Selecteer een pagina

Gelijkvormig gemaakt aan Zijn broeders 

>>PDF<<

“Daarom moest Hij in alle opzichten aan Zijn broeders gelijk worden”
(Hebreeën 2:17).

Ik heb nog nooit van iemand gehoord, die nadat hij oprecht geprobeerd had een Chinees voor de Chinezen te worden, opdat hij de Chinezen mocht winnen, òf spijt had van de stap die hij had gezet, òf wenste de handelwijze op te geven. Alleen maar hun kleding aandoen, en dan toch nog handelen zonder rekening te houden met hun gedachten en gevoelens, is van de hele zaak een karikatuur maken. Laten wij een beroep doen op het Woord van God. Let op de Apostel en Hogepriester van onze belijdenis, Christus Jezus, Die getrouw was jegens Hem, Die Hem aanstelde, en ons een voorbeeld naliet, opdat wij in Zijn voetstappen zouden volgen.
Als onze Here op aarde verschenen was als een engel des lichts, dan zou Hij ongetwijfeld veel meer ontzag en respect hebben ingeboezemd, en Hij zou nog grotere menigten bij elkaar gebracht hebben om Zijn bediening te volgen. Maar om de mens te redden werd Hij Mens, niet alleen maar als een mens, maar werkelijk mens. In taal, in kleding, in alles zonder zonde maakte Hij Zichzelf één met degenen aan wie Hij verlangde goed te doen. Als Hij geboren was als een adellijke Romein in plaats van een Jood, dan zou Hij misschien, al werd Hij dan minder geliefd, meer een soort respect hebben afgedwongen; en Hem zou daardoor zeker veel vernedering, waaraan Hij werd onderworpen, bespaard zijn gebleven. Dit was echter niet Zijn doel; Hij ontledigde Zichzelf.
Zeker zal waarschijnlijk geen volgeling van de zachtmoedige en nederige Jezus concluderen, dat het beneden de waardigheid van een Christen zendeling is “identificatie” te zoeken met dit arme volk, in de hoop dat hij hen gewassen, geheiligd en gerechtvaardigd mag zien in de naam van de Here Jezus, en door de Geest van onze God! Laten wij eerder volgelingen worden van Hem, Die “wetende dat de Vader Hem alle dingen in handen had gegeven, en dat Hij van God uitgegaan was en tot God heenging, van de maaltijd opstond en Zijn klederen aflegde en een linnen doek nam en Zich daarmee omgordde. Daarna deed Hij water in het bekken en begon de voeten van de discipelen te wassen, en af te drogen met de doek waarmee Hij omgord was.” (Johannes 13:3,4,5)