Selecteer een pagina

Het lezen van de Bijbel

>>PDF<<

Het lezen van de Bijbel.  (Georg Müller)

Ik viel in de strik waarin zoveel jonge gelovigen vallen: het de voorkeur geven aan het lezen van godsdienstige boeken boven de Schrift. Ik kon niet langer Franse en Duitse romans lezen, zoals ik vroeger had gedaan om mijn vleselijk denken te voeden, maar toch zette ik nog niet de beste van alle boeken op de plaats van deze boeken,. Ik las traktaten, zendingsbladen, preken en biografieën van godvrezende mensen. Het laatste soort boeken vond ik nuttiger dan andere en als ze goed geselecteerd waren geweest, of als ik niet teveel van zulke geschriften had gelezen, of als één ervan in het bijzonder had bijgedragen om de Schrift geliefd voor mij te maken, dan zouden ze me veel goeds hebben kunnen doen. Ik had nog nooit in mijn leven de gewoonte gehad om de Heilige Schrift te lezen. Toen ik nog geen vijftien jaar oud was, las ik er op school zo nu en dan een stukje uit; daarna werd Gods kostbare Boek helemaal aan de kant gelegd, zodat ik er, voor zover ik mij herinner, nooit een enkel hoofdstuk van gelezen had, totdat het God behaagde een werk van genade in mijn hart te beginnen. Nu zou de schriftuurlijke manier van redeneren zijn geweest: God Zelf heeft Zich verwaardigd om een Schrijver te worden en ik ben onbekend met dat kostbare Boek, dat Zijn Heilige Geest heeft laten schrijven door middel van Zijn dienstknechten; het bevat datgene wat ik behoor te weten en de kennis ervan zal mij leiden naar echt geluk; daarom behoor ik steeds weer opnieuw dat kostbare Boek te lezen, dit Boek der boeken, met veel ernst en veel gebed en met veel overdenking; deze gewoonte behoor ik al de dagen van mijn leven vol te houden. Want ik was me ervan bewust, dat ik, omdat ik het maar weinig las, er nauwelijks iets vanaf wist. Maar in plaats van dat ik dat deed en er door mijn onkunde van het Woord van God ertoe gebracht werd het meer te bestuderen, maakten mijn moeite om het te begrijpen en de geringe vreugde die ik erin had, mij onverschillig om het te lezen (want veel biddend lezen van het Woord, geeft niet alleen meer kennis, maar het laat ook de vreugde groter worden, die we hebben in het lezen ervan); zo gaf ik in de praktijk, net als vele gelovigen, tijdens de eerste vier jaar van mijn geloofsleven de voorkeur aan de werken van ongeïnspireerde mensen boven de onomstotelijke waarheid van de levende God. Het gevolg was, dat ik een zuigeling bleef, zowel in kennis als in genade. In kennis zeg ik, want alle ware kennis moet door de Geest ontleend worden aan het Woord. Omdat ik het Woord veronachtzaamde, was ik bijna vier jaar lang zo onkundig, dat ik zelfs niet duidelijk de fundamentele punten van ons heilig geloof kende. Helaas weerhield dit gebrek aan kennis me ervan om standvastig te wandelen in de wegen van God. Want het is de waarheid, die ons vrijmaakt (Johannes 8: 31-32) door ons te verlossen van de slavernij van de vleselijke begeerten, de begeerten der ogen en de hoogmoed van het leven. Het Woord bewijst het. De ervaring van de heiligen bewijst het en ook mijn eigen ervaring bewijst het heel resoluut. Want toen het de Here in 1829 behaagde, om mij werkelijk bij de Schrift te brengen, werden mijn leven en levenswandel geheel anders. Hoewel ik sindsdien veel tekort geschoten ben in wat ik zou kunnen zijn en behoor te zijn, ben ik toch, door de genade van God, in staat gesteld veel dichter bij Hem te leven dan tevoren.

Als sommige gelovigen, die werkelijk de voorkeur geven aan andere boeken dan de Heilige Schrift en die veel meer genieten van de geschriften van mensen dan van het Woord van God, dit lezen, mogen ze dan door mijn verlies gewaarschuwd worden. Ik zal dit boek beschouwen als het middel tot het doen van veel goeds, als het de Here zou behagen door middel hiervan sommigen van Zijn volk ertoe te brengen de Heilige Schrift niet langer te veronachtzamen, maar het die voorkeur te geven, die ze tot nu toe aan geschriften van mensen hebben gegeven. Mijn afkeer van het laten groeien van het aantal boeken zou voldoende zijn geweest om mij ervan te weerhouden deze bladzijden te schrijven, als ik er niet van overtuigd was geweest, dat dit de enige manier is waarop de broeders in het algemeen voordeel kunnen halen uit mijn fouten en dwalingen en beïnvloed kunnen worden door de hoop, dat in antwoord op mijn gebeden, het lezen van mijn ervaring het middel mag zijn om hen ertoe te brengen de Schrift hoger te waarderen en die te maken tot de levensregel van al hun daden.

