Selecteer een pagina

Huichelarij

>>PDF<<

Een toespraak gehouden op zondagmorgen 6 februari 1859, door C.H. Spurgeon
in de Music Hall, Royal Surrey Gardens.

“Wacht u voor de zuurdesem, dat is de huichelarij der Farizeeën.” – Lukas 12:1

Deze eeuw is vol schijnvertoningen. Het uiterlijk vertoon stond nooit in zo’n verheven positie als ze dat op het ogenblik doet. Er zijn er maar weinigen, vrees ik, die de naakte waarheid liefhebben; wij kunnen die nauwelijks in onze huizen dulden; u zou met moeite handel drijven met een man, die absoluut achter de naakte waarheid stond. Als u door de straten van Londen wandelde, zou u kunnen denken, dat alle winkels gebouwd waren van marmer en dat al de deuren van mahoniehout en hout van het zeldzaamste soort waren gemaakt; toch zou u spoedig ontdekken dat bijna geen stuk van één van deze kostbare stoffen waar dan ook gevonden kan worden, maar dat alles is gemarmerd, geschilderd en gevernist. Ik zie daar niets verkeerds in, behalve wanneer het een uiterlijk type van een innerlijk kwaad is, dat echt voorkomt. Zoals het in onze straten is, zo is het overal; naar marmeren, verven en vergulden is enorm veel vraag. De vervalsing heeft tenslotte zo’n perfectie bereikt, dat het uiterst moeilijk is om het te ontdekken. De vervalsing komt zo dicht bij het echte, dat het oog van de wijsheid zelf verlicht moet worden, voordat ze het verschil kan onderscheiden. Dit is vooral het geval in godsdienstige zaken. Er was ooit een tijd van intolerante dweperij, toen elk mens gewogen werd in de weegschaal, en als hij dan niet precies voldeed aan de orthodoxe maatstaf van die tijd, verslond het vuur hem; maar in deze tijd van mildheid, die overigens zeer terecht is, zijn we erg geneigd de vervalsing in omloop te laten en te denken dat de uiterlijke show net zo goed is als de innerlijke werkelijkheid. Als er ooit een tijd was, wanneer het nodig was om te zeggen: “Wacht u voor de zuurdesem van de Farizeeën, dat is de huichelarij”, dan is het nu. De prediker kan ophouden deze leer te prediken in dagen van vervolging: wanneer de brandstapels in lichterlaaie staan en wanneer de pijnbank volop in bedrijf is, zullen weinig mensen huichelaars zijn. Dit zijn de nauwkeurige detectoren van bedrog; lijden, pijn en de dood, om Christus’ wil, worden niet verdragen door louter huichelaars. Maar in deze zijden eeuw, nu godsdienstig zijn betekent respectabel zijn, nu het volgen van Christus geëerd wordt, en nu de godsvrucht zelf winst is geworden, is het dubbel noodzakelijk, dat de prediker hardop moet roepen en zijn stem als een trompet moet verheffen tegen deze veelvoorkomende zonde, “het zuurdeeg van de Farizeeën, dat  is de huichelarij”.

Ik ben er zeker van, dat elk echt kind van God zo nu en dan aan zichzelf twijfelt en zijn angst zal waarschijnlijk de vorm aannemen van een verdenking wat betreft z’n eigen toestand.

“Hij, die nooit twijfelde aan z’n toestand,
Misschien.. misschien doet hij dat…… te laat.”

De christen behoort echter niet tot die groep. Hij zal bij tijden vreselijk ongerust zijn, opdat niet, uiteindelijk, zijn godsvrucht alleen maar schijn zou zijn en z’n belijdenis een lege ijdelheid. Hij die eerlijk is, zal soms zichzelf verdenken van valsheid, terwijl hij die vals is, zich zal hullen in een voortdurend vertrouwen op z’n eigen oprechtheid. Mijn geliefde christenbroeders, als u op dit ogenblik in twijfel verkeert met betrekking tot uzelf, dan zullen de waarheden die ik op het punt sta uit te spreken, u misschien helpen in het doorzoeken van uw eigen hart en het testen van uzelf, en ik weet zeker dat u mij er niet van zult beschuldigen dat ik te streng ben, maar dat u eerder zult zeggen: “Meneer, ik verlang betrouwbaar werk te leveren met betrekking tot m’n eigen ziel; vertel me nauwgezet en eerlijk wat de tekenen van een huichelaar zijn; ik zal gaan zitten en proberen m’n eigen hart te lezen, om te ontdekken of deze dingen ook op mij slaan, en ik zal gelukkig zijn als ik uit het vuur kom als zuiver goud.”

We zullen dan vanmorgen ten eerste letten op het karakter van een huichelaar; dan zullen we proberen zijn balans voor hem op te maken met betrekking tot zijn winst of verlies en dan zullen we een geneesmiddel voor huichelarij aanbieden, dat, als we dat voortdurend bij ons dragen, ons zeker zal beschermen tegen aanvallen om een valse voorstelling van zaken te geven. Het geneesmiddel wordt vervat in deze woorden die volgen op de tekst – “Want er is niets bedekt, dat niet geopenbaard zal worden; of verborgen, dat niet bekend zal worden. Daarom wat gij in het donker hebt gesproken, zal gehoord worden in het licht; en wat gij gesproken hebt in het oor in de binnenkamer, zal worden verkondigd vanaf de daken.”

I. Ten eerste dan, HET KARAKTER VAN DE HUICHELAAR. We hebben een uitgebreide beschrijving van de huichelaar in het hoofdstuk dat we net hebben gelezen, Mattheüs 23, en ik weet geen betere manier om hem te beschrijven dan weer terug te keren naar de woorden van Christus.

