Het doel van de dood van Christus >>PDF<<
Een toespraak bedoeld om te lezen op zondag 20 september 1896,
gehouden C.H. Spurgeon op zondagavond 15 augustus 1886.
“..Die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, om ons te trekken uit de tegenwoordige boze wereld, naar de wil van onze God en Vader, aan Wie de heerlijkheid zij in alle eeuwigheid! Amen.”
Galaten 1 : 4,5.
De apostel Paulus valt in zijn geschriften op door het feit, dat hij nauwelijks de naam van de Here Jezus Christus kan noemen zonder er de tijd voor te nemen om Hem te prijzen en te eren. Er zijn vele dankzeggingen en halleluja’s in de brieven van Paulus die achterwege gelaten hadden kunnen worden wat betreft de loop van het betoog, maar niet één ervan zou weggelaten kunnen worden, omdat zijn hart zo brandde van liefde voor zijn Goddelijke Meester, dat hij alleen maar die geliefde Naam hoefde te noemen, en een ogenblik later barstte hij uit in lofprijzing. Broeders, laten we allemaal proberen een hart te hebben, zoals dat van de apostel, zo vol liefde tot Christus dat we alleen maar Zijn voetspoor hoeven tegen te komen en we zullen ons meteen eerbiedig neerwerpen en Hem vereren en aanbidden, of op de vleugels van heilige liefde omhoog stijgen, dichter naar Zijn troon.
Ik weet heel zeker, dat, toen Paulus de brief aan de Galaten schreef, hij er vurig naar verlangde om met zijn taak te beginnen. De Galaten hadden zich afgewend van het evangelie van Gods genade en Paulus was zeer ernstig van plan om hen terug te brengen naar de grote waarheid van de leer van de redding en de rechtvaardigmaking door het geloof in Christus. Hij brandde van ijver om aan zijn werk te gaan en te proberen hen terug te voeren naar de oude paden, maar het leek noodzakelijk en beleefd om met een begroeting te beginnen. In die begroeting kwam de naam van onze Here Jezus Christus voor en daar barstte de apostel dus meteen los. Vurig als hij was om bij dat speciale onderwerp te komen waarover hij zou gaan schrijven, vond hij dat hij even moest wachten en iets moest schrijven tot de eer van zijn Goddelijke Meester. Dus lezen we: “Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van onze Here Jezus Christus, Die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, om ons te trekken uit de tegenwoordige boze wereld, naar de wil van onze God en Vader, aan Wie de heerlijkheid zij in alle eeuwigheid! Amen.” Dan gaat hij aan de slag met de zaak die hij wil behandelen: “Het verbaast mij, dat gij u zo snel van degene, die u door de genade van Christus geroepen heeft, laat afbrengen tot een ander evangelie, en dat is geen evangelie. Er zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien”, en zo voort. Hij is opgewonden wat betreft het onderwerp; toch moet hij enkele ogenblikken stoppen om een paar woorden van lof voor zijn glorievolle Here en Heiland op te schrijven. Het oude spreekwoord zegt: “Gebed en voedsel hinderen niet de reis van een mens”, en het even stoppen om de naam van Jezus Christus te prijzen en te eren hindert niet het betoog van een mens. Wat het ook is, dat u hebt te doen, als uw Meester uw pad kruist, stop dan even en prijs Hem zo goed als u kunt. Toen Maria aan de voeten van Christus zat, verspilde ze haar tijd niet; ze gebruikte die toen met de grootst mogelijke opbrengst; wanneer u en ik even het werk van de Meester laten liggen om aan de Meester Zelf te denken en Hem te eren en contact met Hem te hebben, dan zijn we helemaal niet bezig onze tijd te verspillen, maar we verzamelen kracht en besteden die aan het best mogelijke doel met betrekking tot ons toekomstig werk en toekomstige strijd.
Ik kan de grote wijsheid van de apostel inzien, dat hij op zo’n manier als deze handelt. Hij staat op het punt om deze Galaten te schrijven aangaande hun loslaten van het evangelie. Wat is de beste manier om te maken dat het hen spijt, dat zij zich afwendden van het geloof? Wel, door hen op Jezus Christus Zelf te richten, Die het wezen en de heerlijkheid van het evangelie is. Ik heb gehoord van iemand, die heel veel tegen bepaalde dwalingen predikte, maar er was een andere dienstknecht van de Here, die nooit tegen die dwalingen predikte, maar die altijd het evangelie geheel rechtlijnig verkondigde; toen iemand hem vroeg, waarom hij de dwalingen niet aanviel, zei hij: “Ik predik er zeer effectief tegen. Als er een gebogen stok is en u wilt laten zien, hoeveel bochten erin zitten, dan hoeft u niets anders te doen dan een rechte er naast te leggen en de bochten van die andere stok zullen meteen ontdekt worden.” Zo bewondert, looft en aanbidt de apostel de Here Jezus Christus en zo introduceert hij op de best mogelijke manier wat hij te zeggen heeft over de dwalingen van de Galaten. O, kwam er maar een uitbarsting van zonlicht van het gelaat van Christus! Dan zouden de schaduwen van vandaag spoedig wegvluchten. Zij die Hem nooit hebben gezien, kunnen van moderne nieuwigheidjes en leugens houden, maar als zij Zijn gelaat hebben aanschouwd en gewonnen zijn door Zijn lieflijkheid, dan zullen ze van oordeel zijn dat Hij, Die gisteren, heden en tot in eeuwigheid Dezelfde is, oneindig te verkiezen valt boven al de uitvindingen van mensen. Ik kon niet minder dan dit zeggen, toen ik de positie opmerkte waarin onze tekst is geplaatst.
