Gods weldaden
>>PDF<<
“Vergeet niet één van Zijn weldaden.” – Psalm 103:2
Als één of andere aardige vriend jou een cadeau van twintig dollar gaf om er allerlei dingen voor te kopen, zou jij je dan niet behoorlijk gekwetst voelen als hij het nodig vond om tegen je te zeggen: “Vergeet niet dat ik jou dit gegeven heb”? Natuurlijk zou je dat niet vergeten, je zou gewoon niet zo ondankbaar kunnen zijn. Maar wat zou er gebeuren, als je het uiteindelijk wel had vergeten en al je mooie dingen om je heen had zonder ooit aan hem te denken? Zou het je hart niet raken als hij weer kwam en erg vriendelijk zei: “Vergeet het niet”?
Ik hoef je niet te vertellen Wie en wat ik bedoel. Jij weet het! Ben je al Zijn weldaden vergeten, ben je vergeten Hem ervoor te danken, net alsof ze allemaal vanzelf waren gekomen? O, vraag Hem nu jou deze zonde van vergeetachtigheid te vergeven, om Jezus’ wil! Maar nu Hij jou eraan herinnerd heeft en jou vergeven heeft, vraag Hem om de Heilige Geest om jou te helpen je Zijn weldaden te herinneren in plaats van ze te vergeten.
“Zijn weldaden” betekent: al de goede dingen, die Hij voor jou heeft gedaan en al de goede dingen die Hij jou heeft gegeven. Probeer Zijn weldaden van deze ene dag op te tellen en denk dan aan die van gisteren en de afgelopen week en heel het jaar en heel je leven vanaf dat je een kleine baby was! Je zult al gauw merken dat het er meer zijn dan je kunt tellen en je zult beginnen te zien hoeveel je hebt om Hem voor te danken.
Herinner je dan Zijn nog grotere weldaden – de grote gave van Jezus Christus Zelf om jouw Redder en Verlosser te zijn en de grote gave van de redding door Hem en al Zijn beloften van genade en heerlijkheid!
David spreekt van “de menigte van Zijn barmhartigheden” en Jesaja vertelt over “de menigte van Zijn goedertierenheden”. Zijn dit niet ware en mooie woorden? Wil je ze niet veranderen in een lied van dankzegging en zeggen: “Looft de Here, mijn ziel en vergeet niet één van Zijn weldaden.” “Die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheid!”
“Nu breng ik mijn loflied in de avond;
U stierf, opdat ik zou leven;
Al mijn zegeningen komen van U,
O, hoe goed bent U voor mij!
U, mijn beste en liefste Vriend,
U zult mij liefhebben tot het einde;
Laat me U meer en meer liefhebben,
Altijd beter dan tevoren.”