Selecteer een pagina

Het gebed van onze Here voor de heiligmaking van Zijn volk   

>>PDF<<

Een toespraak gehouden op zondagmorgen 7 maart 1886 door C.H. Spurgeon.

De tekst is Johannes 17:17 “Heilig hen door Uw waarheid: Uw Woord is de waarheid.” (King James Version)

Onze Here Jezus bad veel voor Zijn volk, terwijl Hij hier op aarde was. Hij maakte Petrus tot het speciale onderwerp van Zijn voorbede, toen Hij wist dat hij in buitengewoon gevaar verkeerde. De worstelingen van de Zoon des Mensen te middernacht waren voor Zijn volk. In het heilige verslag van het leven van de Christus wordt echter, naarmate Hij het einde van Zijn arbeid nadert, veel meer ruimte in beslag genomen door de voorbeden van onze Here. Na het afsluitende avondmaal, toen Zijn openbaar predikerswerk beëindigd was en er niets meer overbleef om te doen dan te sterven, gaf Hij Zich geheel aan het gebed. Hij zou niet nog een keer de menigte onderwijzen of zieken genezen en in de tussentijd, die overbleef voordat Hij Zijn leven af zou leggen, omgordde Hij Zich voor een speciale voorbede. Hij stortte Zijn ziel uit in het leven, voordat Hij het uitstortte in de dood.

In dit wondervolle gebed schijnt onze Here, als onze grote Hogepriester, dat vaste ambt van voorbede op Zich te nemen, dat Hij nu uitoefent aan de rechterhand van de Vader. Onze Here scheen altijd in het vuur van Zijn liefde vooruit te lopen op Zijn werk. Voordat Hij apart gezet werd voor Zijn levenswerk door het neerdalen van de Heilige Geest op Hem, moest Hij bezig zijn met de dingen van Zijn Vader; voordat Hij uiteindelijk leed in de handen van wrede mensen, had Hij een doop waarmee Hij gedoopt moest worden en was Hij beklemd, totdat het volbracht was; voordat Hij werkelijk stierf, werd Hij bedekt met bloedig zweet en was hij buitengewoon bedroefd, ja ten dode toe; in deze situatie deed Hij, voordat Hij persoonlijk het voorhangsel binnenging, voorbede voor ons. Hij treuzelt nooit, wanneer het welzijn van Zijn volk om Hem roept. Zijn liefde heeft zowel vleugels als voeten: het is voor altijd waar van Hem: “Hij reed op een cherub en vloog: ja, Hij vloog op de vleugels van de wind.” O geliefden, wat een vriend hebben we in Jezus! Zo bereidwillig, zo snel om alles voor ons te doen wat we nodig hebben. O, dat we Hem hierin konden navolgen en snel van begrip waren om onze taak op te merken en om vurig van hart eraan te beginnen.

Dit hoofdstuk, dat overal bekend behoort te zijn als het Gebed des Heren, kan het Heilige der heiligen van het Woord van God worden genoemd. Hier worden we toegelaten op die verborgen plaats, waar de Zoon van God spreekt met de Vader in de nauwste gemeenschap van liefde. Hier kijken we in het hart van Jezus, als Hij Zijn wensen en verzoeken ten behoeve van ons voor Zijn Vader uiteenzet. Hier tilt de inspiratie haar sluier op en zien we de waarheid van aangezicht tot aangezicht. Onze tekst ligt ongeveer in het midden van het gebed; het is het hart ervan. Het verlangen van onze Here naar de heiliging van Zijn volk doortrekt het gehele gebed, maar het wordt samengevat, verklaard en geïntensiveerd in die ene zin, die ik u heb voorgelezen: “Heilig hen door Uw waarheid: Uw Woord is de waarheid.” Hoe onschatbaar moet de zegen van heiligmaking zijn, wanneer onze Here op het hoogtepunt van Zijn voorbede roept: “Heilig hen!” Met het vooruitzicht op Zijn lijden, op de avond voor Zijn dood heft onze Heiland Zijn ogen op tot de grote Vader en roept met Zijn klagende stem: “Vader, heilig hen.” De plaats, waarop wij staan, is heilige grond en het onderwerp waarover wij spreken, vereist onze ernstige aandacht. Kom Heilige Geest en leer ons de volledige betekenis van dit gebed om heiligheid!

Ten eerste vestig ik uw aandacht op wat de Heiland vraagt – “heilig hen”; en dan, voor wie Hij het vraagt – het is voor degenen, die Zijn Vader Hem gegeven had. Ten derde zullen we opmerken van Wie hij het vraagt:  Hij vraagt deze heiliging van God de Vader Zelf, want Hij alleen is het, Die Zijn volk kan heiligen. Ten slotte zullen we ons afvragen: “Hoe wordt deze zegen tot stand gebracht?” – “Heilig hen door Uw waarheid”; en onze Here voegt er een zin als uitleg bij, welke een belijdenis was van Zijn eigen geloof ten opzichte van het Woord des Heren en een voorschrift voor ons geloof wat betreft deze zaak. “Uw Woord is de waarheid.”

I. Om te beginnen dan, overdenk WAT HIJ VROEG. Wat is deze onschatbare zegen, die onze Heiland zo vurig vraagt uit de hand van de Vader? Hij bidt eerst: “Heilige Vader, bewaar hen”; en nogmaals: “Bewaar hen voor de boze”, maar deze, als het ware, ‘negatieve’ zegen van bewaring voor de boze is niet genoeg: Hij zoekt voor hen positieve heiligheid en daarom roept Hij: “Heilig hen.” Het woord heeft een behoorlijk brede betekenis: ik ben niet in staat al de aspecten ervan na te lopen, maar één of twee moeten voldoende zijn.