Maar laten we nu tot de tekst zelf komen; naar mijn mening bevat het vier dingen. Ten eerste, wat onze Here Jezus Christus van plan was met betrekking tot Zijn volk: “Dat Hij ons zou trekken uit deze tegenwoordige boze wereld.” Ten tweede, wat onze Here heeft gedaan om dit doel te bewerkstelligen: “Die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, om ons te trekken uit de tegenwoordige boze wereld.” Ten derde, waarom Hij het deed: “Overeenkomstig de wil van onze God en Vader.” En ten vierde, wat wij hierover zullen zeggen: “Aan Wie de heerlijkheid zij tot in alle eeuwigheid. Amen.”
I. Ten eerste dan, WAT WAS ONZE HERE JEZUS CHRISTUS VAN PLAN MET BETREKKING TOT ZIJN VOLK?
Om hen te bewaren voor het ten onder gaan in de put? Om hen te redden van de hel? Om hen naar de hemel te brengen? Ja, dat allemaal, maar meer dan dat. Zijn grote doel met betrekking tot Zijn volk is hen te trekken uit deze tegenwoordige boze wereld. Wij leven in deze tegenwoordige boze wereld en aangezien Paulus haar met die naam noemde, hoeven wij die uitdrukking niet te veranderen, want wij worden met de neus op de feiten gedrukt, dat het nog steeds een boze wereld is en dat daarin Gods verloste en uitverkoren volk zich bevindt, van nature een geïntegreerd bestanddeel van deze wereld, evenzeer gevallen, evenzeer vervreemd van God, evenzeer gericht op het kwaad, evenzeer zeker neer te dalen in de put van de verdoemenis als zij aan zichzelf overgelaten werden. Het doel van Christus is uit dit grote blok steen een volk uit te houwen; het is Zijn doel Zijn eigen volk te vinden, dat Hem werd gegeven, voordat de aarde er was, om hen te verlossen van de herendienst en slavernij, waarin zij aangetroffen worden in dit Egypte, waarvan zij lijken deel uit te maken, hoewel voor het oog van Christus zij altijd even afgezonderd en apart zijn als de Israëlieten, toen zij in het land Gosen woonden.
Wat bedoelt de apostel door te zeggen, dat de Here Jezus Christus Zichzelf gaf voor onze zonden, opdat Hij ons verlossen zou uit deze tegenwoordige boze wereld?
Ten eerste, Christus kwam opdat Hij Zijn volk zou verlossen van de gemeenschappelijke veroordeling van deze tegenwoordige boze wereld. Dit is de Stad des Verderfs die met vuur verbrand zal worden en het is het werk van Christus om Zijn volk daaruit te halen. Daarom stuurt Hij Zijn evangelisten om tot hen te roepen: “Vlucht voor de toekomende toorn, blijf niet treuzelen in de stad, maar ontsnap om uws levens wil; u bent in een verdoemde wereld, die zeker verwoest zal worden; daarom, vlucht naar de enige schuilplaats voor de komende storm.” De Here verlangt dat wij zo vrij zouden zijn van deze wereld, dat, wanneer zij veroordeeld wordt, wij niet in die veroordeling zullen delen. Het is het doel van Christus om ons, door Zijn bloed en gerechtigheid, in een toestand van rechtvaardigmaking voor God te brengen, opdat wij niet zouden omkomen in de gemeenschappelijke ondergang op de dag wanneer de wereld verteerd zal worden met vuur, maar opdat we onze ark mogen hebben, waarin, net zoals de rechtvaardige Noach bewaard werd voor de zondvloed van het water, wij gered mogen worden uit de vurige vloed van de Goddelijke toorn. De Here Jezus Christus kwam in de wereld, opdat Hij ons verlossen zou van die veroordeling, die nu rust op heel het nageslacht van Adam, behalve op diegenen die naar de schuilplaats gevlucht zijn door de hoop vast te grijpen, die hen wordt gegeven in het evangelie.
