Selecteer een pagina

Raadgevingen aan Christenen 8 

>>PDF<<

HOOFDSTUK 8

Het geheim van overwinnend gebed

Ik wil u, geliefde christenvrienden, graag ter aanmoediging om te bidden een kostbaar voorbeeld geven, waarbij een antwoord op gezamenlijke smeking wordt gegeven. We vinden dat opgetekend door de Heilige Geest in Handelingen 12.

“En omstreeks die tijd sloeg koning Herodes de hand aan sommigen van de gemeente om hun kwaad te doen. En hij liet Jacobus, de broeder van Johannes, ter dood brengen met het zwaard.” Dit was de eerste apostel die een martelaar voor Christus werd. Stefanus was al eerder gestenigd, maar hij was geen apostel. Deze was een apostel.

Satans macht beperkt

“En toen hij zag, dat dit de Joden welgevallig was, ging hij voort en nam ook Petrus in hechtenis.” Petrus schijnt nu inderdaad aan de poort van de dood te zijn. Maar de Here zei: “Tot zover zult gij gaan en niet verder.” Wij onthouden dat satan, hoewel hij ons haat, niet verder kan gaan dan de Here hem de vrijheid geeft.

Het meest treffende voorbeeld hiervan vinden we in het geval van Job. Satan had geprobeerd hem te raken, maar hij was niet in staat dat te doen. Tenslotte moest hij belijden voor de Here: “Hebt Gij zelf niet hem en zijn huis en al wat hij bezit aan alle kanten beschut?” Satan had geprobeerd hem te raken, maar vanwege de beschutting was hij niet in staat de persoon of het wezen van Job te raken. Slechts door de toestemming van de Here werd deze beschutting verwijderd en was hij in staat de bezittingen van Job te raken. Zo was het ook met de beschutting rondom de persoon van Job. Pas toen deze beschutting weg was, was hij in staat de persoon van Job te raken. Hoewel we nooit uit het oog moeten verliezen dat aan de ene kant satan in staat kan zijn, en dat dikwijls is, om ons te pijnigen, toch geldt aan de andere kant dat Hij, Die bij ons is, machtiger is, en satan niets kan doen zonder dat de Here het toelaat.

“En Herodes liet Petrus grijpen en zette hem gevangen, onder bewaking van vier viertallen soldaten.” Hij werd bewaakt door zestien soldaten, vier kleine eenheden van elk vier soldaten, die verantwoordelijk voor hem waren, zodat er steeds twee aan de ene kant van de deur en twee aan de andere kant van de deur waren, zodat er dus altijd een paar op hem letten. Zo leek het dus helemaal onmogelijk, dat hij kon ontsnappen. “Met het voornemen hem na het Paasfeest voor het volk te brengen.” Het wordt hier Paasfeest genoemd, maar toen was er nog niet zoiets als Paasfeest. Het was het feest van de ongezuurde broden.

“Petrus dan werd in de gevangenis in bewaring gehouden, maar door de gemeente werd voortdurend tot God voor hem gebeden.” Hier hebben we het gebed als een zaak van de gemeente. De heiligen in Jeruzalem kwamen samen en gaven zich over aan gebed. Later zien we dat dit een gebed was zonder ophouden. Er was altijd een groepje aan het bidden: “Voortdurend werd er door de gemeente tot God voor hem gebeden.”

Ze zeiden niet, dat ze een verzoekschrift aan Herodes zouden richten om hem te laten gaan. Ze hadden dat misschien kunnen doen want er waren er duizenden in Jeruzalem die in de Here Jezus Christus geloofden. Zij vormden samen een enorm groot gezelschap in die tijd. Als ze allen hun naam onder dit verzoek hadden gezet, waren ze er misschien wel in geslaagd. En als ze er niet in zouden slagen, hadden ze misschien wel een groot geldbedrag kunnen samenbrengen om hem vrij te krijgen. Ze waren best bereid om hun huizen en land te verkopen voor de armen van de gemeente. Zeker zouden ze bereid zijn geweest dit te doen voor de bevrijding van Petrus. Ze deden dit niet, al zou het de meest waarschijnlijke manier zijn om Petrus bevrijd te krijgen door een paar mensen van de hofhouding van Herodes steekpenningen te geven. Juist in dit hoofdstuk lezen we, dat, toen er onenigheid was ontstaan met betrekking tot de mensen van Tyrus en Sidon, een aantal een hoveling, de kamerheer van de koning, omkochten en zo vrede wisten te bereiken.

