Selecteer een pagina

Raadgevingen aan Christenen 12

>>PDF<<

HOOFDSTUK 12  

Veranderd in ons denken

Het onderwerp voor onze overdenking vanavond is: “Veranderd worden door de vernieuwing van ons denken.” De geliefde christenvrienden kennen de context, waarin dit staat: “Wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw denken.”

Als verlosten van de Here moeten wij ons voortdurend voor ogen houden dat ons uiteindelijke doel niet onze eigen redding is, maar de eer van God.  Dat moeten wij nooit uit het oog verliezen. Om ons deel van het werk, als getuigen voor God in deze wereld, te kunnen verrichten, is het noodzakelijk dat we niet gelijkvormig worden aan de wereld, maar worden veranderd.

Zonder dit is het totaal onmogelijk om op een goede manier getuigen voor God te zijn. We kunnen denken dat we het wel zijn en dat we verder nog iets tot de eer van God doen, maar slechts in de mate, waarin we niet gelijkvormig zijn aan deze wereld, maar in ons denken veranderd zijn, zijn wij echte getuigen voor God.

We zijn gekocht door het kostbare bloed van de Here Jezus Christus. God heeft in Christus zoveel voor ons gedaan en de geliefde, verheven Here Jezus Christus heeft zoveel voor ons gedaan, dat het daarom noodzakelijk is, dat wij, de zonen van de Allerhoogste, niet wachten op de heerlijkheid, om dan veranderd te worden naar het beeld van Gods geliefde Zoon (hoewel het dan een volmaakte gelijkheid zal zijn met die Gezegende). Voor zover het aan ons ligt, moeten wij nu, terwijl we nog in deze wereld zijn, dag aan dag hiernaar streven.

Het eerste wat we in het oog moeten houden is dit: dat het de wil van de Here is dat wij veranderd zullen worden.

Nog een punt tot onze troost is, dat dit mogelijk is. Het kan gebeuren door de vernieuwing van ons denken. Dat tweede moeten wij even goed in de gaten houden als het eerste.

Ten eerste dan, het is de wil van de Here dat wij veranderd worden. In onze natuurlijke toestand gaan wij allemaal de weg van deze wereld, dat wil zeggen, wij gaan onze eigen weg. We kunnen aardige mensen zijn in de ogen van onze medemensen, we kunnen eerlijk zijn en een goede moraal hebben. Iedereen kan goed van ons spreken, zelfs voor onze bekering. Maar toch gaan wij onze eigen  weg.

Omdat we ons niet op God hebben gericht, is het in deze toestand totaal onmogelijk om God te behagen. Wij doen datgene wat we doen niet tot de eer van Zijn naam. We gebruiken onze lichamelijke kracht, onze verstandelijke vermogens, onze talenten en gaven, zoals wij daar zelf een behagen in hebben en om onszelf een plezier te doen. We gebruiken ze niet tot de eer en heerlijkheid en glorie van God. We gebruiken ons beroep, onze zaak en ons geld niet voor de Here, maar we gebruiken het zoals het ons behaagt, omdat wij van nature onze eigen weg gaan.

Daarmee onteren wij juist de Here. Vandaar dat alle natuurlijke mensen voor zichzelf leven en niet voor God leven, en zo God onteren. Pas als we vernieuwd zijn door de Heilige Geest, zal het anders worden. Al de beslissingen, die we kunnen nemen om ons te veranderen, zullen de zaak niet anders maken.

Dit is juist wat God onteert. We stellen Hem niet als doel voor ogen. We leven niet voor Hem. Onze tijd wordt niet aan Hem gegeven. Waarom? Omdat ons hart niet aan Hem gegeven is. Onze talenten worden niet aan Hem gegeven, omdat ons hart niet aan Hem wordt gegeven. We gaan onze eigen weg. We stellen Hem niet tot doel en daarom leven we voor onszelf. We behagen onszelf en zo zal het door blijven gaan, totdat we ervan overtuigd worden dat we zondaren zijn die een Heiland nodig hebben en totdat we als verloren, vastgelopen, schuldige zondaren ons vertrouwen op de Here Jezus Christus hebben gesteld en de redding hebben aanvaard door Zijn verzoenend offer alleen. Op deze wijze worden we vernieuwd door de kracht van de Heilige Geest. Op deze wijze krijgen we geestelijk leven en kan de verandering beginnen.

Voor die tijd is het onmogelijk om veranderd te worden, omdat we dood zijn in onze overtredingen en zonden. We zijn zonder geestelijk leven. Voordat de Heilige Geest ons gegeven wordt en ons vernieuwd heeft door het geloof in het evangelie, hebben we geen kracht om God te behagen en voor God te leven. We zullen dan doorgaan om in meer of mindere mate gelijkvormig aan deze wereld te zijn en voor onszelf te leven.