Voordat ik dit onderwerp verlaat, zou ik er alleen nog aan willen toevoegen: als de lezer erg weinig begrijpt van het Woord van God, dient hij het heel veel te lezen, want de Geest legt het Woord uit door middel van het Woord. Als hij weinig geniet van het lezen van het Woord, is dat juist de reden waarom hij het veel zou moeten lezen, want het herhaaldelijk lezen van de Schriften geeft daarin vreugde. Hoe meer we ze dan lezen, hoe meer we er dan naar verlangen dat te doen. Als de lezer een ongelovige was, zou ik hem op dezelfde wijze dringend willen verzoeken de Schriften zeer ernstig te lezen, maar ook om God van tevoren te vragen hem een zegen te geven. Want door dat te doen, kan God hem wijs maken tot redding (2 Timotheüs 3:15).

Als iemand mij vraagt, hoe hij de Schriften met het meeste nut kan lezen, dan zou ik hem willen adviseren dat

  1. hij bovenal moet proberen in zijn eigen gedachten vast te stellen, dat alleen God door Zijn Geest hem kan onderwijzen en dat het hem daarom past, Gods zegen te zoeken, voordat hij leest en ook terwijl hij leest, omdat God gevraagd wil worden om zegeningen.
  2. Hij moet ook in zijn gedachten hebben vastgesteld, dat hoewel de Heilige Geest de beste en meest bekwame Leraar is, deze Leraar toch niet altijd onmiddellijk onderwijst wanneer we het verlangen en dat we Hem daarom steeds weer opnieuw moeten smeken om de uitleg van bepaalde gedeelten, maar dat Hij ons tenslotte zeker zal onderwijzen, als wij inderdaad met gebed en geduld zoeken naar licht met het oog op de heerlijkheid van God.
  3. Het is van onmetelijk belang voor het begrijpen van het Woord van God het achter elkaar te lezen, zodat we elke dag een gedeelte van het Oude en een gedeelte van het Nieuwe Testament lezen en verder gaan waar we tevoren stopten. Dit is belangrijk: a. omdat het licht werpt op het verband. Een andere volgorde, waarbij iemand naar gewoonte bepaalde hoofdstukken selecteert, zal het totaal onmogelijk maken ooit veel van de Schriften te begrijpen. b. Zolang wij in het lichaam zijn, hebben we een verandering nodig zelfs in geestelijke dingen en in die verandering heeft de Here vol genade voorzien door de grote afwisseling die er gevonden wordt in Zijn Woord. c. Het strekt tot de eer van God, want het hier en daar weglaten van sommige hoofdstukken, betekent in de praktijk zeggen, dat bepaalde gedeelten van de geopenbaarde waarheid nutteloos of onnodig zijn. d. Het kan ons, door de zegen van God, ook bewaren voor verkeerde opvattingen, omdat door het regelmatig doorlezen van de Schriften, wij ertoe worden gebracht de betekenis van het geheel te zien en er ook voor worden bewaard om te veel de nadruk te leggen op bepaalde favoriete opvattingen. e. De Schriften bevatten de gehele geopenbaarde wil van God en daarom moeten wij proberen van tijd tot tijd het geheel van die geopenbaarde wil door te lezen. Ik vrees dat er in onze tijd veel gelovigen zijn, die zelfs niet één keer de gehele Schrift hebben gelezen; toch zouden ze, door elke dag slechts een paar hoofdstukken te lezen, het in een paar maand kunnen volbrengen.
  4. Het is ook van het grootste belang na te denken over wat we lezen, zodat misschien een klein gedeelte van wat we hebben gelezen, of als we de tijd ervoor hebben, het geheel, overdacht kan worden in de loop van de dag. Een klein gedeelte van een boek, of een brief, of een evangelie, dat we regelmatig doorlezen ter overdenking, kan elke dag overdacht worden zonder echter toe te laten dat iemand slaaf wordt van dit plan.

Geleerde commentaren bevoorraden naar mijn ervaring het hoofd met vele ideeën en vaak ook met de waarheid van God, maar wanneer de Geest onderwijst door middel van gebed en meditatie wordt het hart beïnvloed. De eerste soort kennis maakt in het algemeen opgeblazen en wordt vaak opgegeven, wanneer een volgend commentaar een andere mening geeft, en het blijkt vaak nergens voor te deugen, wanneer het in praktijk wordt gebracht. De tweede soort kennis verootmoedigt in het algemeen, geeft blijdschap, brengt ons dichter bij God en wordt niet gemakkelijk weggeredeneerd. Omdat het van God verkregen is en zo in het hart gekomen is en ons eigendom geworden is, wordt het in het algemeen ook uitgevoerd.