Anderzijds, Hij kwam met dit verdere doel, om ons te verlossen van de toestand waarin de wereld wordt aangetroffen. In de dagen van Paulus was de wereld in een vreselijke toestand. Toen werd de slaaf als een hond vastgeketend aan de deur van zijn meester en sliep hij ‘s nachts in een hol onder de trap en de meester van de slaaf ging zich te buiten aan allerlei uitspattingen en zonde. De wreedheid van de Romeinen schonk zichzelf genoegen met gladiatorenspelen, waar mensen elkaar vermoordden ter gelegenheid van een officiële feestdag. Christus kwam om een volk te verzamelen, zelfs uit deze gruwelen en Hij verzamelde hen, een heilig volk, dat niet kon en niet wilde leven zoals de rest van de wereld leefde. Ze trokken niet de woestijnen in en verborgen zich niet in de holen om als kluizenaars te leven, maar ze trokken rond op de aarde, hielden zich trouw aan de plichten van het dagelijkse leven, maar toch werden ze overal beoordeeld als zijnde anders dan de andere mensen. Hun morele houding, hun hele denken over de dingen van deze wereld en de toekomende verschilde totaal van die van de rest van de mensheid, want Christus was gekomen om hen uit dit hol van ongerechtigheid te trekken waarin anderen leefden als beesten, om hen op te heffen uit het moeras van de zonde en om hen te maken tot een rein ingesteld, heilig, vriendelijk, vrijgevig en liefdevol volk, dat zou zijn zoals hun Meester, Jezus Christus. Voor dit doel stierf de Heiland. Hij vond het de moeite waard om zelfs te sterven aan het kruis, opdat Hij daardoor een beter, reiner, edeler, onzelfzuchtiger en godvruchtiger volk zou maken dan er tot nu toe was verschenen in de Romeinse of Joodse wereld; dit is wat Hij nog steeds doet in deze tegenwoordige boze wereld. Hij haalt mannen en vrouwen uit het vuil waarin ze zich hebben gewenteld en maakt dat ze heiligheid, reinheid en zelfbeheersing liefhebben en alles haten, wat slecht is in de ogen van God.
Dit is dan het grote doel van de dood van Christus, om ons te verlossen van de veroordeling van deze wereld en ons te verlossen van de toestand van deze wereld.
Hij kwam ook om ons te verlossen van de gewoonten van deze wereld. Er zijn veel dingen die een wereldling doet, welke een christen niet kan doen. Ik hoef niet uit te weiden over de trucs in de handel, die heden ten dage maar al te gewoon zijn, maar als u het eigendom van Christus bent, dan gelast ik u: denk er zelfs niet aan, maar laat uw gedragslijn kaarsrecht zijn en laat uw geweten schoon zijn als pas gevallen sneeuw. Het is niet aan Gods volk om te zeggen: “Het is de gewoonte van de handel, dus we mogen het doen.” Wat hebt u daarmee te maken? Het is de gewoonte van de handel om de mensenzielen in het verderf te storten, maar de gemeenten van God hebben zo’n gewoonte niet en ook niet diegenen, die de Here Jezus Christus op de voet volgen. Hij is met opzet gekomen, opdat wij ons niet zouden conformeren aan de zondige gewoonten van mensen, maar opdat wij onze eigen weg zouden gaan, of liever, opdat wij de weg van Christus, de weg van heiligheid, tot onze weg zouden maken.
Vandaar dat Hij gekomen is om ons te verlossen van de geest van de wereld. De geest van de wereld is: “Ik kan zwemmen, dus als ieder ander verdrinkt, zal er des te meer ruimte voor mij zijn.” “Ik vecht voor mijzelf”, zegt de wereldling, “en als ik daarbij de weduwe en wees uitpers, dan kan ik daar niks aan doen; dan moeten ze mij maar niet in de weg lopen.” De regels van de politieke economie staan niet zoiets als barmhartigheid toe; ze zijn even onbuigzaam als de natuurwetten. Zij hebben ongeveer deze stijl: “Zuig de armen uit; haal zoveel mogelijk uit hen voor zo weinig mogelijk geld. Geef om niemand, behalve om jezelf. Let op je eigen voordeel; verdien geld, als je kunt eerlijk, maar zo niet, verdien het op de één of andere manier, blijf buiten het bereik van de wet, want het zou een vergissing zijn om in haar klauwen te vallen.” Nu, Christus is gekomen om uit deze wereld een volk te verzamelen, welke niet bezeten zal worden door deze verachtelijke geest, maar welke zal besluiten om eerder voor anderen te leven dan voor zichzelf. Wij moeten letten op degenen die rondom ons zijn en we moeten bedenken wat voor invloed ons gedrag op hen zal hebben. We moeten de Here, onze God liefhebben met geheel ons hart, verstand, ziel en kracht en onze naaste als onszelf; we moeten zelfs onze vijanden liefhebben. We moeten goed doen aan de ondankbaren en de slechten. We moeten op alle manieren naar de mate van onze bekwaamheid het voorbeeld navolgen van onze Vader, Die in de hemelen is, Die Zijn zon laat schijnen en Zijn regen laat vallen, evengoed op de slechten als op de goeden. O vrienden, zie wat Christus is komen doen, dat Hij voor Zich uit deze tegenwoordige boze wereld een volk afzonderde, dat op Hem leek.
