Gezegende voorspoed II >>PDF<<
“Gezegend is de man die niet wandelt in de raad der goddelozen,
die niet staat op de weg der zondaars, noch zit op de stoel der spotters”
(Psalm 1:1 KJV).
De weg van de zondaar past evenmin bij een ware gelovige als de weg van de gelovige past bij de zondaar. Als getuige voor zijn Meester in de hoop de verlorenen te redden kan de getuige naar hen toegaan, maar hij zal niet, zoals Lot, zijn tent bij Sodom neerzetten. Ach, hoeveel ouders, die als een motvlinder bij de vlam hebben gefladderd, hebben hun kinderen erdoor te gronde gericht zien worden, terwijl zijzelf niet ongedeerd ontsnapt zijn. En hoeveel kerken en Christelijke instellingen hebben zelf, in de poging de onbekeerden te trekken door wereldse lokmiddelen en amusement, de zegen van God verspeeld, en zijn zozeer de geestelijke kracht kwijtgeraakt, dat degenen die zij aangetrokken hebben, er helemaal niets beter op zijn geworden. In plaats van dat zij de doden tot leven gebracht zagen worden, is er een toestand van verdoving en dood over henzelf gekomen. Er is geen behoefte aan, noch ruimte voor, enige andere aantrekking dan die welke Christus Zelf gaf, toen Hij zei: “Wanneer Ik verhoogd ben, zal Ik allen tot Mij trekken.” Onze Meester was altijd “afgezonderd van zondaren”, en de Heilige Geest zegt onmiskenbaar: “Wat voor gemeenschap heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid en wat heeft het licht gemeen met de duisternis?”
“Noch zit op de stoel der spotters” (King James Version). De stoel van de spotters is één van de speciale gevaren van deze tijd. Trots, arrogantie en spot zijn nauw met elkaar verbonden en zijn inderdaad ver bij de gezindheid vandaan die in Christus Jezus was. Op de huidige dag vertoont deze geest zich vaak in de vorm van oneerbiedige kritiek; zij die er het minst bekwaam voor zijn, ziet men op de rechterstoel zitten, eerder dan dat zij de plek innemen van de zoekende en de leerling. De mensen in het vroegere Berea verwierpen niet spottend de voor hen vreemde leringen van de apostel Paulus, maar doorzochten dagelijks de Schriften om te zien of deze dingen zo waren. Nu, zeker, de Schriften zelf worden in twijfel getrokken en de fundamenten van het Christelijke geloof worden opgegeven door mannen die graag beschouwd willen worden als apostelen van de moderne gedachte.