Het betekent in de eerste plaats, wijdt hen toe aan Uw dienst; want zo moet verderop de betekenis van het woord zijn, wanneer we lezen: “Ik heilig Mijzelf voor hen.” In het geval van de Here kan het niet reiniging van zonde betekenen, omdat onze Heiland onbesmet was; Zijn natuur was niet bevlekt door de zonde en Zijn daden waren smetteloos. Geen oog van een mens of blik van de satan kon een fout in Hem ontdekken en het onderzoek van God resulteerde slechts in de verklaring, dat God in Hem een welbehagen had. De heiliging van onze Here was Zijn toewijding aan de vervulling van het Goddelijke plan, Zijn opgaan in de wil van de Vader. “Zie, Ik kom om Uw wil te doen, o God.” In deze betekenis vraagt onze Here in Zijn voorbede, dat heel Zijn volk door de Vader mag worden aangesteld en toegewijd aan heilige dienst. Het gebed betekent: “Vader wijdt hen toe aan Uzelf; laat hen tempels zijn voor Uw inwoning, instrumenten voor Uw gebruik.” Onder de Joodse wet was de stam van Levi gekozen uit de twaalf en aangesteld in de dienst van de Here in plaats van de eerstgeborenen, van wie de Here had gezegd: “Al de eerstgeborenen van de kinderen Israëls zijn de Mijne: op de dag dat Ik elke eerstgeborene in het land Egypte sloeg, heiligde Ik hen voor Mijzelf.” (Numeri 8:17) Uit de stam van Levi werd één gezin genomen en toegewijd aan het priesterschap. Van Aäron en zijn zonen wordt gezegd, dat zij geheiligd zijn (Leviticus 8:30). Een bepaalde tent werd geheiligd voor de dienst van God en werd voortaan een heiligdom en de voorwerpen, die daarin waren, of ze nu groot of klein waren, zoals het altaar, de heilige tafel en de ark van het verbond, of dat ze van een lagere rang waren, zoals de schalen en de snuiters van de kandelaar, werden alle toegewijd of geheiligd (Numeri 7:1). Geen van deze dingen kon voor een ander doel worden gebruikt dan voor de dienst van Jehovah. In Zijn hoven was er een heilig vuur, een heilig brood en heilige olie. De heilige zalfolie bijvoorbeeld, werd gereserveerd voor heilig gebruik. “Op het lichaam van een mens zal hij niet worden uitgegoten,” en verder: “Wie iets dergelijks zal maken om eraan te ruiken, zal uit zijn volk worden uitgeroeid.” Deze geheiligde dingen werden gereserveerd voor een heilig doel – en elk ander gebruik ervan was streng verboden. Stieren, lammeren, schapen, tortelduiven, enzovoort, werden door vrome offeraars gegeven en werden naar de heilige plaats gebracht en toegewijd aan God; voortaan behoorden ze toe aan God en moesten ze op Zijn altaar worden aangeboden. Dit is één deel van de betekenis van het gebed van onze Here. Hij wilde dat een ieder van ons toegewijd zou zijn aan de Here, bestemd voor en gewijd aan een Goddelijk doel. We zijn niet van de wereld, anders zouden we eerzuchtig kunnen zijn; we zijn niet van satan, anders zouden we hebzuchtig kunnen zijn; we zijn niet van onszelf, anders zouden we zelfzuchtig kunnen zijn. We zijn gekocht met een prijs en voortaan zijn we van Hem, door Wie de prijs is betaald. We behoren toe aan Jezus en Hij biedt ons aan aan Zijn Vader en vraagt Hem ons te aanvaarden en ons te heiligen voor Zijn eigen doel. Stemmen we niet van ganser harte in met deze toewijding? Roepen we niet: “Vader, heilig ons voor Uw dienst”? Ik ben er zeker van dat we dat doen, als we ons onze verloste toestand hebben gerealiseerd.

Geliefde broeders, als het sprenkelen van het bloed, waarover we afgelopen zondag spraken, werkelijk effect op ons heeft gehad, behoren wij, vanaf deze tijd, voortaan Hem toe, Die voor ons stierf en weer opstond. We beschouwen onszelf als Gods mensen, de geüniformeerde dienstknechten van de grote Koning – dat uniform is de mantel der gerechtigheid. We waren als schapen en dwaalden, maar we zijn nu teruggekeerd tot de grote Herder en Opziener der zielen en voortaan zijn we Zijn volk en de schapen van Zijn weide. Als iemand zou vragen: “Aan wie behoort u toe?” antwoorden we: “Ik behoor toe aan Christus.” Als iemand informeert: “Wat is uw beroep?” antwoorden we met Jona: “Ik vrees God.” We staan nu niet tot onze eigen beschikking; ook kunnen we ons niet verhuren voor lagere doeleinden, economische plannen of egoïstische ambities, want we zijn door een plechtig contract verbonden aan de dienst van onze God. We hebben onze hand opgeheven naar de Here en we kunnen ons niet terugtrekken. Ook wensen we ons niet terug te trekken van de vreugdevolle overeenkomst en het verbond; we verlangen die te houden tot aan het einde. We zoeken geen vrijheid tot zondigen, of verlof voor onszelf; eerder roepen we: “Bind het offer met touwen aan de hoornen van het altaar. Heilig ons, o Here. Laat ons weten en laat heel de wereld weten, dat we van U zijn, omdat wij aan Christus toebehoren.”

Hierbij komt verder, dat degenen, die God toebehoren en werden toegewijd aan Zijn dienst, apart werden gezet en afgezonderd werden van anderen. Er was een speciale dienst voor het afzonderen van priesters; bepaalde ceremoniën werden uitgevoerd bij het heiligen van gewijde plaatsen en voorwerpen. U herinnert zich met welk een plechtige dienst de tabernakel werd opgericht en met welk een luisterrijke wijding de tempel zelf werd afgezonderd voor het dienen van God. De sabbatdag, die de Here heeft geheiligd, wordt apart gezet van de rest van de tijd. Voor de mens is het een dies non (geen dag), omdat het de dag des Heren is. De Here wilde dat diegenen, die Hem worden toegewijd, afgezonderd worden van de rest van de mensheid. Met dit doel bracht Hij Abraham uit Ur der Chaldeeën en Israël uit Egypte. “Het volk zal alleen wonen en zal niet gerekend worden tot de natiën.” De Here zegt van Zijn uitverkorenen: “Dit volk heb Ik voor Mijzelf geformeerd; zij zullen Mijn lof verkondigen.” Al spoedig wordt dit verborgen plan gevolgd door de openlijk oproep: “Daarom gaat weg uit hun midden, en scheidt u af, spreekt de Here, en houdt niet vast aan het onreine, en Ik zal u tot een Vader zijn en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn.” De gemeente van Christus moet een reine maagd zijn, helemaal apart gezet voor de Here Christus: Zijn eigen woorden over Zijn volk zijn als volgt: “Ze zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben.”