Nogmaals, Hij zal dit doen door ons te verlossen van alle vrees voor deze wereld. Wat zijn er velen onder u, die niets durven doen dan slechts waar de maatschappij mee instemt dat het gedaan behoort te worden, en als de maatschappij zegt: “Dit is de juiste zaak om te doen”, dan noemt u het “omgangs- en beleefdheidsvormen” en u doet dat speciale iets. Bovendien, alle mensen rondom u zijn erg respectabel en u wilt ook respectabel gevonden worden; het gevolg is dat u geen boe of bah durft te zeggen en dat u niet handelt zoals u zou wensen, totdat u eerst toestemming aan uw buren hebt gevraagd. Er zijn menigten mensen, die nog steeds verkeren in een toestand van een verachtelijke slavernij aan diegenen, die rondom hen zijn; maar toen Christus in de wereld kwam, verzamelde Hij uit de wereld een volk dat voor niemand bang was. Nadat Zijn Geest hen had vernieuwd, wandelden zij rond zonder angst voor de grootste aardse machthebbers. Daar was bijvoorbeeld de grote Keizer van Rome en wie durfde ooit tegenspreken, wat de Keizer van Rome zei. De man die onze tekst schreef, deed dat; Paulus voor de troon van Nero is een enorm veel groter mens dan de wrede tiran op de troon. Wanneer zij de heiligen voor de rechterstoel brengen, zegt de Romeinse consul: “Breng een offer aan de afgoden. U kent de wet; neem die wierook en leg het op het altaar, ogenblikkelijk.” Eén van de bewakers zegt: “Meneer, deze man is koppig en opstandig; ik heb hem gezegd, wat hij moet doen, maar hij weigert.” De consul zegt: “Weigert gij, goddeloze ellendeling, Jupiter te aanbidden? Leg die wierook ogenblikkelijk op het altaar, of anders zult gij in stukken gereten worden met hete ijzers.” De man voor hem antwoordt: “Ik ben Christen.” “Is dat uw antwoord?” “Ja meneer, mijn enige antwoord; ik ben Christen.” “Trek dan aan hem met de tangen. Laat hem ontdekken, wat mijn hete ijzers kunnen doen.” Zij doen het en de dappere heilige verdraagt het. Misschien ontsnapt er een kreun aan zijn lippen, want zijn vlees is zwak; maar wanneer hem opnieuw wordt gevraagd: “Wilt u Jupiter aanbidden?”, dan antwoordt hij als tevoren: “Ik ben Christen.” “Voor de leeuwen met hem, voor de leeuwen met hem”, roept de woedende aanklager en hij wordt afgevoerd naar het amfitheater; maar als die eenvoudige landman door de arena wandelt, lijken de wilde dieren zelf geïntimideerd voor hem en hoewel hij spoedig in stukken wordt gescheurd, gaat iedereen van het amfitheater naar huis en zegt: “Wat een vreemd wezen was die man; hij leek totaal zonder angst!” Ja, de eerste christenen waren zonder angst en zonder schande, want Christus kwam om hen te bevrijden van de angst voor deze tegenwoordige boze wereld.
O broeders en zusters, waren de martelaren zo enorm dapper en gaan wij toegeven aan wat voor wetten en regels de wereld ons ook maar wenst op te leggen? Zijn wij van plan haar huidige theologie of filosofie te geloven en iets wel of niet te doen al naar gelang zij dicteert? Wat mij betreft: “Ik zou er liever niet willen zijn dan leven om ontzag te hebben voor zoiets als mijn eigen ik.” Aangezien Christus mij mijn vrijheid heeft gegeven, ben ik Zijn dienstknecht en of ik nu met de huidige trend meedoe of tegen de huidige trend inga, is niet mijn zorg, zolang ik Hem maar behaag. Geliefde vrienden, laat het zo bij u zijn, zo vraag ik u, en moge de Here u dagelijks meer en meer scheiden van de wereld, zodat iedereen in huis of buitenshuis kan zien dat u niet van de wereld bent! Heb de mensen lief, zoek het goede voor hen en wees in de hoogste en beste betekenis veel liefdevoller voor deze wereld dan de wereld voor zichzelf is; maar toch, vrees haar niet. Waarom zou u? Het is “de tegenwoordige, boze wereld” die “in het boze ligt”. Het is aan u om elke dag die u leeft, dapper uw protest te laten horen tegen de wereld, want met dit doel kwam Christus naar deze aarde, “opdat Hij ons verlossen zou van de tegenwoordige, boze wereld.”