Een huichelaar kan worden gekend aan het feit dat zijn spreken en zijn daden tegengesteld zijn aan elkaar. Zoals Jezus zegt: “Ze zeggen het maar ze doen het niet.” De huichelaar kan spreken als een engel; hij kan teksten met de grootste snelheid citeren; hij kan over alle zaken van de godsdienst praten, of het nu theologische leerstukken zijn, filosofische vraagstukken of bevindelijke moeilijkheden. In zijn eigen achting weet hij veel en wanneer hij opstaat om te spreken, zult u zichzelf vaak verlegen voelen om uw eigen onkunde tegenover zijn superieure kennis. Maar zie hem wanneer hij tot daden komt. Wat ziet u dan? De meest volledige tegenspraak van alles wat hij heeft uitgesproken. Hij vertelt aan anderen dat ze de wet moeten gehoorzamen: gehoorzaamt hij die? Ach! Nee. Hij verklaart dat anderen van alles moeten ervaren en hij stelt een nauwkeurige weegschaal op van religieuze bevinding, zelfs ver boven dat van de christen zelf, maar heeft hij er een hand naar uitgestoken? Nee, nog niet één van zijn vingers. Hij zal anderen vertellen wat zij moeten doen, maar zal hij aan z’n eigen onderwijs denken? Hij niet! Volg hem naar zijn huis; volg hem op de markt, zie hem in de winkel en als u zijn prediking wilt weerleggen, dan kunt u dat gemakkelijk doen vanuit zijn eigen leven. Mijn toehoorder! Staan de zaken er bij u zo voor? U bent lid van een kerk, een diaken, een prediker. Staan de zaken er bij u zo voor? Is uw leven in tegenspraak met uw woorden? Getuigen uw handen tegen uw lippen? Hoe staat het met u? Met schaamrood moet ieder van ons belijden dat, in enige mate, ons leven in tegenspraak is met onze belijdenis. We schamen ons en we hebben er verdriet om. Maar ik hoop dat er sommigen hier zijn die kunnen zeggen: “Ondanks vele zwakheden, heb ik met m’n hele hart geprobeerd de wegen van Uw geboden te lopen, o mijn God, en ik heb niet met opzet datgene met mijn lippen gesproken wat ik niet van plan was in mijn leven uit te voeren.” Ach, geloof mij, mijn toehoorders, praten is gemakkelijk, maar lopen is moeilijk; tot spreken kan ieder mens komen, maar handelen is moeilijk. We moeten binnen in ons genade hebben om ons leven heilig te maken, maar lippenvroomheid heeft geen genade nodig. Het eerste kenmerk van een huichelaar is dan, dat hij door zijn daden tegenspreekt wat hij met z’n woorden zegt. Doet iemand van u zo? Als dat zo is, ga staan, schuldig bevonden aan huichelarij, buig uw hoofd en belijd uw zonde.

Het volgende kenmerk van een huichelaar is, dat steeds wanneer hij iets goeds doet hij dat doet, opdat hij door mensen gezien zal worden. De huichelaar blaast een trompet voor zijn aalmoezen uit en kiest de hoek van de straat voor zijn gebeden. Voor hem is deugdzaamheid in het donker haast een ondeugd; hij kan nooit enige schoonheid in de deugd ontdekken, tenzij er duizend ogen zijn om naar haar te kijken, en dan is ze inderdaad iets. De echte christen zingt net als de nachtegaal in de nacht, maar de huichelaar zingt al z’n liederen overdag, wanneer hij door mensen gezien en gehoord kan worden. Dat er goed van hem gesproken wordt is het grote wondermiddel in zijn leven; als hij geprezen wordt is dat voor hem als zoete wijn. De veroordeling van een deugd door mensen zou hem zijn mening hierover in één ogenblik doen veranderen, want zijn maatstaf is de mening van zijn medeschepselen, zijn wet is de wet van het zichzelf zoeken en zichzelf eren; hij is deugdzaam omdat deugdzaamheid geprezen wordt, maar als morgen slechte gewoonten veel gevraagd werden, zou hij even gemeen zijn als de rest. Applaus is waar teveel mensen naar zoeken. Zij vermijden alle verborgen godsdienst en leven alleen waar mensen hen kunnen zien. Nu, is dat uw stand van zaken? Laten we onszelf eerlijk aanpakken. Als wij aan de armen geven, verlangen wij dat in het verborgene te doen, wanneer geen tong ervan zal spreken? Worden onze gebeden opgezonden in onze binnenkamer, waar God het roepen van de afgezonderden hoort en luistert naar onze smeking? Kunnen we zeggen dat als ieder mens stekeblind zou raken en doof en stom, dat we dan ons gedrag niet in het minst zouden veranderen? Kunnen we verklaren dat de mening van onze vrienden niet de wet is die ons leidt, maar dat we dienstknechten voor onze God en voor ons geweten zijn, en dat we niet ertoe gebracht kunnen worden iets verkeerds te doen vanuit vleierij, of dat we gedreven kunnen worden iets goeds te doen uit angst voor veroordeling? Let op, de man die niet juist handelt vanuit een hoger motief dan dat van geprezen worden, laadt een ernstige verdenking op zich, dat hij een hypocriet is, maar hij, die iets goeds zal doen tegen de mening van iedereen in, eenvoudig omdat hij gelooft dat het juist is en hij het stempel van Gods goedkeuring erop ziet, die man hoeft niet bang te zijn dat hij een huichelaar is; hij zou een soort huichelaar zijn, die tot nu toe nog niemand ooit heeft ontdekt. Huichelaars doen hun goede werken om het applaus. Is het zo bij u? Als dat zo is, wees eerlijk en zoals u een ander schuldig zou verklaren, verklaar uzelf dan schuldig.