Met de uitverkiezing der genade voor de grondlegging der wereld begint dit onderscheid en de namen worden opgeschreven in de hemel. Daarop volgt een bijzondere en speciale verlossing, zoals er geschreven is: “Dezen werden gekocht uit de mensen, de eerstelingen voor God en voor het Lam.” (Openbaring 14:4) Deze verlossing wordt gevolgd door een krachtdadige roeping, waarbij mensen ertoe worden gebracht uit de oude wereld over te gaan in het Koninkrijk van Christus. Tegelijk vindt de wedergeboorte plaats, waarbij zij een nieuw leven ontvangen en zo komt er een even groot verschil tussen hen en hun medemensen als tussen de levenden en de doden. Dit afzonderende werk wordt verder uitgevoerd in wat over het algemeen bekend staat als heiligmaking, waardoor de mens, die van God is, steeds verder en verder bij alle gemeenschap met de onvruchtbare werken der duisternis vandaan gehaald wordt en veranderd wordt van heerlijkheid tot heerlijkheid om zo steeds meer te lijken op zijn Here, Die heilig, onschuldig, rein en afgezonderd van zondaren was.

Zij, die in deze betekenis geheiligd worden, hebben niet langer het ongelijke juk met ongelovigen, ze volgen niet langer de meerderheid in het kwaad; zij worden niet net zo als deze huidige slechte wereld; zij zijn vreemdelingen en pelgrims op aarde. Des te meer dit zo is bij hen, des te beter. Er zijn sommigen in deze afvallige dagen, die denken dat de gemeente niets beters kan doen dan af te dalen naar het niveau van de wereld om haar gewoonten te leren, haar grondregels te volgen en zich haar “cultuur” eigen te maken. In feite is het idee, dat de wereld veroverd moet worden, doordat wij net zo worden. Dit gaat evenzeer tegen de Schrift in als het licht tegen de duisternis. Wanneer het zout haar kracht verloren heeft en het bederf niet langer tegenhoudt, dan zal de wereld in sneltreinvaart wegrotten. Die tekst is nog steeds waar: “Gij zijt van God, kinderkens, en de gehele wereld ligt in het boze.” Het zaad van de vrouw onderhandelt niet met het gebroed van de slang; er is voortdurend oorlog. Op dit punt zegt onze Here, dat Hij niet kwam om vrede op aarde te brengen, maar het zwaard. “Omdat gij niet van de wereld zijt, en Ik u uit de wereld heb uitgekozen, daarom haat de wereld u.” Als de gemeente de vriendschap met de wereld zoekt, krijgt ze deze boodschap van de Heilige Geest, door de pen van de apostel Jacobus: “Gij overspeligen, weet gij niet, dat vriendschap met de wereld vijandschap is met God? Wie daarom een vriend van de wereld wil zijn, is een vijand van God (King James Version).” Hij beschuldigt allen, die de wereld zouden willen behagen, van de zwarte en vuile misdaad van geestelijk overspel. Het hart, dat aan Christus en de reinheid gegeven dient te worden, moet niet naar willekeur gaan rondzwerven om de verontreinigde en vuile dingen van deze huidige, slechte wereld het hof te maken. Afzondering van de wereld, dat is het gebed van Christus voor ons.

Neem deze twee dingen samen, toewijding aan God en afzondering voor Hem en u komt dichter bij de betekenis van het gebed. Maar, let op, het is niet allemaal afzondering wat er wordt bedoeld, want zoals ik u bij het lezen heb verteld, zijn er sommigen die “zich afzonderen” en toch op gevoelens afgaan en de Geest niet hebben. Afzondering om de afzondering ruikt eerder naar Babel dan naar Jeruzalem. Het is één zaak om zich af te zonderen van de wereld en een andere om afgezonderd te zijn van de gemeente. Waar we geloven, dat er een levend geloof in Jezus is en de inwoning van de Heilige Geest, worden we niet geroepen tot verdeeldheid, maar tot eenheid. Wat betreft werkelijke en zichtbare zonde moeten we onszelf afzonderen van de overtreders, maar wij dwalen, als we deze afzondering doorvoeren, waar die niet steunt op het gezag van het Woord van God. De Corinthiërs en de Galaten waren in hun leven verre van volmaakt en hadden veel fouten begaan in de leer, ja, zelfs op vitale punten, maar aangezien ze waarlijk in Christus waren, beval Paulus niemand van hen om uit die gemeenten te weg te gaan en zich daarvan af te zonderen, maar hij spoorde hen aan, dat ieder mens zijn eigen werk zou beproeven en hij spande zich in om hen allemaal terug te brengen naar het ene en enige evangelie en naar een helderder kennis daarvan. We moeten trouw zijn aan de waarheid, maar we moeten niet strijdlustig van geest zijn en onszelf afzonderen van diegenen die levende leden zijn van het ene en ondeelbare lichaam van Christus. De eenheid van de gemeente promoten door nieuwe verdeeldheid te scheppen, is niet verstandig. Stimuleer tegelijkertijd de liefde voor de waarheid en de liefde voor de broeders. Het lichaam van Christus zal niet volmaakt worden door het te scheuren. De waarheid moet de metgezel van de liefde zijn. Als wij van harte zelfs diegenen liefhebben, die in bepaalde mate in dwaling verkeren, maar die het leven van God in hun ziel bezitten, dan zullen we des te waarschijnlijker hen op het juiste pad brengen. De afzondering van de wereld is een ernstige plicht; inderdaad, het is het kardinale punt en het hoofdthema van onze godsdienst. Het is niet gemakkelijk om met liefde voor de mensen vervuld te worden en toch, ter wille van God en zelfs ter wille van hun eigen zaak, van hen afgezonderd te worden. De Here lere ons dit.

