Selecteer een pagina

Geen compromis                       

>>PDF<<

Een toespraak gehouden op zondagmorgen, 7 oktober 1888 door C.H. Spurgeon.

” Toen zeide de knecht tot hem: Misschien zal die vrouw mij niet willen volgen naar dit land; moet ik dan uw zoon terugbrengen naar het land, vanwaar gij uitgetrokken zijt? Maar Abraham zeide tot hem: Wacht u ervoor mijn zoon daarheen terug te brengen. De Here, de God des hemels, die mij genomen heeft uit mijns vaders huis en uit het land mijner maagschap  en die tot mij gesproken heeft  en mij heeft gezworen: aan uw nageslacht zal Ik dit land geven – Hij zal zijn engel voor uw aangezicht zenden  en gij zult vandaar voor mijn zoon een vrouw nemen. Indien echter die vrouw u niet wil volgen, zult gij van deze eed aan mij ontslagen zijn; alleen, gij zult mijn zoon daarheen niet terugbrengen.” Genesis 24: 5 t/m 8.

Genesis is zowel het boek van het begin als het boek van de bedelingen. U weet welk gebruik Paulus maakt van  Sarah en Hagar, van Ezau en Jacob, enz.. Genesis is, het hele boek door, de lezer aan het instrueren over het handelen van God met de mens. Paulus zei op een bepaalde plaats, ” welke dingen een gelijkenis zijn”, waarmee hij niet bedoelde dat ze geen letterlijke feiten waren, maar dat ze, omdat het letterlijke feiten waren, ook ter instructie gebruikt konden worden als een gelijkenis. Zo kan ik dit ook van dit hoofdstuk zeggen. Het geeft weer wat er werkelijk werd gezegd en gedaan; maar terzelfder tijd heeft het met betrekking tot de hemelse dingen een stuk onderwijs in zich in de vorm van een gelijkenis. De echte dienaar van Christus is als Eliëzer van Damascus; hij wordt er op uit gezonden om een vrouw voor de Zoon van zijn Meester te zoeken. Zijn grote verlangen is, dat er velen aan Christus aangeboden zullen worden op de dag van Zijn verschijning als de bruid, de vrouw van het Lam.
De trouwe dienstknecht van Abraham had overleg met zijn meester, voordat hij vertrok. Dit is een les voor ons, die de boodschap van de Here brengen. Laat ons, voordat we werkelijk aan de slag gaan, het aangezicht van de Meester zoeken, met Hem spreken en Hem alle moeilijkheden vertellen die in onze gedachten opkomen. Voordat we aan ‘t werk gaan, moeten we weten wat ons doel is en op welke grond wij staan. Laat ons horen uit de eigen mond van onze Here wat Hij van ons verwacht om te doen en in hoeverre Hij ons wil helpen bij de uitvoering. Ik draag u op, mijn mededienstknechten, nooit er op uit te gaan om bij mensen te pleiten voor God, als u niet eerst gepleit hebt bij God voor mensen. Probeer niet een boodschap uit te spreken die u zelf niet eerst helemaal ontvangen hebt door Zijn Heilige Geest. Kom uit de binnenkamer van de gemeenschap met God op de preekstoel van de bediening temidden van mensen  en er zal een frisheid en een kracht over u zijn die niemand zal kunnen weerstaan. Abrahams dienstknecht sprak en handelde  als iemand die zich gebonden voelde om precies datgene te doen wat zijn meester hem vroeg  en om datgene te zeggen wat zijn meester hem vertelde. Vandaar dat het zijn ene grote zorg was precies het wezen en de omvang van zijn opdracht te kennen. Tijdens zijn gesprek met zijn meester noemde hij een klein punt dat een hindernis zou kunnen worden en zijn meester haalde die moeilijkheid meteen uit zijn gedachten weg. Het is die hindernis, die later op grote schaal een rol speelde en die veel dienstknechten van mijn Meester in de war heeft gebracht. Hierover  ga ik deze morgen spreken: moge de Here geven dat het tot welzijn van Zijn gemeente in haar volle breedte is.