Nogmaals; huichelaars houden van titels, eerbetuigingen en respect van mensen. De Farizeeër was nooit zo blij als wanneer hij Rabbi werd genoemd, hij voelde zich nooit zo groot als wanneer hij verwaand op de hoogste zetel in de synagoge zat. Dan moest hij inderdaad goed zijn. Maar de echte christen geeft niet om titels. Het is één van de kenmerken van christenen – dat zij over het algemeen de namen van belediging hebben aangenomen als hun onderscheidende benamingen. Er was een tijd dat de term methodist beledigend was. Wat zeiden deze goede mensen die het op zich toegepast hadden gekregen? U noemt ons methodisten bij wijze van belediging, nietwaar? Het zal onze titel zijn. De naam puritein was de laagste van allen; het was het symbool dat altijd door de dronkaard en de vloeker werd gebruikt om een gelovig persoon aan te duiden. “Wel”,  zegt de gelovige, “ik zal puritein genoemd worden; als dat een naam van schande is, zal ik die aannemen.” Het is zo met de christen geweest over de hele wereld. Hij heeft voor zichzelf de naam gekozen, die zijn vijand hem in boosaardigheid had gegeven. Zo is het niet met de huichelaar. Hij neemt wat het meest eervol is; hij wenst altijd dat er gedacht wordt, dat hij tot het meest respectabele kerkgenootschap behoort en hij wenst een ambt in dat kerkgenootschap te bekleden, dat hem de meest eervolle titel zal opleveren. Nu, kunt u vanuit het diepst van uw ziel zeggen, dat u in de godsdienst niet op zoek bent naar eer en titels, maar dat u deze onder uw voeten kunt vertreden en dat u geen hogere graad wilt dan die van een zondaar gered door genade, en geen grotere eer dan te zitten aan de voeten van Jezus en van Hem te leren? Bent u bereid de verachte volgeling te zijn van de timmermanszoon, zoals de vissers dat waren op het meer? Als dat zo is, me dunkt, dan hebt u maar weinig huichelachtigheid in u, maar als u Hem alleen maar volgt, opdat u door mensen wordt geëerd, zeg dan de oprechtheid van uw godsdienst vaarwel; u bent ontmaskerd en u staat hier in tegenwoordigheid van deze samenkomst als een bewezen huichelaar.

Er was nog een ander bewijs van een huichelaar dat even duidelijk was, namelijk, dat hij een mug uitziftte en een kameel doorzwolg. Huichelaars in deze dagen vinden het niet verkeerd van ons dat wij met ongewassen handen eten, maar toch blijven ze gefixeerd op één of andere ceremoniële veronachtzaming. Het sabbatarianisme heeft de huichelachtigheid voorzien van een buitengewoon geschikte toevlucht. Daden van noodzakelijkheid, die door de christen worden gedaan, zijn het voorwerp van de schijnheilige afschuw van de Farizeeën en werken van barmhartigheid en glimlachen van vreugde, zijn verdoemende zonden in de achting van huichelaars, als dat op een zondag gebeurt. Hoewel onze Vader werkte tot nu toe en Christus werkte, en hoewel werken van vriendelijkheid, barmhartigheid en liefdadigheid de plichten van de Sabbat zijn, wordt toch van de christen, als hij daarmee bezig is, gedacht dat hij Gods heilige wet overtreedt. De geringste schending van wat een ceremoniële wet is, wordt een grote zonde in de ogen van de huichelaar. Maar hij, arme kerel, die in dit opzicht bij u iets kleins als fout zal vinden, zift een mug uit en is de man, bij wie u zult ontdekken dat hij bedriegt, dat hij zijn goederen vervalst, dat hij liegt, dat hij zich opblaast en de armen uitzuigt. Ik heb altijd gemerkt dat die speciale zielen, die op zoek waren naar kleine dingen, altijd kleine punten van verschil grondig naspeurden, juist de mensen zijn die gewichtiger zaken van de wet weglaten en terwijl ze zo nauwkeurig zijn wat betreft de tienden van de munt en de anijs en de komijn, worden er hele ladingen tienden van tarwe in hun eigen schuur gesmokkeld. Wantrouw altijd uzelf wanneer u nauwgezetter bent met betrekking tot kleine dingen dan met betrekking tot grote dingen. Als u vindt dat het uw geweten meer schade toebrengt door afwezig te zijn van de avondmaalstafel dan om een weduwe te bedriegen, ga er dan maar zeker van uit dat u verkeerd bent. De Thug (een volksstam in India, vert.) weet u, vindt het een zeer juiste zaak om moorden te plegen zoveel hij kan; maar als er een klein beetje bloed van zijn slachtoffers zijn lippen zou bevlekken, dan gaat hij gauw naar de priester en zegt, dat hij een grote zonde heeft bedreven; het bloed was op zijn lippen – wat moet hij doen om de zonde vergeven te krijgen? Er zijn een heleboel mensen van hetzelfde soort in Engeland. Als zij iets zouden doen op Goede Vrijdag, of op een Kerstdag, arme kerels, dan is dat toch echt goddeloos, maar als ze zes dagen van de week lui zouden zijn, is dat helemaal geen zonde. Ga er maar zeker van uit dat de mens die de mug uitzift, maar uiteindelijk de kameel doorzwelgt, een misleider is. Let erop, mijn geliefde vrienden, ik wil graag dat u de muggen uitzift; ik heb er helemaal geen bezwaar tegen om dat te doen – alleen zwelg dan niet de kameel daarna door. Wees even zo nauwkeurig als u wilt wat betreft goed en verkeerd. Als u van iets vindt dat het een klein beetje verkeerd is, dan is het verkeerd voor u. “Alles wat niet uit het geloof is, is zonde.” Als u iets niet kunt doen, waarvan u gelooft dat u daarin goed handelt om dat niet te doen, ofschoon iemand anders dat wel zal kunnen doen en juist zal handelen, dan zou toch het voor u niet goed zijn. Zift de muggen uit; het zijn geen goede dingen in uw wijn, zift ze uit; het is goed om ze kwijt te raken, maar open dan niet uw mond om daarna de kameel door te zwelgen, want als u dat doet, zult u geen bewijs leveren dat u een kind van God bent, maar bewijzen dat u een verdoemeniswaardige huichelaar bent.