Terzelfder tijd, betekent dit woord “heiligmaking” wat er meestal gewoonlijk onder verstaan wordt, namelijk, het heilig maken van het volk van God. “Heilig hen,” dat wil zeggen, bewerk in hen een heilig en rein karakter. “Here, maak Uw volk heilig,” dient ons dagelijks gebed te zijn. Ik wil graag dat u opmerkt dat dit woord, dat in het Grieks wordt gebruikt, niet is wat wordt weergegeven met “reinigen”. Er is een nuanceverschil. Als het “reinigen” had betekend, zou het eigenlijk niet gebruikt kunnen zijn met betrekking tot onze Here, zoals dat gebeurd is in het volgende vers.

Het heeft een hogere betekenis dan dat. O broeders, als u christen wordt genoemd, dan hoort er geen ruimte te zijn voor twijfel wat betreft het feit, dat u gereinigd wordt van de gewone zonden en de gewoonlijke overtredingen van de mensheid, anders bent u beslist een leugenaar voor God en een misleider van uw eigen ziel. Zij, die op zedelijk gebied niet kloppen, zij, die niet eerlijk zijn, zij, die niet vriendelijk zijn, zij, die niet waarachtig zijn, zijn ver van het Koninkrijk. Hoe kunnen deze personen kinderen van God zijn, als ze zelfs nog niet eens fatsoenlijke mensenkinderen zijn? Zo oordelen wij en dat met recht. Het leven van God kan niet zijn in de ziel van die mens, die eigenzinnig een bekende zonde blijft doen en daar behagen in schept. Nee, reiniging is niet alles. We zullen als vanzelfsprekend ervan uit gaan, dat u, die belijdt christen te zijn, ontsnapt bent aan die vuile verontreiniging van begeerte en valsheid; als u dat niet hebt gedaan, verootmoedig uzelf dan voor God en schaam u, want u hebt het allereerste begin van de genade nodig. “Zij, die van Christus zijn, hebben het vlees gekruisigd.” Maar heiligmaking is iets meer dan alleen maar zedelijkheid en achtenswaardigheid; het is niet alleen bevrijding van de gewone zonden van mensen, maar ook van de hardheid, doodsheid en vleselijkheid van de natuur: het is bevrijding van dat, wat het vlees op zijn best is en wat ingaat tegen het geestelijke en het Goddelijke. Wat vleselijk is, komt niet in contact met het geestelijke Koninkrijk van Christus: we hebben het nodig, dat de geestelijke natuur uitstijgt boven dat, wat alleen maar natuurlijk is. Dit is ons gebed: “Here, maak ons geestelijk, verhef ons, doe ons wonen in gemeenschap met God, maak ons Hem bekend, Die vlees en bloed niet kan openbaren of ontwaren.” Moge de Geest van de levende God volledig gezag over ons hebben en in ons de wil des Heren volmaakt maken, want dit is geheiligd worden.

Heiligmaking is een sterker woord dan reiniging, want het omvat dat woord en nog heel veel meer: het is niet voldoende om op ‘negatieve’ wijze schoon te zijn; we moeten versierd worden met al de deugden. Als u alleen maar zedelijk correct leeft, hoe gaat uw gerechtigheid dan uit boven die van de schriftgeleerden en Farizeeën? Als u uw wettige schulden betaalt, aan de armen aalmoezen geeft en de rituelen van uw godsdienst uitvoert, wat doet u dan meer dan anderen, waarvan u zelf vindt dat zij in dwaling verkeren?

Kinderen van God moeten de liefde van God laten zien: zij moeten vervuld worden met ijver voor Zijn eer, zij moeten een mild, onzelfzuchtig leven leiden, zij moeten wandelen met God en gemeenschap hebben met de Allerhoogste. Wij moeten een doel en een plan hebben, dat veel hoger reikt dan de besten van de niet wedergeboren mensen kunnen begrijpen. We moeten streven naar een leven en een Koninkrijk, waar de massa van de mensheid niets van weet en nog minder om geeft. Nu, ik ben bang dat deze geestelijke betekenis van het gebed vaak wordt vergeten. O, moge Gods Heilige Geest ons die bekendmaken en doen ervaren! Moge “Heilig voor de Here” hét kenmerk zijn van onze toewijding!

Geliefden, dit gebed van onze Here is zeer noodzakelijk, want hoe zouden we gered kunnen worden zonder heiligmaking, omdat er geschreven is: “Zonder heiliging zal niemand de Here zien”? Hoe kunnen we gered worden van de zonde, als de zonde nog steeds heerschappij over ons heeft? Als we geen heilig, godvruchtig, geestelijk leven leiden, hoe kunnen we dan zeggen, dat we verlost zijn van de macht van het kwaad?

Zonder heiligmaking zullen we niet geschikt zijn om te dienen. Onze Here Jezus was van plan een ieder van ons in de wereld te zenden, zoals de Vader Hem in de wereld zond, maar hoe kan Hij een opdracht geven aan ongeheiligde mannen en vrouwen? Moeten de vaten van de Here niet rein zijn?

Zonder heiligmaking kunnen we ons niet verheugen in de lieflijke kern van ons heilig geloof. De ongeheiligden zitten vol twijfels en angsten. Geen wonder! De ongeheiligden zeggen vaak van de uiterlijke ceremoniën van de godsdienst: “Wat is het vermoeiend!” Dat is geen wonder, want ze kennen er de innerlijke vreugde niet van, omdat ze nooit geleerd hebben zich in God te verblijden. Als zij niet in het licht van het aangezicht van de Here wandelen, hoe kunnen ze dan de hemel hier beneden kennen, die voortkomt uit ware godsvrucht? O, het is een gebed dat voor mij, voor u, voor deze gemeente en voor de hele gemeente van God, gebeden moet worden! “Vader, heilig hen door Uw waarheid.”

