Ik heb zeer geijverd voor de Here
>>PDF<<
Notities van een toespraak op één van de Clifton Conferenties van christenen.
“Ik heb zeer geijverd voor de Here, de God der Heerscharen.” 1 Koningen 19:10
We moeten er vooral acht op slaan, geliefde vrienden, dat we zeer ijverig moeten zijn voor God; voor Zijn eer en Zijn glorie en niet voor onze eigen eer en glorie, niet voor onze eigen reputatie en naam, niet voor onze groep, onze kerkelijke positie, zelfs niet voor onze speciale godsdienstige denkbeelden. Wij moeten streven naar de geest van die heilige man van God, Johannes de Doper, toen hij met verwijzing naar de Here Jezus zei: “Hij moet groeien, maar ik moet minder worden” (Johannes 3:30). Hoe meer we, evenals hij, wensen te dalen in onze eigen achting en in ’t zoeken van onze eigen eer, des te meer we geschikt zijn om door de Here gebruikt te worden; Hij zal er ook voor zorgen dat we door Hem geëerd worden, omdat we ernaar streven Hem te eren (1 Samuël 2:30).
Zoals in alles, zo is ook in de ijver voor de eer van God, onze aanbiddelijke Here Jezus voor ons het perfecte voorbeeld. Hem moeten we ons voor ogen stellen en Hem moeten we trachten na te volgen. Maar teneinde in enige mate Hem na te kunnen volgen, moeten we:
- Door het geloof in Hem geestelijk leven krijgen, want we zijn van nature “dood in overtredingen en zonden”. Daarom hebben we van nature geen enkel verlangen om de eer van God te zoeken: ja, we zijn er onverschillig onder wanneer Hij onteerd wordt. Maar wanneer we kinderen van God worden, door geloof in de Here Jezus, en zo verzoend zijn met God en onze zonden ons vergeven zijn, dan beginnen we ernaar te streven om God te behagen, te trachten Hem te eren en ernaar te verlangen dat anderen Hem ook zullen eren en behagen.
- Deze ijver voor God kan toenemen of afnemen in onszelf; het zal toenemen in de mate waarin ons eigen hart in de praktijk deel krijgt aan de lieflijkheid van de aard en het karakter van God. We moeten daarom voor onszelf ernaar streven om meer en meer overtuigd te worden van de goedgunstigheid van God, van Zijn liefde, Zijn mildheid, Zijn vriendelijkheid, Zijn medelijden, Zijn erbarming, Zijn bereidvaardigheid om te helpen en te zegenen, Zijn geduld, Zijn trouw, Zijn almachtige kracht, Zijn oneindige wijsheid; in één woord, we moeten trachten God te kennen, niet overeenkomstig de zienswijze van mensen, ook niet overeenkomstig de gedachten van christenen in het algemeen, maar overeenkomstig de openbaring die Hij van Zichzelf in de Heilige Schrift heeft gegeven, opdat ons hart vervuld wordt met liefde tot Hem, zodat wij in ernst er sterk naar verlangen om Hem te eren en om te proberen anderen aan te sporen Hem te eren.
- Onze Here Jezus kende de Vader volkomen: Hij kwam bij Hem vandaan. Bovendien overdacht Hij als de volmaakte Mens, de Dienstknecht van de Vader, dag en nacht de Heilige Schrift (Psalm 119). Hoe meer wij, kinderen van God, de Heilige Schrift overdenken, des te meer zullen we volkomen op de hoogte zijn van de ware lieflijkheid van God, en des te meer zullen we daarom zelf ernaar streven Hem te behagen en des te meer zullen we anderen aansporen om Hem te leren kennen, opdat zij Hem mogen behagen.
- Er was nooit een tijd, waarop de uitspraak van de apostel Johannes over de wereld niet waar was: “De gehele wereld ligt in het boze” (1 Johannes 5:19). Daarom is het enorm belangrijk, dat al de kinderen van God in deze goddeloze wereld trachten God de eer te geven, te leven voor God, te zijn als lichten in de wereld en hun ijver aan de dag te leggen voor de eer van God. Als ze proberen dat te doen, zullen ze misschien veel moeilijkheden ondervinden, maar God zal, als ze tot Hem om hulp bidden en van Hem hulp verwachten, hen helpen en sterken. Ze kunnen soms bijna alleen zijn, of helemaal alleen zijn op hun pad om God te eren, zoals het vroeger het geval was bij sommige mensen van God, maar hoe meer alleen, hoe groter het belang om voor God te leven, Zijn eer met veel ijver te zoeken en hoe groter tenslotte de beloning van genade door zo te handelen zal zijn. Soms kan het ook lijken alsof we tevergeefs zo leven en zwoegen voor God, maar het getuigenis van de Heilige Schrift is helemaal het omgekeerde, want er staat geschreven: “Wees standvastig, onwankelbaar, te allen tijde overvloedig in het werk des Heren, wetende dat uw arbeid niet vergeefs is in de Here” (1 Korintiërs 15:58). Verder is er geschreven: “Laten we niet moede worden goed te doen, want, wanneer het eenmaal tijd is, zullen wij oogsten, als wij niet verslappen” (Galaten 6:9).
Aangezien we hoe langer hoe dichter bij het einde van de tegenwoordige bedeling komen, zullen, naar wij met reden geloven, de geestelijke duisternis, het afwijken van de Heilige Schrift en de daaruit voortvloeiende goddeloosheid toenemen, ofschoon dit verbonden is met een schijn van godsvrucht (zie 2 Timoteüs 3:1-5). Daarom zal het pad van een echte discipel van de Here Jezus steeds moeilijker worden, maar precies om deze reden is het van des te meer belang om voor God te leven, om te getuigen van God, om niet op de wereld te lijken, om van gedaante veranderd te zijn. Als we ernaar verlangen dat het zo met ons zal zijn, dan is het noodzakelijk dat we onszelf wijden aan het biddend lezen van de Heilige Schrift met betrekking tot onszelf. De bijbel zal voor ons het Boek der boeken moeten zijn; alle andere boeken moeten gering worden geacht in vergelijking met de bijbel. Maar als dit niet het geval is, zullen we baby’s in de genade en kennis blijven.
En nu, geliefde medediscipelen, hoevelen van ons hebben in hun hart als doel om voor God te leven, om voor God ijverig te zijn en om echt anders dan deze wereld te worden? We hebben hier op aarde slechts een kort leven. De gelegenheden om door ons leven een getuige voor God te zijn, zullen spoedig voorbij zijn; laat ons er daarom een goed gebruik van maken. Laat niemand onder ons toelaten dat z’n leven, of slechts een klein deel ervan, verspild wordt, want het is ons in deze goddeloze wereld gegeven om voor God te gebruiken, tot Zijn eer.