Maar lees verder in dit hoofdstuk en u zult vinden dat deze mensen heel het innerlijke deel van de godsdienst veronachtzamen en alleen maar letten op de buitenkant. Zoals onze Heiland zei, ze “maken de buitenzijde van de beker en de schotel rein, maar van binnen zijn ze vol roof en onmatigheid”. Er zijn veel boeken die prachtig gebonden zijn, maar er staat niets van waarde in; en er zijn veel personen die een erg mooi geestelijk uiterlijk hebben, maar er is helemaal niets van, hoe weinig dan ook, in het hart. Kent u niet enkele van hen? Misschien als u uzelf kent, kunt u er één ontdekken. Kent u niet enkelen, die heel stipt godsdienstig zijn, die nauwelijks een enkel middel der genade zouden overslaan om die bij te wonen, die de rituelen in al haar vormen uitvoeren en al de ceremoniën, die nog geen haarbreedte zouden afwijken van enig uiterlijk bevel? Voor de wereld staan ze daar als uitnemend vroom, omdat ze zeer nauwkeurig letten op de uiterlijkheden van het heiligdom, maar toch zijn ze onachtzaam wat betreft het innerlijk. Zolang zij het brood en de wijn nemen, zijn ze niet bezorgd of ze het vlees en het bloed van Christus hebben gegeten en gedronken; zolang ze gedoopt zijn met water, zijn ze niet bezorgd of ze nu ook met Christus door de doop in de dood begraven zijn. Zolang ze maar naar het huis van God zijn geweest, zijn ze tevreden. Het raakt hen niet of ze nu gemeenschap met Christus hebben gehad, of niet. Nee, ze zijn volmaakt tevreden, zolang ze maar de dop hebben, zonder naar de pit te kijken; het tarwe kan gaan waar het wil – de doppen, het kaf en het stro zijn helemaal voldoende en genoeg voor hen. Sommige mensen die ik ken, zijn net als herbergen, die een engel als uithangbord hebben, maar ze hebben binnen een duivel als herbergier. Er zijn veel mensen van dat soort; ze zorgen er heel erg goed voor om een prima uithangbord buiten te hebben hangen; zij moeten door alle mensen gekend worden als streng religieus, maar van binnen, en dat is de allerbelangrijkste zaak, zijn ze vol goddeloosheid. Maar ik heb soms mensen zich in deze zaak horen vergissen. Ze zeggen: “Ach! Wel, arme kerel, het is een trieste dronkaard, zeker, maar uiteindelijk heeft hij ten diepste een goed hart.” Nu, zoals Rowland Hill gewoon was te zeggen, dat is toch wel een zeer verbazingwekkend iets voor een mens om van een ander te zeggen, dat hij bovenaan slecht en op de bodem goed was. Wanneer mensen hun fruit naar de markt brengen, dan kunnen ze hun klanten niet laten geloven, als ze rotte appels bovenaan zien liggen, dat er nog goede onderin liggen. Het uiterlijk gedrag van een mens is over het algemeen een beetje beter dan z’n hart. Maar erg weinig mensen verkopen betere goederen dan ze in de etalage leggen. Daarom, begrijp me niet verkeerd. Wanneer ik zeg dat we meer moeten letten op het innerlijk dan op het uiterlijk, dan zou ik niet willen, dat u het uiterlijk maar aan zichzelf overlaat. “Maak de buitenzijde van de beker en de schotel rein” – maak hem zo schoon als u maar kunt, maar zorg er ook voor dat het binnenste schoon wordt gemaakt. Kijk daar eerst naar. Stel uzelf zulke vragen als deze – “Ben ik wederom geboren? Ben ik overgegaan uit de duisternis naar het licht? Ben ik uit het rijk van satan overgebracht in het Koninkrijk van Gods geliefde Zoon? Leef ik in vertrouwelijke gemeenschap dicht aan de zijde van Jezus? Kan ik zeggen dat mijn hart vurig verlangt naar de Here, zoals het hert naar de waterbeken? Want als ik dit niet kan zeggen, dan ben ik, wat ook mijn uiterlijke leven mag zijn, zelf misleid en misleid ik anderen en de ellende van de huichelaar valt mij ten deel. Ik heb de buitenzijde van de beker en de schotel gereinigd, maar het innerlijk is erg goddeloos. Slaat dat op sommigen van u? Is dit een persoonlijke prediking? Prijs God er dan voor. Moge de waarheid de dood zijn voor uw misleidingen.