II. Nu wil ik dat u er, in de tweede plaats, acht op slaat VOOR WIE DIT GEBED WERD OPGEZONDEN. Het werd niet opgezonden voor de wereld daar buiten. Het zou niet een geschikt gebed zijn voor hen, die dood zijn in zonde. Onze Here verwees naar het gezelschap van mannen en vrouwen, die reeds gered waren, van wie Hij zei, dat zij Gods Woord hadden bewaard: “Zij waren de Uwe en U hebt hen Mij gegeven.” Ze waren daarom reeds geheiligd in de betekenis van toegewijd worden en apart gezet worden voor een heilig doel en ze waren ook reeds in zekere mate geheiligd in de betekenis van heilig gemaakt van karakter, want de naaste discipelen van onze Here, met al hun dwalingen en onvolkomenheden, waren heilige mannen. Jezus bad zo voor de apostelen, zodat we er zeker van kunnen zijn, dat de meest uitnemende heiligen het nog steeds nodig hebben, dat dit gebed voor hen wordt opgezonden: “Heilig hen door Uw waarheid.” Hoewel, mijn zusters, u Deborah’s kunt zijn en het waard bent moeders in Israël genoemd te worden, toch moet u nog heiliger worden gemaakt. Hoewel, mijn broeders, u echte vaders in God kunt zijn, over wie de Schrift naar waarheid zegt, dat we “niet velen” hebben, toch hebt u het nog steeds nodig dat Jezus voor u bidt: “Heilig hen door Uw waarheid.”

Deze uitverkorenen werden geheiligd, maar slechts in een bepaalde mate. De rechtvaardigmaking is volkomen op het moment dat ze wordt ontvangen, maar de heiligmaking is een zaak van groei. Wie gerechtvaardigd wordt, wordt eens en voor altijd gerechtvaardigd door het volkomen werk van Jezus; maar wie geheiligd wordt door Christus Jezus moet in alle dingen toegroeien naar Hem, Die het Hoofd is. Ons heilig te maken is een levenswerk en daarvoor moeten we elk uur de Goddelijke werking zoeken, want “Hij, Die dit voor ons heeft bewerkt, is God.” Wij zouden naar het hoogste niveau van heilig leven willen stijgen en ons nooit tevreden willen stellen met wat nu bereikt is. Zij, die het meest rein en achtenswaardig zijn, hebben nog steeds hun tekortkomingen en dwalingen om over te treuren. Wanneer de Here het licht krachtig op ons doet schijnen, zien we spoedig de vlekken op onze kleren. Inderdaad, wanneer we wandelen in het licht zoals God in het licht is, zien we het meest onze behoefte aan het reinigende bloed van Jezus. Als we iets goeds hebben gedaan, dan zij God daarvan de eer, maar we hadden het beter kunnen doen. Als we veel hebben liefgehad, dan moet Gods genade de eer krijgen, maar we hadden meer lief kunnen hebben. Als we geloofd hebben, standvastig geloofd hebben, dan hadden we nog veel meer moeten geloven in onze Almachtige Vriend. We schieten nog steeds tekort; er is nog steeds iets wat boven ons uitgaat. O u, geheiligden, het is voor u, dat Jezus bidt dat de Vader u nog steeds heiligt.

Ik wil dat u in ’t bijzonder erop let, dat deze gelovigen, voor wie onze Here bad, predikers en leraren zouden worden van hun eigen generatie en de toekomstige. Dezen vormden het handvol zaaikoren, waaruit de gemeente van de toekomst zou groeien, waarvan de oogst alle landen zou verblijden. Om hen erop voor te bereiden dat ze uitgezonden zouden worden als zendelingen van Christus, moesten ze geheiligd worden. Hoe zal een heilig God onheilige boodschappers uitzenden? Een ongeheiligde prediker is niet gezonden. Een onheilige zendeling is een pest voor de stam, die hij bezoekt; een onheilige leraar in een school is eerder iets schadelijks voor de klas, die hij leiding geeft, dan een zegen. Slechts naarmate u geheiligd bent voor God, kunt u hopen, dat de kracht van de Heilige Geest op u rust en met u werkt om anderen aan de voeten van de Heiland te brengen. Hoezeer kan een ieder van ons belemmerd en gehinderd zijn door gebrek aan heiligheid! God zal geen onreine instrumenten gebruiken; nee, Hij zal zelfs Zijn heilige vaten niet laten dragen door onreine handen. “Tot de goddelozen zegt God: Wat doet gij Mijn inzettingen op te tellen en neemt Mijn verbond in uw mond?” Een heel leger kan verslagen worden vanwege één Achan in het legerkamp en dit is onze voortdurende vrees. Heiligheid is een wezenlijke kwalificatie van iemands geschiktheid om door de Here gebruikt te worden voor de uitbreiding van Zijn Koninkrijk; vandaar het gebed van onze Here voor Zijn apostelen en andere werkers: “Heilige Vader, heilig hen.”

Verder, onze Here Jezus Christus stond op het punt  om te bidden “dat zij allen één zijn”. Hiervoor is heiligheid nodig. Waarom zijn we niet één? Zonde is de grote splijtzwam. Volkomen heiligen zouden volkomen verenigd zijn. Hoe heiliger mensen zijn, hoe meer ze hun Here en elkaar liefhebben en zo wordt hun eenheid steeds hechter. Onze dwalingen en onze zonden zijn wortels van bitterheid die opschieten en het ons moeilijk maken en velen worden verontreinigd. Onze zwakheid van oordeel wordt verergerd door onze onvolkomenheid van karakter en ons wandelen, ver van onze God; deze brengen kilheid en lauwheid voort, waaruit onenigheid, verdeeldheid, sekten en ketterijen groeien. Als wij allen volledig in Christus bleven, zouden we in eenheid met elkaar en met God blijven en het grote gebed van onze Here voor de eenheid van Zijn gemeente zou zijn vervuld.

Bovendien beëindigde onze Here Zijn veelomvattende gebed met de smeekbede, dat we allemaal bij Hem zouden zijn – bij Hem, waar Hij is, opdat wij Zijn heerlijkheid zouden zien. Hiervoor is volledige heiligmaking essentieel. Zullen de onheiligen met Christus in de hemel wonen? Zullen onheilige ogen Zijn heerlijkheid zien? Dat kan niet. Hoe kunnen we deelgenoten zijn van de pracht en de overwinningen van het verheven Hoofd, als wij geen leden van Zijn lichaam zijn? En hoe kan een heilig Hoofd onreine en oneerlijke leden hebben? Nee, broeders, wij moeten heilig zijn, want Christus is heilig. Oprechtheid van wandel en reinheid van hart zijn absolute vereisten voor het doel van een christenleven, hetzij hier of in het hiernamaals. Zij, die in zonde leven, zijn slaven van de zonde; slechts zij, die vernieuwd worden door de Heilige Geest tot waarheid, heiligheid en liefde kunnen hopen deelgenoten te worden van de heilige vreugde en de hemelse zegen.

