Over de doop
>>PDF<<
Ongeveer in het begin van april ging ik prediken in Sidmouth. Terwijl ik daar logeerde, hadden drie zusters in de Here, in mijn aanwezigheid, een gesprek over de doop: één van hen was gedoopt, nadat ze tot geloof gekomen was. Toen ze een poosje over het onderwerp hadden gesproken, werd mij gevraagd mijn mening hierover te geven. Mijn antwoord was: “Ik denk niet dat ik opnieuw gedoopt hoef te worden.” Er werd mij toen door de zuster, die gedoopt was, gevraagd: “Maar bent u gedoopt?” Ik antwoordde: “Ja, toen ik kind was.” Zij antwoordde toen: “Hebt u, met betrekking tot dit onderwerp, ooit de Bijbel gelezen en daarover gebeden?” Ik antwoordde: “Nee.” “Dan,” zei ze, “vraag ik u dringend nooit meer hierover te spreken, totdat u dat hebt gedaan.” Het behaagde de Here mij het belang van deze opmerking te tonen, want terwijl ik juist in die tijd iedereen aanspoorde niets aan te nemen wat niet bewezen kon worden door het Woord van God, had ik mij herhaaldelijk uitgesproken tegen de doop der gelovigen, zonder ooit ernstig de Schrift onderzocht te hebben, of ervoor gebeden te hebben. Nu besloot ik, met Gods hulp, ook dat onderwerp te onderzoeken; als de kinderdoop zou blijken Schriftuurlijk te zijn, dan zou ik die vurig verdedigen en als de doop der gelovigen juist zou zijn, dan zou ik even ijverig die verdedigen en mij laten dopen.
Zodra ik tijd had, begon ik aan het onderzoeken van het onderwerp. Hierbij ging ik als volgt te werk: ik vroeg God herhaaldelijk me hierover te onderwijzen en ik las het Nieuwe Testament vanaf het begin, speciaal met het oog op dit punt. Maar nu ik serieus met de zaak begon, dienden zich in mijn gedachten een aantal bezwaren aan.
- Bewijst het feit, dat veel heilige en verlichte mannen van mening verschilden over dit onderwerp niet, dat er niet verwacht kan worden dat wij tot een bevredigende conclusie over deze vraag zouden kunnen komen in de huidige onvolmaakte toestand van de gemeente?
Deze vraag werd als volgt opgelost: als deze inzetting wordt geopenbaard in de Bijbel, waarom zou ik die dan niet mogen kennen, omdat de Heilige Geest de Leraar in de gemeente van Christus is, zowel nu als vroeger?
- Er zijn maar weinigen van mijn vrienden gedoopt en het grootste gedeelte van hen is tegen de doop der gelovigen; zij zullen mij de rug toekeren.
Antwoord: al zouden alle mensen mij in de steek laten, als de Here Jezus mij aanneemt, zal ik gelukkig zijn.
- Je zult zeker de helft van je inkomen verliezen als je gedoopt wordt.
Antwoord: zolang als ik verlang getrouw te zijn aan de Here, zal Hij niet toelaten dat ik gebrek lijd.
- De mensen zullen je een baptist noemen; je zult bij die groep gerekend worden en je kunt niet alles goedkeuren wat er in hun midden plaatsvindt.
Antwoord: het gevolg hoeft niet te zijn, dat ik op alle punten mee moet gaan met al degenen, die voor de doop der gelovigen zijn, voor het geval ik gedoopt zou worden.
- Je predikt nu al een aantal jaren en je zult dus openlijk moeten bekennen, dat je gedwaald hebt, als je ertoe gebracht zou worden in te zien dat de doop der gelovigen juist is.
Antwoord: het is veel beter te belijden dat ik gedwaald heb op dat punt dan erin door te gaan.
- Zelfs al zou de doop der gelovigen juist zijn, dan is het nu te laat om die te ondergaan, omdat je meteen gedoopt had moeten worden, nadat je tot geloof kwam.
Antwoord: het is beter een gebod van de Here Jezus op te volgen, al is het nog zo laat, dan door te blijven gaan in de veronachtzaming ervan.
Het had God behaagd, in Zijn overvloedige genade, mijn geest in zo’n toestand te brengen, dat ik bereid was in mijn leven uit te voeren, wat ik ook maar in de Schrift over deze inzetting zou vinden, of het nu het één was of het ander. Ik kon zeggen: “Ik wil Zijn wil doen”, en ik geloof dat het hierdoor kwam, dat ik spoedig zag welke “leer uit God is”, òf de kinderdoop òf de doop der gelovigen.
Zodra ik in deze hartsgesteldheid was gebracht, zag ik uit de Schrift dat ALLEEN de gelovigen de juiste personen voor de doop zijn en dat de onderdompeling de enige echte Schriftuurlijke wijze is waarop het bediend moet worden. Het gedeelte wat me bijzonder overtuigde van het eerstgenoemde is Handelingen 8:36-38 (En terwijl zij onderweg waren, kwamen zij bij een water, en de kamerling zei: “Zie, daar is water; wat is ertegen dat ik gedoopt wordt?” En hij zei: “Indien gij van ganser harte gelooft, is het geoorloofd.” En hij antwoordde en zei: “Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is.” En hij liet de wagen stilhouden en beiden daalden af in het water, zowel Filippus als de kamerling, en hij doopte hem.) en van het laatstgenoemde Romeinen 6:3-5 (Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in de nieuwheid des levens zouden wandelen. Want indien wij samen gegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan Zijn dood, zullen wij het ook zijn met hetgeen gelijk is aan Zijn opstanding.). Een poosje later werd ik gedoopt. Ik had veel vrede om dat te doen en ik heb er nooit één enkel ogenblik spijt van gehad.
– Voordat ik dit punt verlaat, zou ik graag nog een paar woorden willen zeggen over het resultaat van deze zaak, voor wat betreft een paar van de bezwaren, die bij mij opkwamen toen ik op het punt stond de Schrift te onderzoeken met betrekking tot de doop.
- Met betrekking tot het eerste bezwaar is mijn overtuiging nu, dat van alle geopenbaarde waarheden er niet één duidelijker geopenbaard wordt in de Schriften, zelfs niet de leer van de rechtvaardigmaking door het geloof, en dat het onderwerp alleen maar verduisterd is door mensen, die niet bereid zijn geweest alleen de Schriften te nemen om tot een besluit te komen over dit punt.
- Niet één van mijn echte vrienden in de Here heeft mij de rug toegekeerd, zoals ik veronderstelde en ze zijn sinds die tijd bijna allemaal zelf gedoopt.
- Hoewel ik aan de ene kant geld verloor als gevolg van het gedoopt zijn, heeft de Here toch niet toegelaten dat ik werkelijk een verliezer werd, zelfs niet wat betreft tijdelijke dingen, want Hij vergoedde het verlies zeer overvloedig.
Tot slot: mijn voorbeeld is het middel geweest dat velen ertoe bracht de kwestie van de doop te onderzoeken en uit overtuiging zich aan deze inzetting te onderwerpen. Nu ik deze waarheid zie, ben ik ertoe geleid om erover te spreken evenals over andere waarheden. Gedurende de vijfenveertig jaar die ik nu in Bristol verblijf, zijn er meer dan drieduizend gelovigen in ons midden gedoopt.