Als hier iemand aanwezig is, die tot op dit moment gelijkvormig aan de wereld is, en die niettemin een verlangen heeft om veranderd te worden, laat me dan tot u zeggen, lieve vrienden, dat de enige manier om veranderd te worden, is door het aanvaarden van het evangelie, door het evangelie te geloven, zodat door het geloof in de Here Jezus Christus we wedergeboren worden. Pas als wij het evangelie aanvaarden, pas als wij geloven in de Here Jezus Christus, zijn we niet langer dood in overtredingen en zonden. Iedereen leeft in meer of mindere mate voor zichzelf. Iedereen is gelijkvormig aan deze wereld en moet wel, maar kan niet anders worden dan deze wereld. Daarom, de enige wijze om veranderd te worden is het aanvaarden van het evangelie. Dit is het eerste enorm belangrijke punt, waardoor het fundament wordt gelegd.

Dit is slechts het begin. Wij moeten niet tevreden zijn met alleen het begin. Ons hartelijk verlangen moet zijn, dat we niet slechts voor de paar maanden, nadat we het evangelie hebben aanvaard, in zekere zin veranderd worden, maar dat maand na maand, jaar na jaar (als het leven wordt verlengd en de Here Jezus nog niet terugkomt) dit gebeurt. Die persoon, die ons tien, twintig, dertig, veertig of vijftig jaar later ziet, zal ons niet meer op dezelfde wijze aantreffen. Er moet vooruitgang zijn in ons geloofsleven, opdat we onze liefde en dankbaarheid aan onze Hemelse Vader zullen tonen door getuigen voor Hem te zijn in deze boze wereld, door niet te wachten tot de tijd van de heerlijkheid komt, opdat we niet tevreden zullen zijn met onszelf door te zeggen: “Eens zal ik veranderd worden naar het beeld van Gods geliefde Zoon.”

Opdat het reeds in een ruime mate het geval zal zijn in dit leven, wil ik graag een paar aanwijzingen geven, die helpen om vooruit te gaan in het geloofsleven en opdat we meer en meer veranderd worden naar het beeld van Gods geliefde Zoon.

We moeten niet vergeten, dat de ogen van de wereld op ons zijn  gericht en dat ze willen zien of er verschil is tussen ons en henzelf en of ons leven een getuigenis is voor God.

Nu, opdat we meer en meer zullen streven naar gelijkvormigheid aan het beeld van Gods geliefde Zoon, opdat we reeds in dit leven, in enige mate tenminste, voortgang boeken in deze gelijkvormigheid aan het beeld van Gods geliefde Zoon, lijkt het me een zaak van enorm belang, dat we dag aan dag proberen voor ogen te houden waaruit wij verlost zijn en waartoe wij verlost zijn. Juist in de mate waarin ons voor ogen staat, dat we eens behoorden tot de macht der duisternis, dat we eens slaven waren van de boze, dat we eens kinderen van de duivel waren en dat we uit deze toestand zijn gehaald, dat we overgebracht zijn in het Koninkrijk van Gods geliefde Zoon, en dat we niet langer dood in overtredingen en zonden zijn, zoals eens het geval was, dat we niet langer slaven van de wereld zijn en van ons eigen goddeloos hart, zullen we gedwongen worden door de liefde en dankbaarheid ernaar te streven steeds meer veranderd te worden naar het beeld van Gods geliefde Zoon.

Waartoe wij gered zijn

We moeten niet alleen ons voor ogen houden waaruit wij verlost zijn, maar ook waartoe wij verlost zijn. Al onze zonden zijn vergeven en we zijn gerechtvaardigd voor God door het geloof in de Here Jezus Christus, kinderen van God voor tijd en eeuwigheid,  erfgenamen van God en mede-erfgenamen met de Here Jezus Christus. Spoedig zullen we met Jezus regeren en met Hem zitten op de troon als rechter over de wereld en over satan en de gevallen engelen.

Dit moet ons voor ogen staan. We zullen een blijde eeuwigheid in de heerlijkheid doorbrengen, samen met de Here Jezus Christus. Onze ogen zullen die Gezegende zien, onze eigen handen zullen die Gezegende mogen aanraken. We zullen Hem zien zoals Hij is en we zullen Hem gelijk zijn, niet alleen doordat wij een verheerlijkt lichaam krijgen, maar we zullen ook voor eeuwig volmaakt vrij zijn van elke zonde. Hoe meer we ons dit voor ogen houden, hoe meer we gedrongen zullen worden om reeds in deze wereld de heerlijkheid van God te zoeken.

