Bij het geven van een verslag in de Exeter Hall over de vorming van het Canadese Bestuur van de China Inland Mission, zei meneer H.W. Frost: “Meneer Taylor ging op zijn weg naar China via Toronto en één samenkomst daar zal ik nooit vergeten. De plaats was binnen en buiten overvol, zodat de sprekers nauwelijks het gebouw konden binnenkomen. De volgende morgen had meneer Taylor samen met meneer Sandham en mij een persoonlijk gesprek om de leiding van de Here te zoeken wat betreft de stappen die genomen moesten worden. Na gebed en overleg besloot hij een tijdelijk bestuur te vormen om ons te assisteren in de diverse zaken die behandeld moesten worden. Ik moet u iets vertellen over de vorming van dat bestuur en ik denk dat u zult inzien dat de Here werkelijk voor ons handelde.
We zaten samen in het gebouw dat bekend staat als ‘The Christian Institute’ in Toronto en meneer Taylor vroeg of wij de namen van personen wilden noemen, die één van geest met ons waren en gevraagd zouden kunnen worden zitting te nemen in het Bestuur dat gepland was. We stelden drie namen voor – Dr. Parsons, meneer Gooderham en meneer Nasmith – en aangezien het niet praktisch was voor meneer Taylor om hen op te zoeken, zei hij: ‘Ik moet het aan u overlaten om hen uit te nodigen.’ We stemden er blij mee in om bij de vrienden langs te gaan en hen uit te nodigen. Hoe groot was onze verrassing toen één van die heren – ik denk dat het meneer Gooderham was – naar óns toekwam! Meneer Taylor greep de gelegenheid aan en vroeg hem of hij zitting wilde nemen en hij stemde daarmee blij in. Een paar minuten later verscheen nog iemand van diegenen die genoemd waren, en op soortgelijke wijze kwam heel kort daarna de derde binnen en een ieder stemde ermee in zitting te nemen in het bestuur. Het was geen geringe bemoediging om deze mannen de één na de ander te zien binnenkomen. Twee van hen waren maandenlang niet in dat gebouw geweest en ten tijde van hun komst hadden ze er geen idee van dat meneer Taylor daar was, maar ze waren werkelijk door de Here gezonden. We werden niet teleurgesteld in Gods keuze; één van hen is tot de heerlijkheid ingegaan en zijn dienst is nu voor het aangezicht van de Koning; de anderen helpen nog steeds.”