II. We hebben gezien wat onze Here beoogde met Zijn dood. Nu, ten tweede: WAT DEED CHRISTUS VOOR DIT DOEL – ons verlossen van deze tegenwoordige boze wereld?
Het antwoord van de tekst is: “Hij gaf Zichzelf.” Ik zal niet zeggen, dat Hij Zijn koninklijke kroon gaf, die diadeem die helderder scheen dan de zon; ik zal niet zeggen dat Hij Zijn hemelse kleed terzijde legde, toen Hij naar de aarde afdaalde; ik zal niet zeggen dat Hij voor ons tronen en de hemelse kroonprivileges opgaf. U weet dat Hij dit alles deed en nog veel meer. Ook hoef ik u er niet aan te herinneren, dat Hij, toen Hij op de aarde was, alles gaf wat Hij had, tot Zijn laatste kledingstuk, want zij verdeelden Zijn klederen onder elkander en om Zijn gewaad wierpen zij het lot. Ik hoef niet te zeggen, dat Hij Zijn rug gaf aan hen die sloegen en Zijn wangen aan hen die het haar uittrokken, ook niet dat Hij Zijn handen gaf voor de spijkers en Zijn voeten voor het wrede ijzer. Ik hoef niet te zeggen, dat Hij Zijn lichaam, Zijn ziel en Zijn geest gaf, maar u hebt dit alles in deze drie woorden: “Hij gaf Zichzelf.”
“Hij gaf Zichzelf voor onze zonden.” Dat is het wonder van de dood van Christus; onze zonden konden niet worden weggedaan dan slechts door Zijn sterven in onze plaats. Er was geen genoegdoening voor onze zonden en daarom geen bevrijding van de verdoemenis ervan, behalve doordat Christus in onze plaats en positie die toorn van God droeg die ons toekwam en Hij deed het. “Hij gaf Zichzelf voor onze zonden.” Ik hoef niet meer over dat punt te zeggen dan juist dit. Laten we, zo vraag ik u, niet toelaten, dat Hij in een bepaalde zin of mate tekort schiet wat betreft Zijn hoogste doel. “Hij gaf Zichzelf voor onze zonden, opdat Hij ons verlossen zou uit deze tegenwoordige boze wereld.” Laten we daarom uit dankbaarheid jegens Hem, als het niet om een andere reden is, niet van de wereld zijn en als de wereld, dienstknechten van de wereld, slaven van de wereld. Wat! Stierf Christus om ons te verlossen van de wereld en gaan wij ernaar terug; plaatsen we willens en wetens onze nek onder het juk van de wereld; dragen wij het uniform van de wereld en worden wij weer slaven van de wereld? Ik schaam mij voor mijzelf en voor u, steeds wanneer wij een ogenblik handelen zoals de goddeloze wereld handelt en worden zoals de wereld is, egoïstisch, opstandig tegen Gods wil, levend tegen de Goddelijke wet van Christus in. O, laat elke druppel bloed, die Hij op Golgotha stortte, u reinigen van alle overeenkomst met de wereld! Laat het geroep van de stervende Heiland u aansporen de zonde te haten, die de wereld liefheeft; hoor Hem van Golgotha roepen: “Daarom gaat weg uit hun midden, en scheidt u af, spreekt de Here, en houdt niet vast aan het onreine.” Bij het bloed waarmee Hij u kocht, weest toch niet van de wereld, nu u ziet dat Hij u uit het midden van de mensen heeft verlost, opdat u helemaal Zijn eigendom zou zijn.
Hoe verlost de dood van Christus ons van de wereld? Zij doet dit door de veroordeling van onze zonden van ons weg te doen. Aangezien Christus onze zonden in Zijn eigen lichaam aan het hout heeft gebracht, heeft Hij voor eeuwig ons bevrijd van de straf, die ons toekwam. U weet dat juist dát de essentie van het evangelie is en u weet ook dat ik, elke keer als ik hier sta, deze waarheid predik, dus hoef ik daar nu niet over uit te weiden.
Christus heeft ons ook verlost van de wereld door de zonde verachtelijk voor ons te maken. Wij zeggen tot onszelf: “Doodde de zonde Christus? Dan kunnen wij niet met die dolk spelen, die onze Here doodstak. Hoe kunnen we vriendschappelijk omgaan met de wereld, die Hem verstootte en Hem aan het hout hing? O, moorddadige zonde, hoe kan ik u onderdak geven in mijn hart, wanneer u de Zeergeliefde hebt gedood?” Mensen zeggen harde dingen over koningsmoordenaars, maar wat zal ik zeggen over Godsmoordenaars? Zonde is die moord op God, welke de Christus van God doodde, en toch, wonder der wonderen, door die dood aan het kruis heeft Hij ons voor de wereld gekruisigd en de wereld voor ons en zo heeft Hij ons verlost uit deze tegenwoordige boze wereld.