U kunt de huichelaar nog aan een ander teken kennen. Zijn godsdienst hangt af van de plaats of van de tijd van de dag. Hij staat misschien om zeven uur op en u zult hem een kwartier lang godsdienstig vinden, want hij is bezig, zoals de huisknecht zegt, “zijn gebeden voor zichzelf op te zeggen” in het eerste deel van de morgen. Wel, dan vindt u hem daarna behoorlijk vroom gedurende nog een half uur, want dan is er het gezinsgebed, maar wanneer de zaken beginnen en hij z’n mensen toespreekt, dan kan ik u niet garanderen dat u hem nog zult kunnen bewonderen. Als één van zijn personeel iets een klein beetje verkeerd heeft gedaan, zult u hem misschien boze en slechte taal horen gebruiken. U zult ook merken, dat hij, wanneer hij een klant krijgt van wie hij denkt dat die nogal dom is, helemaal niet zo vroom meer is, want hij zal proberen hem af te zetten. U zult ook opmerken, dat hij, als hij op enig moment van de dag een goede kans ziet, er helemaal klaar voor is om een smerige streek uit te halen. Hij was een heilige in de morgen, want daar kon hij niets mee verliezen, maar hij heeft een godsdienst die niet te streng is. “Zaken zijn zaken”, zegt hij en hij zet de godsdienst opzij door het uitrekken van zijn geweten, dat van erg elastisch materiaal is gemaakt. Wel, op een bepaald moment ‘s avonds zult u hem weer erg vroom aantreffen, tenzij hij op reis is, waar noch zijn vrouw, noch het gezin, noch de gemeente hem kan zien, en u zult hem in een schouwburg vinden. Hij zou daar niet heengaan als er een kans bestond, dat de prediker ervan zou horen, want dan zou hij geëxcommuniceerd worden, maar hij geeft er niet om erheen te gaan wanneer het oog van de gemeente of van één van zijn vrienden hem niet in de gaten heeft.  Mooie kleren maken mooie heren en mooie plaatsen maken mooie huichelaars, maar de mens die trouw is aan zijn God en aan zijn geweten, is de hele dag en de hele nacht lang een christen en is overal een christen. “Al zou u mijn huis vullen met zilver en goud”, zegt hij, “ ik zal geen vuile streek uithalen, al zou u mij de sterren en de onschatbare rijkdom van keizerrijken geven, toch zal ik niets doen wat God zou onteren of mijn belijdenis te schande zou maken.” Plaats de echte christen, waar hij zou kunnen zondigen en erom geprezen zou worden, en hij zou het niet doen. Hij haat de zonde niet vanwege het gezelschap, maar hij haat die om de zonde zelf. Hij zegt: “Hoe kan ik dit grote kwaad doen en zondigen tegen God?” U zult merken dat hij een mens is, die kan vallen, maar hij is geen vals mens; u zult merken dat hij vol gebreken is, maar niet vol opzettelijke wellust en voorbedachte ongerechtigheid. Als christen moet u Christus evengoed volgen in de modder als in het weiland. U moet met Hem wandelen zowel in de regen als in de zonneschijn; u moet net zo goed met Hem meegaan in de storm als bij mooi weer. Hij is geen christen, die niet met Christus kan wandelen als hij in lompen gehuld moet gaan en als er armoede komt of hoon en schande. Hij is de huichelaar, die met Christus kan wandelen op zilveren pantoffels en Hem verlaat wanneer het voor hem noodzakelijk wordt om barrevoets te gaan. De godsdienst van de huichelaar is als een kameleon; hij neemt de kleur aan van het licht dat erop valt, maar de godsdienst van de christen is voor altijd dezelfde. Is dit dan waar van één van ons? Kunnen we zeggen dat we verlangen altijd dezelfde te zijn? Of veranderen we met ons gezelschap en met de tijden mee? Als dat zo is, zijn we openlijke huichelaars; laten we dat voor God belijden en moge God ons oprecht maken.

Er is nog een ander teken van de huichelaar en nu zal de zweep op mijn eigen rug terechtkomen en ook op die van de meeste van ons. Huichelaars en andere mensen naast huichelaars zijn over het algemeen erg streng voor anderen en erg toegeeflijk voor zichzelf. Hebt u ooit een huichelaar zichzelf horen beschrijven? Ik beschrijf hem als volgt: “U bent een gierige, armzalige kerel.” “Nee,” zegt hij, “dat ben ik niet; ik ben spaarzaam.” Ik zeg tegen hem: “U bent oneerlijk, u bent een dief.” “Nee,” zegt hij, “ik ben alleen maar pienter en goed bij de tijd.” “Wel,” zeg ik tegen hem, “maar u bent trots en verwaand.” “Oh”, zegt hij, “ik heb alleen maar een correct en mannelijk aanzien.” “Ah, maar u bent een vleiende, kruiperige kerel.” “Nee,” zegt hij, “ik ben alles voor alle mensen.” Op de één of andere manier zal hij het kwaad een deugd laten lijken in hemzelf, maar hij zal de omgekeerde regel hanteren bij anderen. Toon hem een christen, die werkelijk nederig is en hij zegt: “Ik heb een hekel aan zijn vleiende manieren.” Vertel hem, dat er iemand erg moedig voor Christus is. “Oh! Hij is onvoorzichtig”, zegt hij. Toon hem iemand, die vrijgevig is, die doet wat hij kan in de dienst van zijn Meester en zich opoffert en gebruikt wordt voor Hem. “Onbezonnen en onvoorzichtig”, zegt hij, “overdreven; de man weet helemaal niet waar hij mee bezig is.” U kunt een deugd aanwijzen en de huichelaar zal meteen zeggen dat het een gebrek is. Hebt u ooit een huichelaar een dokter zien worden? Hij heeft een pracht van een balk in zijn oog, groot genoeg om het licht van de hemel buiten zijn ziel te sluiten, maar desondanks is hij een zeer bekwaam oogarts. Hij zorgt voor één of andere arme broeder, die een klein beetje last heeft van een splinter welke zo klein is, dat het nauwelijks te zien valt in het volle zonlicht. Kijk naar onze vriend met de balk; hij heeft een kennersblik en roept: “Staat u me toe deze splinter uit uw oog te halen?“ ”Gij huichelaar! Doe eerst de balk uit uw eigen oog weg en dan zult u scherp kunnen zien om de splinter uit het oog van uw broeder te halen.” Er bestaat een soort mensen, dat de deugden in anderen tot gebreken maakt en gebreken in henzelf verandert in deugden. Nu, als u christen bent zal ik u vertellen wat uw wezen zal zijn; het zal het omgekeerde zijn; u zult altijd anderen verontschuldigen, maar u zult nooit uzelf verontschuldigen. De echte christen heeft er verdriet over, als hij zichzelf ziet zondigen en hij is er echt van ondersteboven. Hij zegt tegen een ander: “Oh, ik voel me zo zondig en de ander roept: “Ik kan het werkelijk niet zien; ik kan geen zonden in u zien; ik zou kunnen wensen dat ik zo heilig was als u.” “Nee,” zegt de ander, “maar ik ben vol zwakheid.” John Bunyan beschrijft Genade en Christinne en de kinderen, als zij, nadat ze gewassen zijn in het bad en verzegeld met het zegel, uit het water komen en helemaal schoon en liefelijk zijn om te zien; de één begint tegen de ander te zeggen: “Jij bent schoner dan ik!” “Je bent bevalliger dan ik!”, zegt de ander. Dan beginnen ze hun eigen vlekken te beklagen en de schoonheid van de anderen de prijzen. Dat is de geest van een christen, maar de geest van de huichelaar is precies het tegenovergestelde; hij wil oordelen, veroordelen en ieder ander mens straffen met de lynchwet; wat hemzelf betreft, hij is ervan vrijgesteld, hij is koning, hij kent geen wet en zijn geweten sluimert en staat hem toe om rustig door te gaan in juist die zonden, die hij veroordeelt in anderen. Dit is een erg opvallend kenmerk van de huichelaar en ik vraag me af of we onszelf hier allemaal niet een beetje moeten beschuldigen.