III. Door tijdgebrek word ik gedwongen bij elk punt slechts kort stil te blijven staan, maar ik moet het een poosje hebben over het derde onderwerp van de overweging. Dat is: – AAN WIE WORDT DIT GEBED GERICHT. “Heilig hen door Uw waarheid.” Niemand kan een ziel heiligen dan slechts de Almachtige God, de grote Vader der geesten. Hij, Die ons maakte, moet ons ook heilig maken, anders zullen we nooit dat karakter verkrijgen. Onze geliefde Heiland noemt de grote God “Heilige Vader” in dit gebed en het is de taak van de Heilige God om heiligheid te scheppen, terwijl een heilige Vader slechts de Vader van heilige kinderen kan zijn, want het gelijke brengt het gelijke voort. Aan u, die in Jezus gelooft, geeft Hij de macht om kinderen Gods te worden en een deel van die macht ligt in het heilig worden naar de manier van doen en het karakter van onze Vader, Die in de hemelen is. Als we heilig zijn dan dragen we ook het beeld van die Here uit de hemel, Die, als de tweede Mens, de Eerstgeborene is, aan Wie de vele broeders gelijkvormig worden gemaakt. De Heilige Vader in de hemel zal diegenen belijden als Zijn kinderen op aarde, die heilig zijn. Juist het wezen van God moet ons aanmoedigen bij ons bidden om heiligheid, want Hij zal niet traag zijn het willen en het werken in ons te bewerken naar Zijn volmaakte wil.

Geliefden, deze heiligmaking is het werk van God vanaf het allereerste begin ervan. Van onszelf gaan wij dwalen en keren wij nooit terug naar de grote Herder, behalve dan, als Hij ons op Goddelijke wijze trekt. De wedergeboorte, waarmee de heiligmaking begint, is geheel het werk van de Geest van God. Onze eerste ontdekking van het kwaad en onze eerste gewetenswroeging zijn het werk van Goddelijke genade. Elke gedachte aan heiligheid en elk verlangen naar reinheid moet van de Here alleen komen, want wij zijn van nature getrouwd met de ongerechtigheid. Zoals ook de uiteindelijke overwinning over de zonde in ons en het volmaakt worden als onze Here geheel het werk moet zijn van de Here God, Die alle dingen nieuw maakt, omdat wij geen kracht hebben zo’n groot werk zelf uit te voeren. Dit is een schepping; kunnen wij scheppen? Dit is een opstanding; kunnen wij de doden opwekken? Onze verdorven natuur kan wegrotten in een nog vuiler rottingsproces, maar het kan nooit terugkeren naar reinheid of zichzelf verfijnen tot volmaaktheid; dit is van God en God alleen. Heiligmaking is evenzeer het werk van God als het maken van de hemelen en de aarde. Wie is tot deze dingen bekwaam? We komen in onze eigen kracht zelfs geen stap verder in de heiligmaking; alle vooruitgang, die we denken zelf bewerkt te hebben, is slechts een gefantaseerd proces, dat zal leiden tot bittere teleurstelling. Echte heiligmaking is geheel van het begin tot het einde het werk van de Geest van de gezegende God, Die de Vader heeft uitgezonden, opdat Hij Zijn uitverkorenen zou heiligen. Zie dan, welk een grote zaak heiligmaking is en hoe noodzakelijk het is dat onze Here tot Zijn Vader bidt, “Heilig hen door Uw waarheid.”

De waarheid alleen zal een mens niet heiligen. We kunnen er een orthodoxe geloofsbelijdenis op na houden en het is heel erg belangrijk dat we dat doen, maar als die niet ons hart raakt en ons karakter beïnvloedt, wat is dan de waarde van onze orthodoxie? Het is niet de leer die vanzelf heiligt, maar de Vader heiligt door middel van de leer. De waarheid is het element, waarin we gemaakt zijn om te leven met heiligheid als doel. Leugen leidt tot zonde, waarheid leidt tot heiligheid. Behalve dat er een leugengeest is, is er ook de Geest der waarheid en door die twee worden de dwaling en de waarheid gebruikt als middelen tot een bepaald doel. De waarheid moet met Geestelijke kracht worden toegepast op het verstand, het geweten en het hart, of anders kan de mens de waarheid ontvangen en die toch in ongerechtigheid ten onder houden. Ik geloof dat dit het hoogste werk van God in de mens is, dat Zijn volk volkomen verlost wordt van het kwaad. Hij verkoos hen, opdat zij een speciaal volk zouden zijn, ijverig in goede werken; Hij kocht hen vrij, opdat Hij hen zou verlossen van alle ongerechtigheid en hen voor Zichzelf zou reinigen; Hij riep hen krachtdadig tot een hoge en heilige roeping, ja tot deugd en tot ware heiligheid.

Elk werk van de Geest van God aan de nieuwe natuur heeft als doel de reiniging, de toewijding, de volmaking van hen die God in Zijn liefde heeft genomen als de Zijnen. Ja, meer nog, al de gebeurtenissen van de Voorzienigheid rondom ons werken naar dat ene doel toe: hiertoe dienen onze vreugden en onze smarten, hiertoe dienen onze lichamelijke pijnen en onze droefheid van hart, onze verliezen en onze kruizen – deze allen zijn heilige medicijnen, waardoor we worden genezen van de ziekte van de natuur en worden voorbereid op de blijdschap van een volkomen, geestelijke gezondheid. Alles wat ons op de weg naar de hemel overkomt, is bedoeld om ons geschikt te maken voor het eind van onze reis. Onze weg door de woestijn is bedoeld om ons te beproeven en ons te testen, opdat onze slechte dingen ontdekt zullen worden en wij er berouw van zullen hebben en die zullen overwinnen, opdat wij zo tenslotte zonder gebrek mogen staan voor de troon. Wij worden opgevoed voor de hemelen en geschikt gemaakt voor de samenkomst van de volmaakten. Het is nog niet openbaar wat we zijn zullen, maar wij worstelen ons ernaar toe en we weten, dat wanneer Jezus zal verschijnen, we Hem gelijk zullen zijn, want we zullen Hem zien zoals Hij is. We komen verder: door hard te worstelen, lang uit te zien en geduldig te wachten gaan we verder in de richting van de heiligheid. Deze kwellingen dorsen onze tarwe en verwijderen het kaf; deze beproevingen verteren onze slakken en ons lood om het goud reiner te maken. Alle dingen werken mee ten goede voor hen, die God liefhebben en het netto resultaat van dit alles zal het aanbieden van de uitverkorenen aan God zijn, zonder vlek of rimpel, of iets dergelijks.