Daarom was het misschien best mogelijk geweest dat ze er in waren geslaagd, als ze dat hadden gedaan. Maar ze gebruikten geen van deze dingen. Ze gaven zichzelf over aan gebed. En dat, mijn geliefde vrienden, is het beste middel dat ze konden gebruiken. Er is geen gezegender en machtiger middel voor de kinderen van God om moeilijkheden te overwinnen, dan zichzelf over te geven aan gebed. Want zo kunnen ze de macht van God aan hun zijde hebben, de almachtige kracht van God. En door gebruik te maken van deze macht, door het instrument van het gebed bij alle dingen, die we nodig hebben, kunnen we de oneindige wijsheid van God voor ons aan het werk hebben en hebben we God Zelf aan onze zijde.

Daarom moeten we proberen een veel beter gebruik te maken van het gebed. En u, mijn geliefde christenvrienden, die gewoon bent om dikwijls ‘s middags voor een bidstond samen te komen, verwacht grote dingen uit de handen van God. Zie uit naar wonderbaarlijke zegeningen en u zult ontdekken hoe gereed Hij staat om ons de dingen, waar we om vragen, te geven. Deze heiligen te Jeruzalem gaven zichzelf over aan onophoudelijk gebed. Ze geloofden dat, hoewel Herodes hem gevangen had genomen met het doel hem te doden en hoewel deze Herodes een berucht, goddeloos man was, zoals we allen weten, God toch hem van deze bloeddorstige Herodes kon verlossen. Ze geloofden dat voor God niets te moeilijk was om tot stand te brengen en daarom baden ze zonder ophouden.

Wachten op het antwoord

Merk op dat we niet weten, hoelang Petrus in de gevangenis zat, maar dat het logisch is, dat hij vóór de dagen van de ongezuurde broden gevangen genomen was. Na deze dagen zou zijn executie plaatsvinden. Daarom was hij tenminste zeven dagen in de gevangenis. Het gebed werd niet op de eerste dag beantwoord. Ze kwamen samen en baden; ze baden de eerste dag vurig, uur na uur en toch was Petrus nog in de gevangenis. De tweede dag, en opnieuw wachtten ze op God in gebed. Uur na uur verstreek ook de tweede dag en toch was hij niet bevrijd. En zo gingen de derde, de vierde en de vijfde dag voorbij. Ze gingen door met wachten op God. Zonder ophouden werd er gebeden en toch bleef deze heilige man in de gevangenis. Het scheen er niet op te lijken, dat God hun gebeden zou beantwoorden.

En zo, geliefde vrienden, zullen u en ik steeds weer opnieuw ontdekken, dat het antwoord uitgesteld wordt. De vraag is, of we het bidden opgeven of dat we doorgaan. De verzoeking is te stoppen met het gebed, alsof we de hoop hebben opgegeven en zeggen: “Het heeft geen zin; we hebben al zo lang gebeden, dat het geen zin heeft om door te gaan.” Dat is juist wat satan graag wil dat we zeggen. Maar laten we volharden en standvastig blijven bidden en ervan verzekerd zijn, dat God zowel in staat is als bereid is het voor ons te doen. Het is juist de vreugde van Zijn hart om ons ter wille van Christus alle dingen te geven, die tot de eer van Zijn naam zijn en goed voor ons welzijn. Als wij dat doen, zal Hij ons onze wens geven. Even zeker als we kinderen van God zijn, zal het gebed, als we volhardend bidden en in geloof bidden, worden beantwoord. Laten we daarom van dit kostbare voorbeeld van het gebed leren. De Heilige Geest heeft het ons gegeven ter bemoediging.

