Selecteer een pagina

Vrucht naar de mate waarin . . .

>>PDF<<

Een toespraak gehouden in Salem Chapel, Bristol, tijdens de bidstond op maandagavond, in september 1870.

In het eerste gebed van deze avond was er de volgende uitdrukking: “Gebruik Uw dienstknechten en laat hen vrucht zien, naar de mate waarin zij het kunnen dragen.” Ik wil hierover graag een paar woorden zeggen, vooral over het laatste deel. Op een levendige manier heeft het mij mijn eigen ervaring in herinnering gebracht. Vierenveertig jaar geleden, op de zeventiende van deze maand, begon ik in mijn eigen land te prediken, maar ik zag erg weinig vrucht op mijn prediking. Ik preekte in de dorpskerken – ik vond het fijn om te preken; er was echte ernst in mijn prediking en een echt verlangen om goed te doen – ongetwijfeld. Toch ben ik nooit één enkel geval tegengekomen waarvan ik kon zeggen, dat ik als Gods instrument was gebruikt bij de bekering van een zondaar, hoewel ik soms voor duizend mensen of meer preekte. Ik zeg niet dat er geen mensen bekeerd kunnen zijn, maar ik kwam nooit één enkel geval van bekering tegen. Het behaagde God echter in een paar gevallen – toen ik het niet verwachtte – om me te gebruiken bij de bekering van zondaren, maar dit stond helemaal los van de prediking.

Op een keer bezocht ik een arme kleermaker en ik legde bij hem thuis de Schrift uit; iemand werd tot de kennis van de waarheid gebracht door deze uitleg. Twee van m’n medestudenten, mijn vroegere metgezellen in de zonden, werden, terwijl ik tot hen sprak, ogenblikkelijk bekeerd. In een paar gevallen waar ik niets verwachtte, werd ik dus tot een instrument van zegen gemaakt, maar waar ik grote dingen verwachtte, was er helemaal niets. Na verloop van tijd kwam ik in dit land en het behaagde God toen mij de leer van de genade te laten zien op een manier waarop ik die niet eerder had gezien. Eerst haatte ik het: “Als dit waar is, kan ik helemaal niets doen bij de bekering van zondaren, aangezien alles zal afhangen van God en de werking van Zijn Geest.” Maar toen behaagde het God mij deze waarheden te openbaren en mijn hart werd in zo’n toestand gebracht, dat ik kon zeggen: “Ik ben er niet alleen tevreden mee eenvoudig een hamer, een bijl of een zaag te zijn in Gods hand, maar ik zal het als een eer beschouwen door Hem opgepakt en gebruikt te worden op welke manier dan ook; als er zondaren worden bekeerd, terwijl ik het instrument ben, dan zal ik Hem vanuit het diepst van mijn ziel al de eer geven.” De Here liet mij vruchten zien; de Here liet mij vruchten in overvloed zien; zondaren werden bij tientallen bekeerd en sinds die tijd heeft God mij altijd op de één of andere manier gebruikt in Zijn dienst. Ik vind het fijn hierbij stil te staan, vooral ten behoeve van mijn jongere medegelovigen. Wij moeten werkelijk bereid zijn God al de eer te geven. We kunnen wel zeggen: “God zal al de eer krijgen”, maar het punt is: menen wij het? Wij moeten hiernaar streven: tevreden te zijn om niets te zijn dan slechts het instrument, terwijl we God al de eer geven. Wij moeten niet zeggen: “God zal negenennegentig procent van de eer krijgen en één procent zal voor ons zijn.” Nee, wij moeten Hem alles geven, wij moeten niet één procent nemen; Hij is het waard alles te krijgen. Laten wij hiernaar streven en God zal ons zeker als instrument ter hand nemen, want dan kan Hij ons gebruiken. Onze aanbiddelijke Here Jezus had tijdens Zijn hele leven op aarde één enkel doel – het zoeken van de eer voor de Vader. Wel, aangezien wij in staat worden gesteld eer voor de Meester, niet voor de dienstknecht, te verkrijgen, zo zal Hij, Die wij trachten te eren, ervoor zorgen dat er eer wordt verleend aan de dienstknecht. Als een oudere broeder leg ik het met nadruk op het hart van mijn geliefde jonge broeders, of ze nu bezig zijn als prediker, zondagsschoolonderwijzer, traktaatverspreider, wijkbezoeker, of op een andere manier als werker in de dienst van de Here, dat, als zij verlangen vrucht te zien op hun werk, zij in de eerste plaats hiernaar streven, – dat zij niet alleen met de lippen, maar met het hart alle eer en roem aan God zullen geven, als Hij Zich zou verwaardigen hen als instrument in Zijn dienst te gebruiken.