Selecteer een pagina

Hoe belangrijk is het “kennen”
van Gods Wet?

>>PDF<<

Het echte “kennen” van Gods wet is een kwestie van de werking van Gods Geest in ons hart.
De Here Jezus heeft in de Bergrede duidelijk uitgelegd, dat de wet geestelijk is.
Is onze geest onderworpen aan Gods Geest, dan verblijden we ons in de Tien Geboden.
De Psalmist zegt in Psalm 119:10-12:
(vs 10) Ik zoek U met mijn ganse hart,
laat Gij mij niet van Uw geboden afdwalen.
(vs 11) Ik berg Uw woord in mijn hart,
opdat ik tegen U niet zondige.
(vs 12) Geprezen zijt Gij, HERE;
leert Gij mij Uw inzettingen.

Gods geboden zijn vol liefde.
De schrijver van deze psalm heeft dit ten volle ervaren.
Daarover spreekt hij tot God in de volgende teksten:

(vs 47) Ik toch verlustig mij in Uw geboden, die ik liefheb.
(vs 97) Hoe lief heb ik Uw wet!
Zij is mijn overdenking de ganse dag

(vs 104) Uit Uw bevelen heb ik inzicht ontvangen;
daarom haat ik elk leugenpad.

De Psalmist laat vaak achterwege tot Wie hij spreekt.
Een voorbeeld: Leer mij Uw inzettingen.
Hij bedoelt: Leert Gij mij Uw inzettingen.
door dit “Gij” erbij te zetten, ontstaat er een persoonlijk contact: we spreken tot God Zelf.
De genade van God aan ons wordt hierdoor heel goed zichtbaar en er komt blijdschap en dankbaarheid in ons hart.
Enkele willekeurige voorbeelden met de nadruk op “Gij”.
(vs 28) Mijn ziel schreit van kommer (verdriet),
richt mij op naar Uw woord.
–> Mijn ziel schreit van kommer,
–> richt Gij mij op naar Uw woord.

(vs 36) Neig mijn hart tot Uw getuigenissen
en niet tot winstbejag.
–> Neigt Gij mijn hart tot Uw getuigenissen
–> en niet tot winstbejag.

(vs 58) Van ganser harte zoek ik Uw gunst,
wees mij genadig naar Uw belofte.
–> Van ganser harte zoek ik Uw gunst,
–> weest Gij mij genadig naar Uw belofte.

(vs 154) Voer mijn rechtsgeding en verlos mij,
maak mij levend naar Uw belofte.
–> Voert Gij mijn rechtsgeding en verlost Gij mij,
–> maakt Gij mij levend naar Uw belofte.

Bij elk vers in deze Psalm 119 klinkt er:
Weest Gij mij genadig, HERE.
Dit is de manier om tot God Zelf te spreken,
van persoon tot Persoon.

Omdat misschien niet iedere lezer van deze website een Bijbel heeft, schrijven we de Tien Geboden hieronder op.
De Tien Geboden zijn gegeven door de God der Waarheid.
In deze tijd is het heel goed om er aan herinnerd te worden wat goed is en wat verkeerd is.
De Here Jezus zei van de wet dat er geen tittel of jota van verloren zou gaan.
God, de Hemelse Vader, de Here Jezus en de Heilige Geest zijn Één.

Wet doet zonde kennen. Gods regels zijn van levensbelang voor u en mij.

De Tien Geboden.

Toen sprak God al deze woorden:
“Ik ben de Here, uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heb.
Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. (1e gebod)
Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is.
Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de Here, uw God, ben een na-ijverig God, die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van hen die Mij haten,
En die barmhartigheid doe aan duizenden van hen die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden. (2e gebod)
Gij zult de naam van de Here, uw God, niet ijdel gebruiken, want de Here zal niet onschuldig houden wie zijn naam ijdel gebruikt. (3e gebod)
Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt; Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen;
maar de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont. Want in zes dagen heeft de Here de hemel en de
aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de
Here de sabbatdag en heiligde die. (4e gebod)
Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de Here, uw God, u geven zal. (5e gebod)
Gij zult niet doodslaan. (6e gebod)
Gij zult niet echtbreken. (7e gebod)
Gij zult niet stelen. (8e gebod)
Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste. (9e gebod)
Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is. (10e gebod)

Deze Tien Geboden worden samengevat in het Grote Gebod, waar de Here Jezus naar verwees, toen een wetgeleerde Hem vroeg om Hem te verzoeken:
“Meester, wat is het Grote Gebod in de wet?”
De Here Jezus zei tot hem:
“Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand.
Dit is het Grote en eerste gebod.
Het Tweede daaraan gelijk is:
“Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten.” (Mattheüs 23:35-40)

Alle geboden in het Oude Testament en in het Nieuwe Testament zijn terug te brengen naar deze twee geboden.
In Mattheüs 5, 6 en 7 legt de Here Jezus Gods wet uit.
Soms spreekt Hij niet in letterlijke, maar in figuurlijke zin.
Een voorbeeld uit Mattheüs 5:29,30:
Denkt u dat God wil dat u uw hand afhakt en uw oog uitrukt?
God bedoelt hiermee:
Het zou beter zonder oog en zonder hand te zijn en niet verloren te gaan vanwege overspel en diefstal.

Als de Heilige Geest de wet in uw geweten levend maakt, ontstaat er overtuiging van zonde.
Voorwaarde voor vergeving van zonden is, dat u echt spijt hebt over wat u God en uw naaste hebt aangedaan.
Wanneer u de Bijbel leest met een gereinigd hart, dan zult u zien Wie God is.
Namelijk: zeer Heilig!