Zo heb ik u eraan herinnerd dat het gebed om heiliging tot God de Vader wordt opgezonden en dat dit ons ertoe brengt niet naar onszelf te kijken, maar helemaal naar onze God. Begin niet zelf aan het werk van de heiligmaking, alsof u het alleen tot stand zou kunnen brengen. Beeldt u niet in dat heiligheid vanzelf moet volgen, omdat u luistert naar een vurig prediker, of samenkomt in een heilige eredienst. Mijn broeders, God Zelf moet in u werken; de Heilige Geest moet in u wonen en dat kan alleen door het geloof in de Here Jezus. Geloof in Hem voor uw heiligmaking, evenals u hebt geloofd voor uw vergeving en rechtvaardigmaking. Hij alleen kan u de heiligmaking verlenen, want dit is de gave van God door Jezus Christus, onze Here.

IV. Dit is een groot onderwerp en ik heb maar weinig tijd, dus moet ik, in de laatste plaats, heel in het kort opmerken HOE DE HEILIGMAKING BEWERKT WORDT IN GELOVIGEN. “Heilig hen door Uw waarheid: uw Woord is de waarheid. Geliefden, merk op hoe God heiligheid en waarheid heeft samengevoegd. Er is de laatste tijd een tendens geweest om de waarheid in de leer te scheiden van de waarheid in het gebod. De mensen zeggen dat het christendom een kwestie van leven is en niet van geloofsbelijdenis: dit is een halve waarheid en komt heel dicht in de buurt van een leugen. Het Christendom is een leven dat voortkomt uit waarheid. Jezus Christus is de weg en de waarheid, evenals het leven en Hij wordt niet op de juiste wijze ontvangen, dan slechts als Hij wordt ontvangen met dat drievoudige karakter.

Er zal geen heilig leven in ons worden voortgebracht door het geloof in leugens. Heiligmaking van het zichtbare karakter komt voort uit de geestelijke opbouw van het innerlijke geloof van het hart, of anders is het alleen maar een lege dop. Goede werken zijn de vrucht van een waar geloof en een waar geloof is een oprecht geloof in de waarheid. Elke waarheid leidt tot heiligheid; elke dwaling van leer leidt direct of indirect tot zonde. Een kronkel in het denken zal onvermijdelijk vroeg of laat het leven misvormen. De rechte lijn van de waarheid, getrokken in het hart, zal een recht pad van een welgevallige levenswandel voortbrengen. Beeldt u niet in dat u kunt leven van geestelijk aas en toch uitstekend geestelijk gezond kunt zijn, of dat u vergiftige dwaling kunt indrinken en toch een gelaat zonder vlekken kunt opheffen voor God. Zelfs God Zelf heiligt ons alleen door de waarheid. Slechts dat onderwijs zal u heiligen, dat uit Gods Woord genomen is; dat onderwijs, dat niet waar is en niet de waarheid van God is, kan u niet heiligen. De dwaling kan u opblazen; het kan u zelfs laten denken dat u geheiligd bent, maar er is een zeer ernstig verschil tussen het zich beroemen op heiligmaking en het geheiligd worden en een zeer groot verschil tussen het aannemen van een superieure houding en het werkelijk aanvaard worden voor Gods aangezicht. Geloof me, God bewerkt heiligmaking in ons door de waarheid en door niets anders.

Maar wat is de waarheid? Daar is het punt. Is de waarheid datgene waarvan ik me inbeeld dat het mij geopenbaard is door één of andere privé-communicatielijn? Moet ik me voorstellen dat ik een bepaalde speciale openbaring geniet en moet ik mijn leven inrichten aan de hand van stemmen, dromen en indrukken? Broeders, val niet in deze algemene zinsbegoocheling. Gods Woord voor ons is in de Heilige Schrift. Heel de waarheid, die mensen heiligt, is in Gods Woord. Luister niet naar degenen die roepen: “Zie hier!” en, “Zie daar!” Ik word bijna elke dag aan de jas getrokken door krankzinnige personen en huichelaars, die beweren openbaringen te hebben. De één vertelt me dat God mij een boodschap heeft gestuurd door middel van hem en ik antwoord: “Nee meneer, de Here weet waar ik woon en Hij is zo dichtbij me, dat het voor Hem niet nodig is mij een boodschap te sturen door middel van u.” Een ander kondigt in Gods naam een dogma aan, dat al op het eerste gezicht een leugen is tegen de Heilige Geest. Hij zegt dat de Geest van God hem zo en zo vertelde, maar wij weten dat de Heilige Geest Zichzelf nooit tegenspreekt. Als uw gefantaseerde openbaring niet in overeenstemming is met dit Woord, heeft het geen gewicht bij ons en als het naar dit Woord is, is het niet iets nieuws. Broeders, deze bijbel is genoeg, als de Here die maar gebruikt en die levend maakt door Zijn Geest in ons hart. De waarheid is noch uw mening, noch de mijne; noch uw boodschap, noch de mijne. Jezus zegt: “Uw Woord is de waarheid.” Dat, wat mensen heiligt, is niet alleen de waarheid, maar het is de bijzondere waarheid, die geopenbaard wordt in Gods Woord – “Uw Woord is de waarheid.” Wat een zegen is het, dat heel de waarheid, die nodig is om ons te heiligen, geopenbaard wordt in het Woord van God, zodat we onze energie niet hoeven te besteden aan het ontdekken van de waarheid, maar met veel groter nut de geopenbaarde waarheid mogen gebruiken voor haar Goddelijke plan en doel! Er zullen niet meer openbaringen komen, er zijn er niet meer nodig. De canon is vastgesteld en compleet en hij, die eraan toevoegt, zal aan zich toegevoegd krijgen de plagen, die worden beschreven in dit Boek. Welke behoefte is er aan meer, wanneer hier genoeg is voor elk praktisch doel? “Heilig hen door Uw waarheid: Uw Woord is de waarheid.”