II. We gaan nu DE BALANS VAN DE HUICHELAAR VOOR HEM OPMAKEN. Nu meneer, breng ons uw grootboek en laten we er eens naar kijken. U bent een huichelaar. Wel, wat staat er aan de debetkant? Een heleboel, moet ik bekennen. Hier hebben we allereerst reputatie en eer. Als ik ronduit zei: “U bent een dief, u bent een stiekeme dronkaard, u kunt zowel God als mensen vervloeken”, of als de wereld dat allemaal hoorde, dan zou u geen eer krijgen, maar u hebt zich nu eenmaal bij de gemeente gevoegd en de prediker geeft heel veel om u; de diakenen en ouderlingen denken erg goed van u en u bent een erg eervolle, respectabele man. U wandelt met uw Bijbel en uw gezangboek naar uw kerkbank en iedereen zegt: “Daar gaat een voorbeeldig persoon” en ze tikken hun kleine jongens op het hoofd en zeggen: “Moge jij opgroeien om zo’n goed mens te worden als meneer Die-en-die.” Het volgende voordeel is de rust, die u geniet. De prediker houdt vaak een ernstige donderende preek tegen de zonde. U komt daar gemakkelijk van af; u bent geen zondaar, nietwaar? Helemaal niet; wie zou u verdenken? U bent één van de meest schitterende heiligen; het is bijna jammer dat u niet één van de twaalven was; er was er één onder hen bijna net zo goed als uzelf en zijn einde zal waarschijnlijk het uwe zijn. U ontsnapt aan elke donderslag van de wet; uw geweten heeft rust en juist de zaak, die het kind van God doet beven, blaast u op; juist de kenmerken en bewijzen, die hem terneer drukken, helpen om u te verheffen. De zon van het evangelie, die was smelt, verhardt de slechte klei van uw hart en u wordt des te verhevener in uw zelfverwaandheid door alles wat u hoort. Dat is ook goed, nietwaar? Heel erg in uw voordeel, zeker. Dan is er nog iets anders. Hoe aardig heeft uw winkel hierdoor voorspoed gehad; dat is misschien het deel van de transactie, waar u het meest van houdt. Hebben niet, sinds u ooit belijdenis van de godsdienst hebt afgelegd, diegenen die naar uw gemeente en kapel gaan, handel met uw gedreven? Het zou nog niet half zo goed met u zijn gegaan als u ervan werd verdacht te zijn, wat u werkelijk bent, maar vanwege die mooie mantel van u, dat fijne kledingstuk van de huichelarij, hebt u zo’n fraaie voorspoed gehad! Wat een mooi rond bedrag hebt u opzij kunnen zetten, nietwaar? Dat is weer de mooie kant. Bovendien, wat voor eer hebt u niet ontvangen in de gemeente. Bent u geen diaken of ouderling gemaakt, ja misschien zelfs prediker; hoe plezierig is dat! U blaast uzelf op en u voelt zich voldaan. “Oh, wat een goed mens ben ik; andere mensen denken, dat ik dat ben, daarom moet ik het wel zijn. Weliswaar verslind ik het huis van de weduwe; weliswaar neem ik ‘t niet erg nauw bij wat ik doe; desalniettemin denken de prediker, de ouderlingen en de diakenen goed van mij; de hele gemeente applaudisseert voor mij; ze kunnen het niet allemaal mis hebben; ik moet zeker een speciale heilige zijn.” Dat is de debet kant van uw rekening. Hoe zit het met de andere kant? Ik denk dat we een balans kunnen opstellen, die niet erg in uw voordeel zal zijn, meneer.
In de eerste plaats zie ik hier onderaan een zwarte post op de rekening staan. Sommige van de mensen uit de wereld hebben niet zoveel met u op, als u zich verbeeldt. De arme weduwe geeft niet zo’n goed getuigenis van u. U zult erg voorzichtig moeten zijn, meneer, anders komen uw valse daden aan het licht. De eerste post die ik hier zie, is de angst dat uw huichelarij ontdekt zal worden. Het zou u maar half zoveel moeite kosten om een eerlijk mens te zijn dan het u kost om een misleider te zijn. Een man die de gewoonte heeft de waarheid te spreken, hoeft er niet op te letten hoe hij zijn mond opendoet of waar hij dat doet, maar een man die liegt, moet erg voorzichtig zijn en een erg goed geheugen hebben om zich alles te herinneren wat hij ooit eerder gezegd heeft, opdat hij zichzelf niet laat struikelen. Zo is het met u mijn vriend, uw godsdienst is een godsdienst van de zondag en u moet erg voorzichtig zijn om ervoor te zorgen dat uw handelingen van de maandag hun mond houden en uw daden van de zondag zo luid kraaien als ze kunnen. Dat is zwaar werk! Ik zou niet in uw plaats willen staan om al de onrust en angst voor ontdekking te hebben, die zo vaak over u komt. Nee, ik zou liever een wereldling zijn dan de angst te hebben die u voortdurend achtervolgt, dat u te schande zou staan voor de gemeente, doordat uw valse ongerechtigheid ontdekt werd. Maar ik zie iets ergers dan dit, hier is de voortdurende onrust in het geweten; huichelaars kunnen op hun gemak lijken te zijn, maar dat zijn ze niet echt. De christen, die trouw is aan God en werkelijk Zijn kind is, kan soms zeggen: “Ik weet dat Jezus mijn zonden heeft weggenomen.”  Zekerheid, hem verleend door de Geest, kalmeert zijn angsten en hij kan rusten in Christus. Maar de hoogste verwaandheid die de huichelaar kan bereiken, brengt niet zo’n kalmte als welke op de christen wordt geblazen door de lippen der zekerheid. Hij kan naar z’n bed gaan, ja, hij kan zelfs naar zijn graf gaan in vrede, maar de huichelaar is bang voor een schaduw en vlucht, terwijl geen mens de achtervolging inzet.