Ik kan eraan toevoegen dat Christus ons ook heeft verlost uit de wereld door de heerlijkheid van Zijn voorbeeld in het geven van Zichzelf, door te sterven voor Zijn vijanden en door de heerlijkheid van Zijn oneindige verdienste, waardoor Hij dat beeld van God in Adam terugkocht, hetgeen de zonde had uitgewist. Hij gaf Zichzelf, het beeld van God, en meer dan dat, God Zelf, opdat Hij aan ons terug zou geven dat beeld van God, dat wij lang geleden waren kwijtgeraakt. Zo heeft Christus ons verlost uit deze tegenwoordige boze wereld. Oordeelt dan, heren, of Hij u zo heeft verlost.
III. De tijd vliegt voorbij en daarom moet ik me haasten naar de derde vraag, welke is: “WAAROM DEED CHRISTUS DIT?
Ten eerste, omdat onze heiligheid was opgenomen in het plan van God. De tekst zegt: “Naar de wil van God, onze Vader.” Meneer Charles Simeon was gewoon te zeggen dat er in zijn tijd sommigen waren, die dachten, dat alleen al het woord “uitverkiezing” bijna klonk als godslastering; ik twijfel er niet aan, dat er sommigen overgebleven zijn, die het niet kunnen verdragen te horen over de wil en het plan van God, maar voor ons klinken deze woorden als de mooiste muziek. Ik geloof niet dat er ooit een mens zou zijn verlost uit deze tegenwoordige boze wereld, als het niet was geweest in overeenstemming met de wil, het plan en de uitverkiezing van God, onze Vader. Het is een hele toer om een mens weg te krijgen uit de wereld. Het is een wonder voor een mens om in de wereld te leven en toch niet van de wereld te zijn. Het is een voortdurend wonder van zo’n onmetelijke aard, dat ik zeker weet dat het nooit tot stand zou zijn gebracht als het niet overeenkomstig de wil van God, onze Vader, was geweest. Toch stond het zo in het Goddelijke raadsplan, dat er een volk gekozen zou worden uit de mensen, een volk dat geroepen zou worden uit de goddeloze massa, welke getrokken zou worden door een bovennatuurlijke kracht, om datgene na te volgen wat recht, goed en heilig is, dat gewassen zou worden in het bloed van Jezus en vernieuwd zou worden door de Heilige Geest in de geest van hun denken, en voortaan een bijzonder volk zou zijn, in de wereld maar niet van de wereld, het volk van God, voor Hemzelf apart gezet, om nu van Hem en hierna van Hem te zijn voor eeuwig en eeuwig. Ik verheug me eraan te denken dat dit de wil van God is, onze heiligmaking, onze afzondering van de wereld
Nu wil ik u deze waarheid op het hart drukken. Als dit inderdaad het plan van God is, laten we er dan voor zorgen, mijn broeders, een ieder van ons, dat wij dat plan in ons dagelijkse leven vervullen. Laten we toch ondubbelzinniger en eerlijker uit deze wereld weggaan dan we tot nu toe hebben gedaan. Ik geloof dat er veel meer vervolging zou zijn dan er is, als er meer echte Christenen waren, maar we zijn zozeer op de wereld gaan lijken, dat de wereld ons niet haat, zoals ze dat eenmaal deed. Indien wij maar rechtvaardiger, oprechter, waarachtiger, meer als Christus en godvruchtiger waren, dan zouden we spoedig al de honden van de hel uit alle macht tegen ons horen blaffen, maar wat zou dat? Het zou precies de vervulling van het Goddelijke plan zijn en God zou een welbehagen in ons hebben. Kom dan en laten we terugvallen op die almachtige kracht, die altijd sluimert in de Goddelijke wil. Here, als het Uw wil is, vervul die in mij; als het Uw plan is, volvoer die in mij. O, wat een dappere mannen en vrouwen waren die eerste heiligen. Het verbaast mij niet, dat onze vriend daarnet een kreet slaakte, toen ik de martelaar beschreef, maar er waren tienduizenden van zulke heilige mannen en vrouwen in de dagen van vervolging. Hebt u nooit gelezen van haar, die zij in een roodgloeiende ijzeren stoel zetten, omdat zij zich niet wilde afkeren van Christus, of van die andere arme, zwakke vrouw, die heen en weer gegooid werd op de horens van stieren, maar die niettemin zich dapper uitsprak voor haar Meester, toen ze ging sterven? Ja, en er zijn jongens en meisjes geweest, die om Christus’ wil, liever dan te gaan zondigen, de meest vreselijke dood hebben getrotseerd. Denk aan John Bunyan, toen hij weigerde het prediken op te geven. Ze stopten hem in de gevangenis en zeiden tegen hem: “Meneer Bunyan, u kunt uit de gevangenis komen, zo gauw als u belooft te stoppen met het prediken van het evangelie.” Hij zei: “Als u mij vandaag uit de gevangenis laat gaan, zal ik door de genade van God morgen weer prediken.” “Wel,” zeiden ze, “dan moet u teruggaan naar de gevangenis.” Hij antwoordde: “Ik zal teruggaan en indien nodig daar blijven, totdat het mos op mijn oogleden groeit, maar ik zal nooit mijn Meester verloochenen.” Dit was het hout, waaruit de toenmalige gelovigen waren gesneden; moge de Here velen van ons maken zoals hen, mannen en vrouwen, die niet datgene kunnen en zullen doen wat slecht is, maar die in de naam van God zich zullen houden aan hetgeen rechtvaardig en waarachtig is, wat er ook moge gebeuren!
