Selecteer een pagina

Waar haalde Kaïn zijn vrouw vandaan?

>>PDF<<

De kennis van de bijbel neemt steeds meer af. Daarentegen nemen de onzinnigste vooroordelen over de bijbel steeds meer toe. Hiervan wil ik twee voorbeelden vertellen. De belevenissen liggen 25 jaar uit elkaar.

1927

In onze mannenkring verschijnt een ‘nieuwe’. Hij wordt hartelijk verwelkomd. Maar hij gedraagt zich heel koel. En nauwelijks zijn we begonnen, of hij vraagt of hij ook eens iets mag zeggen.
“Ga je gang! Graag!”
“Nu dan – u leest hier de bijbel. Ik vind, dat dat een stelselmatige dom-makerij is.”
Pijnlijk getroffen kijken wij elkaar aan. Maar hij laat zich niet van de wijs brengen: “Ik zal u dat bewijzen. In de bijbel wordt verteld, dat de eerste mensen Adam en Eva heetten. Zij hadden twee zonen: Kaïn en Abel. Kaïn sloeg Abel dood. En dan wordt er gezegd: ‘Kaïn ging naar een ver land en nam een vrouw’. Waar kwam deze vrouw vandaan? Er waren immers helemaal nog geen mensen behalve het gezin van Adam – volgens de bijbel. Zo ziet u dat de hele bijbel onzin is.”
Nu kijkt de ‘nieuwe’ pijnlijk getroffen op. Want de mannen – het waren ruige mannen die onder de grond in de mijnen werkten – barsten in schaterend gelach uit. Ze slaan van plezier op de tafel en lachen, dat de muren trillen.
De ‘nieuwe’ wordt behoorlijk verlegen. Dat spijt de mannen en zij leggen hem uit: “Kijk, ieder van ons, die nieuw in deze mannenkring kwam, heeft geprobeerd met dit stomme verhaal de dominee voor de gek te houden. En die heeft toen aan iedereen de zaak juist uitgelegd”.
Ze knikken mij aanmoedigend toe: ik mag het ook aan de ‘nieuwe’ duidelijk maken.
Ik wend me tot hem: “Weet u, waar dat staat in de bijbel: ‘Kaïn ging naar een vreemd land en nam een vrouw’?”.
Hij schudt verlegen het hoofd. “Weet u het niet? Goed! Ik ook niet! Het staat namelijk helemaal niet in de bijbel. Daar staat, we zullen het even opslaan: Genesis 5:4, dat Adam en Eva vele zonen en dochters hadden. Voordat Kaïn naar dat vreemde land ging, had hij één van zijn zusters getrouwd. U kunt het namelijk in de bijbel nalezen: God heeft uit één enkele het gehele menselijke geslacht gemaakt. – Toen nu het mensengeslacht zich had uitgebreid, verbood God het huwelijk tussen broer en zus. Is dat duidelijk?”
Ja, het is heel duidelijk, vooral als wij weer een keer de moeite nemen alle bijbelteksten op te slaan, die hierover iets te zeggen hebben.
“Begrepen?” vragen de mannen de ‘nieuwe’. Versuft knikt hij.
“Dan kunnen we nu komen tot ons eigenlijke onderwerp”, geef ik te kennen. Maar nu veert één van de mannen op. “Ik moet nog iets zeggen! Is het niet opvallend, dat ieder – jawel! – ieder van ons met dit domme verhaal aankwam? En toen de vijfentwintigste ermee naar buiten kwam, hebben we eindelijk gemerkt: Niet de bijbel maakt ons dom! Nee, zonder de bijbel zijn wij dom gemaakt – zo dom, dat het ten hemel schreit. En jou…” met die woorden wendt hij zich tot de ‘nieuwe’ die er zeer verlegen bijzit, “jou hebben ze dus ook zo dom gemaakt…”
“Ja”, zeg ik. “En het is daarom zo erg, aangezien het immers in de bijbel eigenlijk helemaal niet om Kaïns vrouw gaat, maar om ons, om onze zonden en om onze verlorenheid en om onze houding tegenover de levende God en om onze zaligheid…”

1952

Ik kom in een kamp voor jeugdige mijnwerkers en ga een kamer binnen. Twee mannen liggen op bed stuiverromans te lezen.
Ik ga op de rand van het bed zitten en probeer een gesprek te krijgen. Maar ik kom niet ver.
“Zo! Bent u dominee? Nou, smeer ‘m dan maar weer! Wij laten ons niet dom maken. Bijbel! Man! dat is toch een boek met zulke dwaze tegenspraken…”
“Maar dat heb ik nog helemaal niet gemerkt.”
“Nou, dan zal ik u eens helpen!” zegt de één hautain en komt een beetje overeind. “Let u dus maar op! Er komt toch in de bijbel zo’n echtpaar voor – nou, hoe heten ze toch? Juist!, Maria en Jozef! Nou – Maria en Jozef hadden twee zonen: Kaïn en Abel. Kaïn sloeg Abel dood. En toen ging Kaïn naar een vreemd land en nam een vrouw. Neemt u mij niet kwalijk, hoe kwam hij aan die vrouw?”
Verschrikt kijkt hij op. Ik moet zo lachen, dat het me pijn doet. “Man!”, zeg ik, “misschien heeft hij een huwelijksadvertentie laten plaatsen!”
Dan merkt hij nu eindelijk toch, dat er iets met zijn verhaal niet helemaal klopt. En dan kan ik met beiden verstandig praten. Ik kan hen duidelijk maken wat er in Psalm 119 staat: “Uw woord maakt mij wijs.”
En als ik afscheid neem, is het toch een beetje tot hen doorgedrongen, dat de duivel de mensen goddeloos, verwaand en – dom maakt.

Bron: Unter Menschen, Wilhelm Busch Uitgeverij Gütersloher Verlagshaus, Gütersloh, Duitsland.
© Copyright vertaling 2018 Stichting Exodusgemeente.