Tot slot, meneer Huichelaar, ik zie hier een post die u gewoonlijk vergeet, het is dit – dat ondanks uw belijdenis God u verafschuwt en als er een mens is, die meer dan een ander stinkt in de neus van de HERE dan is die van uw soort, u ellendige huichelaar. Er zal onder de verdoemden een speciale plaats voor u worden gereserveerd. Bedenk mens, wat uw ellende zal zijn, wanneer uw verborgen daden van ongerechtigheid worden voorgelezen voor een verzameld heelal en mensen en engelen een eensgezind gefluit zullen aanheffen tegen u. Wat zal het zijn, wanneer het masker van u wordt afgetrokken, wanneer de maskerade van uw huichelarij voorbij is en u tot uw schande naakt wordt uitgekleed om door allen gezien te worden en door allen veracht te worden? Wat zegt u hierop? Zult u van uw diakenschap of van uw woordbediening weggaan om te verkeren temidden van de duivels in de hel? Zult u van de avondmaalstafel weggaan om de zwavelbeker van de kwelling te drinken? Zult u afdalen van het lied van het heiligdom en van het huis van God naar het verblijf van duivels en naar het geklaag van de verdoemden? Ja, even zeker als dit woord waar is, u zult het zeker doen als u doorgaat in uw huichelarij. De dood zal u weten te vinden en de hel zal uw vonnis zijn, want de hoop van de huichelaar is als het spinnenweb, spoedig weggevaagd; waar is hij, wanneer God zijn hoop wegneemt? Dit is dan het optellen van de boekhouding van de huichelaar en er is een oneindig groot nadelig saldo.

III. Nu de zaak van DE GENEZING VAN DE HUICHELAAR. Wat zullen we hierover zeggen? Oh! Mijn vrienden, ik ervaar dat ik, door zo over de huichelaar te spreken, geprobeerd heb ernstig te spreken, maar ik heb het hart niet zo kunnen bereiken als ik wel zou wensen, omdat het een kenmerk van de menselijke natuur is, dat dit de laatste zonde is, waar we onszelf werkelijk van verdenken en het er toch één is, waarin men zeer gemakkelijk kan vallen. Vaak val ik op mijn knieën in een worsteling van twijfel en roep ik: “Here, maak mij oprecht; als ik misleid word, open mijn ogen.” Ik denk dat geen christen lang zal leven zonder een paar van zulke perioden van benauwend zelfonderzoek. Laat mij het u vandaag voorleggen, laat niemand zichzelf vrijstellen. U bent misschien al vele jaren een belijdend christen en toch zou u een huichelaar kunnen zijn. Bedenk dat er een huichelaar onder de apostelen was; zo kunnen ze ook zitten onder de predikers van Christus. Er zijn misleiders geweest in de apostolische gemeenten, hoeveel te meer mogen wij hen dan in ons midden verwachten. Kijk niet rond om hen te ontdekken, het is Gods zaak, niet de uwe, om huichelaars te ontdekken, maar kijk naar uzelf om te zien of u er niet één bent. Onlangs reed ik in de wind en zag ik een grote tak net voor mij neervallen. Ik merkte op dat hij verrot was en ik vroeg me innerlijk af hoelang hij aan die boom gezeten had, terwijl hij al helemaal verrot was. Toen dacht ik: “Oh, als de wind van de vervolging door de gemeente joeg, zou ik er dan afvallen als een verrotte tak? Zouden er niet veel van mijn toehoorders vallen? Ze zijn volgens hun belijdenis al een lange tijd verenigd met Christus en hebben voor Hem gesproken, misschien voor Hem gepredikt, maar als de tijd van beproeving, die de aarde beproeven zal, weer opnieuw zou komen, hoe velen van ons zouden dan standhouden?” Oh! Mijn toehoorders, wees er niet tevreden mee om uw godsdienst als iets tweedehands te nemen; laat het geen oppervlakkig werk zijn. Denk niet, omdat u mij gesproken hebt en mijn ouderlingen gesproken hebt,en wij u in de gemeente hebben toegelaten, dat u daarom helemaal oké bent. Wij zijn vele keren bedrogen, het is geen moeilijk werk om een vriendelijk hart te misleiden. Ik heb sommigen in de ogen gekeken en ik heb geprobeerd hun ziel te lezen en toch heb ik verkeerd geoordeeld; ik heb tranen in hun ogen gezien, terwijl ze Christus beleden en toch zijn ze uiteindelijk misleiders geweest en ben ik enorm beetgenomen. In feite is het zo: hoe goedaardiger een mens is, hoe meer de menselijke natuur zal trachten om misbruik van hem te maken. Ik ben er zeker van dat ik met de grootst mogelijke ijver geprobeerd heb uit mijn gemeente diegene weg te wieden die ik verdacht heb van huichelarij, en een nog grotere ijver zal worden gebruikt. Maar oh, pak uzelf toch aan, zo smeek ik u. Ik zal u niet geblinddoekt naar de hel sturen, als ik er iets aan kan doen; zelf wens ik niet in een dwaling te verkeren en God verhoede dat ik zou dulden dat u misleid wordt. Oh! Als u geen eerlijke christen bent, doe dan uw belijdenis helemaal weg. Als het geen betrouwbaar werk is, haal het dan neer. Het is beter uw huis nu te zien instorten dan het te laten staan, totdat de regen naar beneden komt en de stromen komen en de wind ertegen aanslaat in de vreselijke eeuwigheid van de toekomst. Oh nee, ik zou liever elk hart ongerust naar huis sturen dan de huichelaar op zijn gemak laten zitten. Ik zou liever het kind van God verwonden dan toelaten, dat de huichelaar ontsnapt.