IV. Tot slot, WAT ZULLEN WIJ VAN DIT ALLES ZEGGEN? Wel, juist dit: “aan Wie de heerlijkheid zij voor eeuwig en eeuwig. Amen.”
Ten eerste, God wordt verheerlijkt in de dood van Christus. Heeft de Vader ons Zijn Zoon Jezus Christus gegeven om voor ons te sterven? Dan is er in Jezus Christus aan het kruis hemelse glorie genoeg om tot in eeuwigheid voort te duren. Richt uw oog op die bloedende Heiland; zie die roemrijke gerechtigheid van God door de schuld op Hem te leggen en Hem te straffen en zie ook de onbegrijpelijke liefde van God door zo Zijn Eniggeborene ter dood te brengen, opdat wij zouden leven door Hem. U hoeft de wereld niet te doorkruisen om de heerlijkheid van God in de natuur te zien, hoewel dat een genotvolle bezigheid is, want er is genoeg hemelse glorie in het kruis van Christus om tot in alle eeuwigheid voort te duren. De apostel zegt: “Aan Wie de heerlijkheid zij voor eeuwig en eeuwig.” Hoelang dat is, kan ik niet zeggen. “Voor eeuwig” is zonder einde, maar Paulus zegt: “Voor eeuwig en eeuwig”, en er is dus hemelse glorie genoeg in het kruis van Christus om voor eeuwig en eeuwig te duren, even lang als de Eeuwige HERE Zelf bestaat.
Wel dan, heeft Jezus Christus ons verlost van de wereld? Zijn we naar Hem gevlucht en hebben we vergeving gekregen? Zijn wij aangenomen in de Geliefde? Laten we dan nu beginnen God te verheerlijken. Laten we Zijn geliefde Zoon verheerlijken, laten we Hem prijzen. Laat elke hartslag van ons hart onze blijde dankbaarheid vertellen en zo voortdurend lieflijke muziek geven aan God. Ik zou willen dat elke ademtocht zou zijn als een psalmcouplet en ons hele leven een eindeloos halleluja tot Zijn eer.
“Ik zou hier de muziek willen beginnen,
en mijn ziel zou zo opstijgen:
o, had ik maar hemelse klanken
om de liefde van mijn hart over te brengen naar de hemelen”,
want dit is inderdaad een onderwerp van grote lofprijzing, om afgezonderd te zijn van de wereld en heilig gemaakt voor de Here.
