zonder kracht is, is een schandelijke zaak. Daar sluit ik mee af. Het is een schande in dit leven, want de Here Jezus verafschuwt het. Toen Hij langs de vijgenboom liep, die zo vroeg in het blad zat, maar geen vrucht droeg, zag Hij er het beeld in van de ijdele belijder, die geen echte heiligheid heeft en hij zei: “Laat er voortaan voor eeuwig geen vrucht aan u groeien.” Zijn woord deed hem meteen verdorren: hij stond daar als een vreselijk symbool van het einde van een valse belijdenis. Hoe schandelijk zal zo’n vruchteloze, levenloze belijder zijn in de eeuwigheid, wanneer de geheimen van alle harten openbaar zullen worden! Wat een schande en eeuwige minachting zullen hem wachten, wanneer zijn leugens ontdekt zullen worden en zijn onechtheid alle heilige zielen zullen vervullen met afschuw! Wat een hel zal de hel van de valse belijder zijn!
Ik ben klaar wanneer ik er een paar woorden van onderricht aan toegevoegd heb. De vorm van de godsvrucht is bijzonder kostbaar; laten zij die de kracht van de godsvrucht ervaren, die eren en gebruiken. Minacht het niet omdat anderen het hebben beschadigd. Kom naar voren en leg een openlijke belijdenis van de godsdienst af, maar zie erop toe dat u de kracht ervan hebt. Roep toch tot God, dat u nooit een mouw mag dragen die langer is dan uw arm: ik bedoel, dat u nooit verder mag gaan dan datgene wat echt en waarlijk uw eigendom is. Het zal beter voor u zijn naar God toe te gaan als een verloren ziel en om genade te roepen, dan van uzelf te belijden dat u gered bent, terwijl u dat niet bent. Belijd Christus toch zonder te falen of te vrezen. Schaam u niet voor Jezus vanwege de slechte manieren van Zijn discipelen. Beschouw de slechte geur van de valse belijders als een deel van het kruis, dat u zult moeten dragen voor uw Here. Verbonden te zijn met sommigen die niet eerlijk zijn, lijkt in dit leven onvermijdelijk, hoe zorgvuldig we ons gezelschap ook kiezen.
Mijn volgende woord is een woord van onderscheiding. Zij, tot wie mijn tekst niets heeft te zeggen, zullen de eersten zijn die het zich aantrekken. Wanneer ik mijn hart ontlast met een getrouwe preek, dan zullen bepaalde bevende zielen, die ik graag zou willen troosten, zeker denken dat ik hen bedoel. Een arme vrouw, in diepe nood, komt bij me en roept: “Meneer, ik heb geen gevoel.” Geliefd hart, ze heeft tien keer teveel gevoel. Iemand anders kreunt: “Ik weet zeker dat ik een huichelaar ben.” Ik ben nog nooit een huichelaar tegengekomen, die zichzelf zo vond, en die zal ik ook nooit tegenkomen. “O!” zegt iemand anders, “ik voel me veroordeeld.” Wie zichzelf veroordeeld voelt, mag op vergeving hopen. Als u bang bent voor uzelf, ben ik niet bang voor u. Als u beeft voor Gods Woord, dan hebt u één van de meest zekere kenmerken van Gods uitverkorenen. Zij, die bang zijn dat ze zich vergissen, vergissen zich zelden. Als u uzelf onderzoekt en het Woord van God toestaat u te onderzoeken, dan is het goed met u. De failliete handelaar is bang dat zijn boeken onder de loep worden genomen. De betrouwbare man betaalt zelfs een accountant om zijn zaken te inspecteren. Gebruik dat onderscheid en scheld uzelf niet alles kwijt of veroordeel uzelf niet zonder reden. Als de Geest van God u ertoe brengt om in het verborgene te huilen om de zonde en in het verborgene te bidden om genade, als Hij u ertoe brengt om heiligheid te zoeken, als Hij u ertoe brengt om alleen op Jezus te vertrouwen, dan kent u de kracht van de godsvrucht en hebt u die nooit geloochend. U, die roept: “O, mocht ik maar meer van de kracht van de Heilige Geest ervaren, want ik weet dat Hij me zou kunnen troosten en heiligen en dat Hij me een hemels leven zou kunnen laten leiden op aarde!” U wordt niet bedoeld, niet door de tekst en niet door de preek, want u hebt die kracht niet geloochend. Nee, nee, deze tekst slaat niet op u, maar op een heel andere categorie mensen.
Laat me u een woord van vermaning geven. Leer van de tekst, dat er iets in de godsvrucht is, wat de moeite waard is. De “vorm” van de godsvrucht is niet alles: er is een gezegende “kracht”. De Heilige Geest is die kracht en Hij kan in u het willen en het werken bewerken naar Gods welbehagen. Kom tot Jezus Christus, geliefde zielen. Kom in de eerste plaats niet tot de prediker, noch tot de gemeente, maar kom tot Jezus. Kom en leg uzelf aan Zijn voeten en zeg: “Here, ik wil niet getroost worden, tenzij Gij mij troost.” Kom en neem alles uit de eerste hand van uw gekruisigde Here. Dan zult u de kracht van de godsvrucht kennen. Pas op voor een tweedehandse godsdienst, het is nooit de moeite waard die mee te nemen naar huis. Krijg uw godsvrucht rechtstreeks uit de hemel door het persoonlijke contact van uw eigen ziel met uw Heiland. Belijd alleen datgene wat u bezit en rust slechts in datgene wat u van boven gegeven is. Uw hemelse leven kan misschien nu nog erg zwak zijn, maar het mosterdzaadje zal groeien. U kunt de minste in Israël zijn, maar dat is beter dan de grootste in Babylon. De Here zegene deze woorden en passe ze toe aan een ieder op Zijn eigen wijze door Zijn Heilige Geest. U kunt er òf een blaar, òf een pleister van maken, naar het geweten u zal leiden. God leide u om Jezus Christus’ wil.
Amen.
[1] King James Vertaling en Griekse grondtekst. Vert.
[1] toneelspel zonder woorden