Verder moeten we streven naar het volgende: We moeten ons voor ogen houden dat het de wil van de Here is, dat het menselijk schepsel niet gelukkig zou zijn wanneer die afgezonderd van God wandelde. Het lijkt mij een zaak van enorm belang dat het een vaste overtuiging in ons denken moet zijn, dat, wat God heeft bepaald, is, dat het menselijk schepsel ellendig zal zijn wanneer het zijn eigen gang gaat en dat vrede en vreugde in God en in de Heilige Geest slechts verkregen kunnen worden door met God te wandelen, door te wandelen in de vreze des Heren.

Nu, als dit werkelijk dag aan dag de diepgewortelde overtuiging van ons hart was, dan zou het voor mij vast staan dat, even zeker als ik mijn eigen gang ga en even zeker als ik voor mezelf leef, het ook zeker is, dat ik er ellendig aan toe moet zijn, omdat ik afgezonderd van God wandel. Als dit diep in ons hart is geprent, dan moeten wij zoeken naar een wandelen in de vreze des Heren.

Leven om God te behagen

Daarom moet het vervolgens ons diepe, hartelijke verlangen zijn, om maar één enkel doel met ons leven te hebben – te leven voor God en Hem te behagen. Omdat het onmogelijk is om gelukkig te zijn door onze eigen gang te gaan, dienen we vrede en vreugde in de Heilige Geest na te streven. Daarom moeten we, om dit vaste doel in ons hart te hebben en om de rest van onze levensdagen te leven voor God en voor God alleen, ons hart volkomen aan God toewijden. Dit is een zaak van het grootste belang, mijn geliefde broeders en zusters in Christus. Als er iemand onder ons zou zijn bij wie het nog maar de vraag is of het hart helemaal aan de Here is gegeven, laat mij u dan smeken, mijn geliefde broeders in Christus, niet tevreden te zijn, totdat u zover komt. Geef uw gehele hart aan de Here, zodat wij voor de Here kunnen staan en zeggen: “Mijn Vader, U weet alle dingen, U weet dat Uw arm kind zwak is, maar U weet ook dat mijn hart aan U gegeven wordt: U hebt mijn hart.”

Zo dient het bij ons te zijn. Als dat niet zo is, laten we dan vastbesloten zijn deze conferentiezaal niet te verlaten zonder tot dat doel te komen, dat het gehele hart aan de Here gegeven zal worden.

Mijn geliefde broeders, we moeten dit niet uit het oog verliezen. Het gehele hart moet aan de Here gegeven worden. We moeten met ons gehele hart verlangen om voor God te leven. In onszelf zijn we zwak, we hebben geen kracht van onszelf en wij moeten bepaalde middelen aanwenden waardoor, met de zegen van God, wij in deze gesteldheid van hart zullen blijven. Wij zullen doorgaan in deze toestand – niet slechts een uur of een paar dagen, een week of een maand, maar voor al de resterende dagen van ons leven.

Opdat het zo moge zijn, is het een zaak van het grootste belang dat we ons bewust blijven van onze eigen zwakheid, ons niets zijn en onze onkunde gedurende al onze levensdagen. Laten we daarom in eenvoud en in het bewustzijn van onze zwakheid en nietswaardigheid, ons in gebed vasthouden aan onze hemelse Vader. We moeten mannen en vrouwen zijn, die zich hebben overgegeven aan het gebed. Wij moeten dag aan dag tot onze hemelse Vader gaan om hulp, kracht, ondersteuning, wijsheid en alles wat we nodig hebben, en zo tot onze hemelse Vader spreken. Hiermee gaat samen dat wij Hem tot ons moeten laten spreken. Wanneer wij bidden, spreken wij tot Hem en wanneer wij het Woord van God lezen, spreekt onze hemelse Vader tot ons.

Het Woord van God liefhebben

Hier vraag ik opnieuw, mijn geliefde christenvrienden: “Zijn wij werkelijk mannen en vrouwen die het Woord van God liefhebben?” Hoe staat het er met ons voor in deze zaak? Hoe gaat het met ons sinds onze blijde conferentiesamenkomsten in juni? Hoeveel hebben we in het Woord van God gelezen? Hebben we de hele Bijbel een keer doorgelezen? O, geliefden in Christus, het is een zaak van enorm belang dat wij mannen en vrouwen zijn, die zich hebben overgegeven aan het lezen van het Woord van God, die het regelmatig, aan één stuk door en met overdenking lezen.