“Toen nu Herodes van plan was hem te doen voorkomen, lag Petrus die nacht te slapen tussen twee soldaten, geboeid met twee ketenen, en schildwachten hielden voor de deur der gevangenis de wacht.” Merk op dat de laatste nacht voor zijn executie nu gekomen is en Petrus in slaap is. Niet zorgeloos en onverschillig lag hij daar, maar kalm, rustig in de armen van Jezus en leunend aan de boezem van zijn Heer. Hij is volgens de gewoonte geboeid met twee ketenen, tussen twee soldaten, aan elke kant één, opdat hij niet zou ontsnappen.

Gods manier van het beantwoorden van het gebed

En nu wat betreft de bevrijding; we zullen zien op welke wijze God werkt.

“En zie, een engel des Heren stond bij hem en er scheen licht in het vertrek.” Wij zouden hebben gezegd, dat dit in het donker moet gebeuren, zo stil als het maar kan. Maar zie, er kwam licht in de gevangenis. Naar de mens gesproken zou dit de soldaten wakker hebben gemaakt, maar zo ging het niet bij de Here. Wanneer Hij werkt, kan Hij Zijn wil doen, ondanks al deze dingen.

De engel “stootte Petrus in zijn zijde om hem te wekken en zeide: Sta snel op!” zonder enige angst dat bij het spreken tot Petrus de soldaten wakker zouden worden.

“En de ketenen vielen van zijn handen.” Nog steeds was er geen angst voor het wakker maken van de soldaten.

“Omgord u.” Hij hoefde zich niet te haasten. Hij zou eruit geleid worden, maar hij zou zichzelf eerst goed moeten aankleden.

En dan komt het vreemdste van alles: “Bind uw sandalen aan.” Deze houten schoenen moesten vastgebonden worden aan de voeten. We zouden gezegd hebben dat hij maar moest gaan lopen zonder die schoenen, zodat er geen lawaai gemaakt zou worden om de slapende soldaten wakker te maken. Nee, het was God Die de bevrijding bewerkte. Wanneer Hij werkt, hoeft er geen angst te zijn, want wie kan het tegenhouden?

En Petrus deed dat. En de engel zei tot hem: “Sla uw mantel om.” Zijn bovenmantel moet aangedaan worden. Alles wordt zo op de juiste wijze gedaan op een ordelijke manier. Het is alsof Herodes een boodschapper had gestuurd om hem te bevrijden. Hij moet rustig doorgaan.

“Toen zij langs de eerste en de tweede wacht gegaan waren.” De ogen van de bewakers waren door een wonder gesloten.

Maar nu kwamen ze aan “de ijzeren poort”. Dikwijls komen wij bij één of andere ijzeren poort. Hij was nu uit de gevangenis en voorbij de soldaten die de wacht hielden, maar nu komt hij bij deze grote ijzeren poort. Hoe zal hij uiteindelijk uit de gevangenis komen?

Zo is het soms ook met u en mij. Alles schijnt klaar en de moeilijkheden schijnen opgeruimd te zijn. Toch schijnt er nog één groot obstakel te zijn wat onoplosbaar is. Kunnen we ontsnappen? Ja, God is in staat de ijzeren poort voor u en voor mij te openen, zoals Hij ervoor zorgde dat de grote ijzeren poort van de gevangenis vanzelf open ging. Laten we alles van God verwachten en Hij zal het doen als het tot Zijn eer is en voor ons welzijn.

De onveranderlijke kracht van God

Kan God wonderen doen in de tweede helft van de negentiende eeuw? Ja, net zo goed als Hij het kon in het midden van de eerste eeuw. Laten we nooit zeggen dat dit in de dagen van de apostelen was en dat we zulke dingen nu niet kunnen verwachten. Het is waar dat God gewoonlijk geen wonderen doet, maar Hij kan het als Hij het wil. Laten we eer geven aan Zijn naam, dat, wanneer Hij geen wonderen werkt, dat dan is, omdat Hij Zijn wil kan doen door gewone middelen. Hij kan Zijn doeleinden op verschillende manieren tot stand brengen.