Maar nu komt de genezing van de huichelaar aan de orde. Wat zullen we doen om onszelf te genezen van elke huichelarij, die er misschien onder ons bestaat? Laten we ons herinneren, dat we niets in het verborgene kunnen doen, zelfs als wij het zouden proberen. De alziende God, Die geëerbiedigd wordt in het geweten, moet de dood zijn voor elke huichelarij. Ik kan niet proberen te bedriegen, wanneer ik weet, dat God naar mij kijkt. Het is onmogelijk voor mij om een dubbel en vals spel te spelen, wanneer ik geloof, dat ik in de tegenwoordigheid van de Allerhoogste ben en dat Hij mijn gedachten en de verborgen plannen van mijn hart leest. De enige manier, waarop de huichelaar überhaupt de huichelaar kan spelen, is door het bestaan van God te vergeten. Laten we ons daarom herinneren dat, waar ik ook ben, op mijn bed of in mijn binnenkamer, God daar is. Er is geen verborgen woord dat ik spreek in het oor van een vriend, of God hoort het. Zoek ik het meest afgezonderde deel van de stad op om de zonde te bedrijven – God is er.  Verkies ik de schaduw van de nacht om mijn ongerechtigheid te bedekken? – Hij ziet mij daar. Als we ons de gedachte aan een aanwezige God, Die altijd naar mij kijkt en Die altijd acht op mij slaat, volledig realiseerden, zou ons dat voor zonde bewaren. We denken dat we veel dingen in het verborgene doen, maar er is niets geheim voor Hem met Wie we hebben te maken. De dag komt, dat alle zonden, die we hebben bedreven, gelezen en openbaar gemaakt zullen worden. Oh, wat een schaamte zal de wangen van de huichelaar rood doen kleuren, wanneer God het geheime dagboek van zijn ongerechtigheid zal lezen! O, mijn mede-belijders, laten we altijd onze daden beschouwen in het licht van het ernstige oplezen ervan op de grote oordeelsdag. Blijf even stilstaan bij alles wat u doet en zeg: “Kan ik het verdragen dat dit weerklinkt met het geluid van de trompet in het oor van alle mensen?” Ja, neem een hoger motief en zeg: “Kan ik het verdragen dit te doen en toch de woorden herhalen: ‘Gij God, ziet mij?’” U kunt mensen bedriegen en uzelf bedriegen, maar God kunt u niet en zult u niet bedriegen. U kunt sterven met de naam van Christus op uw lippen en mensen zullen u begraven in de vaste en zekere hoop van een glorievolle opstanding, maar God zal niet worden bedrogen, niet door uw belijdenis, noch door de mening van mensen. Hij zal u op de weegschaal plaatsen en als u te licht bevonden wordt, zal Hij roepen: “Weg met hem.” Hij zal u laten rinkelen en als u niet het gerinkel van het zuivere muntstuk van genade hebt, zal Hij u voor eeuwig vastspijkeren als een vervalsing. Hij zal u het masker afrukken. De deugd wordt het meest gesierd, wanneer ze onversierd op haar best is. Om u te ontdekken zult u naakt worden uitgekleed en elke mantel zal aan flarden worden gescheurd. Hoe zult u dit kunnen verdragen? Zult u diep gaan graven om uzelf te verbergen? Zult u de zee induiken om een weg ter ontsnapping te vinden? Zult u tot de rotsen roepen om u te verbergen en tot de bergen om op u te vallen? Tevergeefs zult u roepen. De alziende God zal uw ziel lezen, zal uw geheim ontdekken, zal uw verborgen dingen openbaren en zal aan de wereld vertellen, dat, hoewel u at en dronk in Zijn straten, hoewel u predikte in Zijn naam, Hij u nooit gekend heeft; u was nog steeds een werker der ongerechtigheid en u moet daarom voor eeuwig verdreven worden.
Kom, laten we slechts één seconde erover nadenken, dat we spoedig op ons doodsbed zullen liggen. Nog een paar maanden en u en ik zullen de wrede tiran, de dood, ontmoeten. Het zal heel moeilijk zijn om dan de huichelaar te spelen. Wanneer de polsslag zwak is en traag, wanneer het oog breekt, wanneer de tong aan het verhemelte van uw mond kleeft, dan zal het tevergeefs zijn om het dan met huichelarij te proberen. Oh, moge God u oprecht maken, want als u sterft met een nietszeggende belijdenis, sterft u inderdaad. Van alle sterfgevallen lijkt me de meest vreselijke die van de hypocriet; en dan na de dood, wat zal het wat voor hem om zijn ogen op te slaan en te ontdekken, dat hij verloren is – verloren voor eeuwig! Oh, realiseer u wat u doet. Moge God u echte genade en echt geloof geven en mogen wij elkaar allen in de hemel ontmoeten. Dit is ons vurige gebed, door Jezus Christus, onze Here. Amen.