Overdenk het, al is het maar een kort poosje. Doe dat slechts met een klein gedeelte van het Woord. Overdenk altijd met betrekking tot uw eigen hart en lees het Woord van God reëel als het Woord van God, zodat uw gevallen verstand ervoor buigt. Het is God, Die het zegt en dat moet genoeg voor ons zijn, of we het kunnen begrijpen met ons gevallen verstand of niet. “Wat gij nu niet weet, zult gij later verstaan”, is in dit opzicht van toepassing. Wij moeten geduldig, met gebed en geloof, wachten, totdat de tijd komt wanneer we zullen zien waarom het zo is en waarom het op deze wijze is uitgedrukt en niet op een andere wijze. Maar houd altijd voor ogen dat de Heilige Schrift het Woord van God bevat en dat het daarom het gevallen menselijk wezen past om te buigen voor het Woord van God.

Maar we moeten het vergezeld laten gaan van geloof. We moeten lezen en overwegen met het speciale doel het in ons leven ten uitvoer te brengen. Als dat wordt veronachtzaamd, zal het gebed ons weinig helpen. Het lezen van het Woord zal ons weinig helpen, als wij niet van plan zijn ook te handelen naar dat Woord. Het wordt ons juist gegeven met het doel dat wij ernaar handelen. Als we dat doen, zal onze ziel worden gezegend en de vrede en vreugde in de Heilige Geest zullen steeds meer toenemen. De zegen hiervan heb ik in mijn eigen leven de afgelopen zevenenveertig jaar en negen maanden gekend. Ik kan dit heel speciaal aanbevelen aan mijn geliefde jongere broeders en zusters in Christus. Laten we eerlijk zijn. Laten we nooit ophouden volgens de Schrift te handelen. Hoe zwak we ook beginnen (dat kan het geval zijn), toch zullen we zeker voortgang boeken. We zullen steeds verder komen in kennis en genade.

Het belijden van ons falen

Als iemand na dit alles op een bepaalde manier faalt, wat dan? Belijd het gewoon meteen, eerlijk, zonder huichelarij en zonder een excuus te zoeken voor uw falen. Er moet een duidelijke belijdenis van zonden zijn voor onze hemelse Vader.  Verder moeten we zoeken om de kracht van het bloed van de Here Jezus Christus opnieuw  te ervaren met betrekking tot ons eigen hart en een vasthouden aan de belofte: “Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig om onze zonden te vergeven en ons  te reinigen van alle ongerechtigheid.” Houd vast aan dat Woord, dat het bloed van Jezus Christus ons opnieuw reinigt van alle zonden. Wijd uw hart opnieuw toe aan God, geef u over aan Hem en zoek Zijn genade met betrekking tot de toekomst.

Als iemand op deze wijze doorging, wat zou dan het resultaat zijn? De vervulling van de belofte van onze verheven Here: “Wie heeft, hem zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben.” Even zeker als iemand wandelt op deze weg, even zeker zal hij steeds minder gelijkvormig zijn aan de wereld en steeds meer veranderd worden. Hij zal meer en meer als Jezus worden. Al is het maar weinig in vergelijking met wat kan en wat het moet zijn, toch zal er steeds meer gelijkvormigheid aan het beeld van onze geliefde, verheven Here zijn, zelfs in dit leven. Hij is het waard, Die Gezegende, Die Zijn leven heeft afgelegd voor ons.  Hij is het waard dat wij proberen te leven voor Hem.

O, mijn geliefde christenvrienden, laten we hiernaar streven! U ziet dat we hier gekomen zijn met het doel om in onze innerlijke mens met kracht versterkt te worden door de Geest. We komen hier niet om geamuseerd te worden, niet om bepaalde dingen te horen en niet om in de toestand te blijven waarin we tevoren waren, maar we zijn hier, geliefde christenvrienden, opdat een ieder van ons geestelijke kracht mag verkrijgen door deze blijde samenkomsten. De Here heeft er een behagen in om ons te zegenen. Het is juist de vreugde van Zijn hart om ons een zegen te geven. Als wij slechts bereid zijn om een zegen  te ontvangen, dan staat Hij zeker klaar om te geven en veel overvloediger te geven dan wij ooit verwachten te ontvangen. Het is een zegen om ook in dit leven te wandelen in de wegen van de Here. Wat Hij van u verwacht is uw gehele hart.

Geheel van de Here

In dit ene ding moeten we eerlijk zijn. Er moet geen enkel deel van het hart voor onszelf overblijven. Hij moet het gehele hart hebben. Hij zegt: “Mijn zoon, geef Mij uw hart”, en niet: “een deel van uw hart.” Ook zegt Hij niet: “Mijn zoon, geef Mij een beetje van uw geld”, maar Hij zegt: “Geef Mij uw hart.” Wanneer het hart werkelijk aan de Here gegeven wordt, dan wordt de portemonnee ook aan Hem gegeven. Dan worden het beroep en de zaak ook aan Hem gegeven. Dan behoren onze huizen en akkers Hem toe. Alles wat wij hebben en zijn, behoort de Here toe. Hiernaar moeten wij streven en met iets wat minder is, moeten we niet tevreden zijn.