Laten we nooit ontmoedigd raken in zulke omstandigheden. God heeft dezelfde macht als Hij altijd heeft gehad. Velen denken, dat, als ze zouden leven in de dagen van Elia of in de dagen van Elisa, of in de dagen van de apostelen, ze dan deze dingen zouden verwachten, maar omdat ze niet in die tijd leven maar in de tweede helft van de negentiende eeuw, ze niet zulke antwoorden op het gebed kunnen verwachten. Dit is verkeerd. Bedenk, dat God dezelfde macht heeft als in de dagen van de profeten vanouds, of in de dagen van de apostelen. Laten we daarom uitzien naar grote zegeningen en grote zegeningen zullen ons ten deel vallen, mijn geliefde vrienden in Christus.

“En buiten gekomen, gingen zij één straat ver en terstond daarna verliet de engel hem.” Dit bevat een belangrijke geestelijke waarheid. Het is dit. God werkt geen wonderen wanneer ze niet nodig zijn. De engel werd gestuurd om Petrus uit de gevangenis te bevrijden. Toen Petrus op straat stond wist hij de weg. Hij kende de straten van Jeruzalem goed. Hij had daar gewoond en hij kende ze allemaal. Het was niet langer nodig voor de engel om hem door de straat te leiden en hem naar het huis te brengen waar hij heen ging. Daarom was er, toen hij buiten de gevangenis stond, geen bovennatuurlijke hulp meer nodig. Dus ging de engel heen.

De bevrijding verwezenlijkt

“En Petrus, tot zich zelf gekomen, zeide: Nu weet ik waarlijk, dat de Here Zijn engel uitgezonden heeft en mij gerukt heeft uit de hand van Herodes en uit al wat het volk der Joden verwachtte.” Hij wist eerst niet dat het waar was en dacht dat het een visioen was. Maar nu hijzelf ontdekt dat hij daar op straat staat, weet hij dat God hem inderdaad bevrijd heeft.

“En na een ogenblik van overleg, ging hij naar het huis van Maria, de moeder van Johannes, bijgenaamd Marcus, waar velen vergaderd waren in gebed.” Let op: “Waar velen vergaderd waren in gebed.” Met welk doel? Ongetwijfeld voor de bevrijding van Petrus, omdat er door de gemeente voor hem zonder ophouden gebeden werd. Hoewel het in de nacht voor z’n executie was, hadden ze de moed niet verloren. Het zou de volgende dag zijn. Voor mensenogen leek het geval hopeloos, maar zij kwamen nog steeds samen om te bidden. Daarom waren ze niet alleen goed begonnen, maar ook goed doorgegaan. Ze waren doorgegaan met bidden.

“En toen Petrus aan de deur van het voorportaal klopte, kwam een slavin, met name Rhóde, voor om te horen wat er was.” Haar naam wordt hier gegeven. Waarom? Toen dit werd geschreven zou er misschien navraag gedaan kunnen worden wat betreft de waarheid van dit verslag. De slavin was waarschijnlijk nog in leven en zo werd er gelegenheid gegeven om zo’n onderzoek te verrichten. “En toen zij de stem van Petrus herkende, deed zij van blijdschap het voorportaal niet open, maar liep naar binnen om mede te delen, dat Petrus voor het portaal stond.”

Hier vinden we een levendige beschrijving. Wat zullen we zeggen? De slavin hoorde zijn stem en herkende die. Ze wist dat ze aan het bidden waren voor de bevrijding van Petrus. Haar hart was zo blij dat ze eerst naar binnen rent om te vertellen dat Petrus voor de deur stond. Van vreugde doet ze de deur niet open. Nu, wat verwachten we te horen uit de monden van die geliefde broeders in Christus, die heilige mannen, die daar dag na dag wachten op God? Het zal zeker lofprijs zijn. “En zij zeiden tot haar: Gij spreekt wartaal.”

Ach, daar is het, wat laat zien wie we zijn. “Gij spreekt wartaal.” Dit wil ik graag vanochtend bij u benadrukken, opdat we mogen leren, wie we van onszelf zijn. Ze waren goed begonnen en waren goed doorgegaan en aan het eind faalden ze volledig. In het begin hadden ze geloof en brachten dat geloof ten uitvoer, maar aan het eind hadden ze geen geloof.