Hierom is de waarheid, die we nodig hebben te ontvangen, duidelijk vastgesteld. U kunt de Heilige Schrift niet veranderen. U kunt misschien steeds nauwkeuriger bij de grondtekst komen, maar voor alle praktische doeleinden is de tekst, die we hebben, nauwkeurig genoeg en onze oude King James’ vertaling is een betrouwbare. De Schrift zelf kan niet gebroken worden; we kunnen niet iets eruit weghalen of eraan toevoegen. De Here heeft zijn Woord nooit herschreven of gereviseerd en Hij zal dat ook nooit doen. Ons onderwijs zit vol dwalingen, maar de Geest vergist Zich niet. We hebben de “Herroepingen” van Augustinus, maar er zijn geen herroepingen bij de profeten en de apostelen. Het geloof is eens en voor altijd overgeleverd aan de heiligen en het staat vast voor eeuwig. “Uw Woord is de waarheid.” De Schrift alleen is de absolute waarheid, de wezenlijke waarheid, de beslissende waarheid, de gezaghebbende waarheid, de onvermengde waarheid, de eeuwige waarheid. De waarheid, die ons gegeven wordt in het Woord van God, zal al de gelovigen tot aan het einde van de tijd moeten heiligen: God zal die met dat doel gebruiken.

Leer dan, mijn broeders, hoe ernstig u de Schrift moet onderzoeken! Zie mijn zusters, hoe ijverig u dit Boek van God dient te lezen! Als dit de waarheid is en heel de waarheid, waarmee God ons heiligt, laten we die dan leren, die vasthouden en er standvastig in blijven staan. Laten we Hem, Die ons het Boek gaf, plechtig beloven nooit Zijn getuigenissen te verlaten. Voor ons, in elk geval, is Gods Woord de waarheid. “Maar zij redeneren in de scholen anders!” Laat ze redeneren. “Maar de welsprekendheid met haar bloemrijke taal spreekt anders!” Laat die spreken: woorden zijn maar lucht en tongen slechts klei. O God, “Uw Woord is de waarheid.” “Maar filosofen hebben het tegengesproken!” Laat ze het tegenspreken. Wie zijn zij? Gods Woord is de waarheid: daaraan zullen we blijven vasthouden, zolang de wereld staat. Maar laten we dan ook standvastig in onze overtuiging zijn, dat wij de waarheid pas op de juiste wijze kennen, als die ons heiligt. We houden de waarheid niet op een echte manier vast, tenzij die ons leidt naar een waarachtig leven. Als u de achterkant van een mes gebruikt, zal die niet snijden: de waarheid heeft haar handvat en haar lemmet; let erop dat u hem juist gebruikt. U kunt zuiver water gebruiken om er een mens mee te doden; u moet elke goede zaak op de juiste manier gebruiken, anders zal het niet goed zijn. De waarheid zal, wanneer zij geheel en al wordt gebruikt, dagelijks de zonde vernietigen, de genade voeden, edele verlangens ingeven en tot heilige daden aansporen. O heren, ik bid echt dat wij door ons leven de leer van God, onze Heiland, in alle dingen mogen sieren. Sommigen doen dat niet. Ik zeg dit tot onze schande en tot mijn voortdurende smart.

Het ene punt van falen dat het diepst betreurd moet worden, zou een falen zijn in de heiligheid van onze gemeenteleden. Als u zich gedraagt zoals de anderen, wat voor getuigenis legt u dan af? Als uw gezinnen niet keurig op orde zijn, als uw zaak niet wordt geleid volgens de principes van de meest strikte integriteit; als uw spreken dubieus is wat betreft de reinheid of de waarachtigheid; als uw leven ernstig berispt moet worden – hoe kan God u dan aannemen of een zegen zenden aan de gemeente, waartoe u behoort? Het is allemaal leugen en bedrog om erover te spreken, dat u het volk van God bent, terwijl zelfs de mensen van de wereld u beschaamd maken. Uw geloof in de Here Jezus moet effect hebben op uw leven om u getrouw en waarachtig te maken; het moet u hier begrenzen en daar aansporen; het moet u weerhouden van dit en drijven tot dat; het moet voortdurend zijn uitwerking hebben op het denken, spreken en handelen, of anders hebt u geen weet van de reddende kracht ervan. Hoe kan ik duidelijker en met meer nadruk spreken? Kom niet bij me met uw ervaring, uw overtuiging en uw belijdenis, tenzij u de naam van God in uw leven heiligt. O broeders, we kunnen maar beter onze belijdenis aan de kant zetten, als we er niet naar leven. In de naam van Hem, Die dit gebed uitsprak, vlak voordat Zijn gelaat rood werd van het bloedige zweet, laten we toch uit alle macht roepen tot de Vader: “Heilig ons door Uw waarheid: Uw Woord is de waarheid.” Als volk hebben we het Woord van de Here vastgehouden, maar gehoorzamen we het in de praktijk? We hebben als gemeente besloten de oude wegen te volgen; ik heb als prediker mij plechtig verbonden met het oude geloof. O, dat we het mogen aanbevelen door onze heiligheid! Niets is de waarheid voor mij dan slechts dit ene Boek, dit onfeilbaar geïnspireerde geschrift van de Geest van God. Het is onze plicht de geheiligde invloed van dit Boek te laten zien. De geloften van God zijn op ons, dat wij door ons godvruchtig leven de lof zouden verkondigen van Hem, Die ons uit de duisternis heeft overgebracht in Zijn wonderlijk licht. Deze Bijbel is onze schat. We prijzen elke bladzijde ervan. Laten we hem op de beste manier inbinden, in het beste marokko-leer van een helder, verstandig geloof; laten we er dan een gouden slot opzetten en de randen vergulden met een leven van liefde, waarheid, reinheid en ijver. Zo zullen we het boekwerk aanbevelen bij diegenen, die nog nooit de bladzijden ervan hebben bekeken. Broeders, de heilige boekrol met haar zeven zegels moet niet worden vastgehouden met vervuilde en verontreinigde handen, maar we moeten die met reine handen en een rein hart aanbieden en bekendmaken onder de mensen. God helpe ons dat te doen om Jezus’ wil! Amen.