Maar, broeders en zusters, wanneer u eenmaal met de muziek begint, houd er dan nooit mee op, omdat, zoals de apostel zegt, eer gegeven moet worden aan God “voor eeuwig en eeuwig”. Afgelopen week sprak ik een broeder uit het binnenland van Amerika en hij zei tegen me: “Twintig jaar geleden was ik in uw consistoriekamer en u bewees me een erg goede dienst door iets wat u tegen me zei.” Ik vroeg: “Wat zei ik?” En de goede man antwoordde: “U zei: ‘Broeder als prediker zijn er twee gelegenheden waarbij u Jezus Christus dient te prediken.’ Ik vroeg: “Wat zijn die twee gelegenheden?’ U antwoordde: “Te gelegener en te ongelegener tijd.’” Welnu, er zijn twee gelegenheden waarbij we God dienen te prijzen: “te gelegener tijd en te ongelegener tijd”. Prijs Hem, wanneer u het verlangen hebt om te prijzen en wanneer u dat verlangen niet hebt: prijs Hem totdat u dat wel hebt. Wanneer u kunt zeggen:
“Ik heb zin de hele tijd te zingen”,
zing dan en wanneer u zegt: “Ik heb geen zin om te gaan zingen”, stel u dan het zingen tot taak, gewoon om de duivel te laten weten dat hij niet uw baas is. Het is een prachtig iets om Christus te prijzen in de tegenwoordigheid van Zijn vrienden; het is soms beter om Hem te verheerlijken in de tegenwoordigheid van Zijn vijanden. Het is iets groots Jezus Christus overdag te prijzen, maar er is geen muziek mooier dan die van de nachtegaal en zij prijst God ’s nachts. Het is goed de Here te prijzen voor Zijn genade wanneer u gezond bent, maar zorg ervoor dat u het doet wanneer u ziek bent, want dan is het aannemelijker dat uw lofprijs oprecht is. Wanneer u diep bedroefd bent, beroof God dan niet van de dankbaarheid die Hem toekomt. Ontzeg Hem nooit de verering, die Hem toekomt, wat er verder ook bij in schiet. Prijs Hem soms met de klinkende cimbalen, – clash, clash -, met heel uw hart en wezen, maar wanneer u dat niet kunt, ga dan gewoon zitten en heb Zijn verering voor ogen in plechtige stilte in de diepe rust van uw geest. Om uit een stervende wereld verlost te worden, om uit een veroordeelde wereld gehaald te worden, om uit de slavernij gebracht te worden, om een kind van God gemaakt te worden, is genoeg om u te doen wedijveren met de engelen en hen zelfs te overtreffen. Zij kunnen niet naar zo’n hoge toon van dankbaarheid opklimmen, die u zelfs nu behoort te bereiken en al de dagen van uw leven zou behoren vast te houden en dan “voor eeuwig en eeuwig” in de tegenwoordigheid van de Koning.
O u, arme zielen, die nog steeds in de wereld bent, God helpe u om eruit te komen! O u, die verloren bent en geruïneerd, er is geen hoop voor u dan slechts in Jezus Christus, onze Heiland! Vertel alle mensen over Hem, broeders en zusters. U, die gered bent, spreek overal over Christus. Laat geen mens die u ooit ontmoet, zijn zonder kennis van de weg tot redding. “Ik weet niet, wat ik moet zeggen”, zegt iemand, “ik weet er zelf nog niet zoveel van.” Zeg het dan niet, als u het niet weet, maar als u het wel weet, vertel het. Als u het geproefd en getast hebt, vertel er over, zo goed als u kunt; in gebroken Engels als het niet op een andere wijze kan:
“Vertel aan zondaren rondom,
wat voor een dierbare Heiland u hebt gevonden.”
Zo zal zelfs door u het plan, waarvoor Christus bloedde, uitgevoerd worden; dat is de afscheiding van Zijn uitverkorenen uit de grote massa van de mensheid, waaronder zij verblijven en dit zal zijn tot de lof van de heerlijkheid van Zijn genade voor eeuwig en eeuwig. Amen.
Kingsway Music gaf ons toestemming om de muziek van het onderstaande lied op deze site te plaatsen. Het copyright berust bij Kingsway Music !!
MAN OF SORROWS.
Man of sorrows! What a name
for the Son of God, Who came
ruined sinners to reclaim!
Hallelujah! What a Saviour!
Bearing shame and scoffing rude,
in my place condemned He stood;
sealed my pardon with His blood:
Hallelujah! What a Saviour!
Guilty, vile, and helpless, we;
Spotless Lamb of God was He:
Full atonement – can it be?
Hallelujah! What a Saviour!
Lifted up was He to die.
“It is finished!” was His cry.
Now in heaven exalted high:
Hallelujah! What a Saviour!
When He comes, our glorious King,
all His ransomed home to bring,
then anew this song we’ll sing
Hallelujah! What a Saviour!’
MAN VAN SMARTEN
Man van smarten! Wat een naam
voor de Zoon van God, Die kwam
om verloren zondaren te redden!
Halleluja! Wat een Heiland!
Hij verdroeg schande en ruwe bespotting;
voor mij in de plaats stond Hij daar als veroordeelde;
Hij verzegelde mijn vergeving met Zijn bloed:
Halleluja! Wat een Heiland!
Wij waren schuldig, gemeen en hulpeloos;
Hij was het vlekkeloze Lam Gods:
Is er volledige verzoening mogelijk?
Halleluja! Wat een Heiland!
Hij werd verhoogd om te sterven.
“Het is volbracht!” was Zijn uitroep.
Nu is Hij in de hemel, hoog verheven:
Halleluja! Wat een Heiland!
Wanneer Hij komt, onze glorierijke Koning,
om al Zijn vrijgekochten thuis te brengen,
dan zullen we opnieuw dit lied zingen:
‘Halleluja! Wat een Heiland!’
Philip Bliss (1838 – 1876)
Copyright © 1991 Kingsway’s Thankyou Music/ MCPS CD: “50 Golden Hymns”