Laten we gewaarschuwd zijn, geliefde vrienden. Dit is juist wat we moeten proberen te vermijden. Het is betrekkelijk gemakkelijk voor ons om goed te beginnen en goed door te gaan, dag aan dag, week na week, maand na maand. Maar het is moeilijk tot het laatst toe getrouw te blijven. Zo was het, geliefde christenvrienden, zelfs met betrekking tot degenen van wie we bereid zijn te zeggen: “We zijn niet waardig hun schoenen los te maken.” Als zij faalden, wat moet er dan van ons terechtkomen? Wat zeiden ze? “Gij spreekt wartaal.” Ze baden voor iets en toen het werkelijkheid werd, maakten ze zulke opmerkingen.

Die mensen waren begonnen in geloof, waren doorgegaan in geloof en toch is het weg. Uiterlijk waren ze blijven wachten op God, maar tenslotte zonder verwachting. Als zij in geloof waren doorgegaan, zouden ze hebben gezegd, toen ze de boodschap hoorden: “Geprezen zij God; laat Zijn heilige naam geprezen worden!” Iets anders zou het niet zijn geweest, als ze tot het einde toe op de zegen hadden gewacht.

Omdat het niet zo was, is dat een duidelijk bewijs, dat het geloof verdwenen was. Ik ben hier net zo zeker van alsof een hoorbare stem uit de hemel mij dat gezegd had. Het zou onmogelijk voor hen geweest zijn om tegen die gelovige, jonge vrouw te zeggen: “Gij spreekt wartaal,” toen ze het nieuws van Petrus’ bevrijding bracht, dan alleen maar wanneer het geloof weg was. Dit is echter wat wij van nature zeggen: “Gij spreekt wartaal.”

Als wij vragen, laten wij dan uitzien naar het antwoord

“Doch zij bleef volhouden dat het zo was. En zij zeiden: Het is zijn engel. Maar Petrus bleef kloppen en toen zij opengedaan hadden, zagen zij hem en waren verbijsterd.”

Nog een bewijs dat ze geen geloof hadden op dat moment: ze waren verbijsterd. Echt geloof wordt hieraan herkend, dat, wanneer we beginnen in het geloof en doorgaan in het geloof, wij niet verbaasd zijn, wanneer het antwoord komt.

Bijvoorbeeld, veronderstel dat iemand van u, mijn vrienden, lieve zonen of dochters heeft, die onbekeerd zijn in Amerika, in Australië of in Nieuw Zeeland, en voor wie u lang hebt gebeden. Tenslotte krijgt u een brief, waarin staat, dat zij op die en die tijd tot de Here zijn gebracht.

De test of u wel of niet in geloof hebt gebeden, is, wanneer die brief komt en u zegt dan: “De Here zij er om geprezen,” en u ontvangt de boodschap blij. U hebt dan het geloof in praktijk gebracht. Maar als ‘t niet zo is, als u vragen begint te stellen of het wel echt is, kan het dan het geval zijn? Dan weet u hierdoor dat u niet het geloof in de praktijk hebt gebracht. U hebt niet verwacht dat uw smeking ingewilligd zou worden.

Mag ik eens een uitdrukking in de echte betekenis van het woord gebruiken, hoewel het een uitdrukking uit de wereld is? De wereld zegt van bepaalde dingen: “We nemen het als vanzelfsprekend.” Zo moeten wij in geestelijke zin zo’n vertrouwen op God hebben, dat God zal zegenen en dat Hij in antwoord op ons gebed zal doen wat wij vragen, dat, wanneer het komt, we het nog met evenveel vertrouwen kunnen zeggen als de wereld: “We zien het als vanzelfsprekend; het kon niet anders. Het moest wel komen, omdat God Zelf beloofd heeft, ter wille van Christus, de zegen te geven.”

“En hij wenkte met zijn hand, dat zij zwijgen moesten, en verhaalde hun, hoe de Here hem uit de gevangenis had geleid en hij zeide: Bericht dit aan Jacobus en de broeders. En hij vertrok en reisde naar een andere plaats.”