Gezegende voorspoed V
>>PDF<<
“Zijn loof zal niet verwelken; en al wat hij onderneemt zal voorspoedig zijn”
(Psalm 1:3).
Laten we verder gaan nadenken over wat de zegeningen, de vele zegeningen zijn, waar het geloof aanspraak op maakt, wanneer de voorwaarden vervuld zijn.
Ononderbroken groeikracht. “Zijn loof zal niet verwelken.” In ons eigen klimaat kunnen veel bomen hun leven tijdens de winter handhaven, maar ze zijn niet in staat hun bladeren te behouden. De winterharde, groenblijvende boom echter, leeft niet alleen, maar behoudt zijn bladeren, en dat is des te opvallender vanwege de kale takken rondom. Het leven van binnen is te sterk om de kortere dag, de koude wind of de vallende sneeuw te vrezen. Zo is het met de man van God, wiens leven in stand wordt gehouden door het nauwe contact; tegenspoed brengt slechts de kracht en de realiteit van het innerlijke leven naar buiten.
Het loof van de boom is niet alleen maar versiering. Als de wortel doet denken aan de ontvangende kracht, dan herinneren ons de bladeren niet minder aan de genade van geven en van reinigen. Het dunne, stimulerende sap dat uit de wortel komt, zou op zichzelf de boom niet kunnen opbouwen. Door de bladeren haalt het koolstof uit de atmosfeer. De kleinste wortels worden evenzeer gevoed door de bladeren als de bladeren worden gevoed door de wortels. Ontdoe een boom van zijn bladeren en hij zal zeker dood gaan. “Zijn loof zal niet verwelken.”
Onveranderlijke voorspoed. “Al wat hij doet, zal voorspoedig zijn.” Zou een belofte verder kunnen gaan dan dit? Het is het voorrecht van het kind van God, Gods hand te zien in al zijn omstandigheden, en God te dienen in al zijn werkzaamheden en plichten. En wie zichzelf in alle dingen beschouwt als een dienstknecht van God mag rekenen op voldoende voorraad voor allerlei nood.
Maar deze voorspoed zal niet altijd duidelijk zijn, behalve voor het oog van het geloof. Ongetwijfeld verheugden de legioenen van de hel zich toen zij de Here der heerlijkheid aan het vervloekte hout genageld zagen; toch weten we dat onze gezegende Here nooit meer voorspoed had dan toen Hij Zichzelf offerde als ons zoenoffer. Het pad van werkelijke voorspoed zal vaak gaan door het diepste lijden, maar volgelingen van Christus mogen blij zijn met het pad dat Hij ging.