I. We beginnen onze toespraak met u ten eerste te vragen NA TE DENKEN OVER DE BLIJDE EN TEGELIJK ZWARE OPDRACHT VAN DEZE DIENSTKNECHT. Het was een blijde boodschap: de klokken van het huwelijk weerklonken. Het huwelijk van de erfgenaam zou een blijde gebeurtenis worden. Voor de dienstknecht was het iets eervols om de opdracht te krijgen een vrouw voor de zoon van zijn meester te zoeken. Toch was het in elk opzicht een zeer verantwoordelijke taak, die helemaal niet gemakkelijk uit te voeren was. Vergissingen zouden zich heel licht kunnen voordoen, voordat hij er zich van bewust was. Hij moest al zijn hersens erbij hebben  en meer dan alleen zijn hersens, voor zo’n delicate zaak. Hij moest ver reizen door landen zonder route of weg. Hij moest een gezin zoeken, dat hij niet kende en in dat gezin een vrouw zoeken, die hij niet kende en die niettemin de juiste persoon moest zijn om de vrouw van de zoon van zijn meester te worden. Al met al een grootse taak.
Het werk wat deze man ondernam, was een zaak waar het hart van zijn meester op gericht was. Izaäk was nu veertig jaar oud  en hij had nog geen teken laten zien om te trouwen. Hij was rustig  van karakter en had een actievere geest nodig om hem aan te sporen. De dood van Sarah had hem in zijn leven beroofd van de vertroosting, welke hij in z’n moeder had gevonden en ongetwijfeld deed hem dit verlangen naar teder gezelschap. Abraham zelf was oud en hoogbejaard. Het sprak vanzelf dat hij de belofte vervuld wenste te zien, dat in Izaäk verder zijn nageslacht het licht zou zien. Daarom gaf hij zijn knecht met grote zorg – te merken aan de zeer plechtige eed, die hij hem deed zweren – de opdracht om naar de oude verblijfplaats van de familie in Mesopotamië te gaan en daar voor Izaäk een bruid te zoeken. Hoewel dat gezin niet helemaal was zoals men zou wensen, was het toch het beste dat hij kende. Daar er nog enig hemels licht aanwezig was, hoopte hij op die plaats de beste vrouw voor zijn zoon te vinden. De zaak waarmee hij zijn dienstknecht belastte, was zondermeer een zeer ernstige. Mijn broeders, er kan echter niets worden vergeleken met de last welke rust op een echte dienstknecht van Christus. Heel het hart van de grote Vader is erop gericht om aan Christus een gemeente te geven, die Zijn geliefde zal zijn voor eeuwig. Jezus moet niet alleen zijn: Zijn gemeente moet Zijn geliefde gezellin zijn. De Vader wil graag een bruid voor de grote Bruidegom vinden, een beloning voor de Verlosser, een troost voor de Heiland. Daarom geeft Hij die opdracht aan allen, die Hij roept om het evangelie te verkondigen, dat wij zielen moeten zoeken voor Jezus en nooit moeten rusten, totdat er harten door het huwelijk verbonden zijn met de Zoon van God. O, mochten we genade ontvangen om deze opdracht uit te voeren!
Deze boodschap was des te belangrijker vanwege de persoon voor wie de echtgenote gezocht werd. Izaäk was een buitengewoon belangrijk iemand; voor de dienstknecht was hij inderdaad uniek. Hij was een man, die geboren was naar de belofte, niet naar het vlees, maar door de kracht van God. U weet hoe in Christus en in allen, die één zijn met Christus, het leven komt door de belofte en de kracht van God  en dat dit niet ontspringt uit een mens. Izaäk was zelf de vervulling van een belofte en de erfgenaam van de belofte. Oneindig roemrijk is onze Here Jezus als de Zoon des mensen. Wie zal Zijn afkomst verhalen? Waar kan er een hulp voor Hem gevonden worden, een ziel die geschikt is  om met Hem verbonden te worden? Izaäk was geofferd, hij was op het altaar gelegd en hoewel hij niet werkelijk stierf, had de hand van zijn vader het mes uit de schede genomen om hem daarmee te slachten. Abraham had in de geest zijn zoon geofferd  en u weet wie Hij is over wie wij prediken en voor wie wij prediken, Jezus, Die Zijn leven heeft afgelegd als een offer voor zondaren. Hij is aangeboden als een volkomen brandoffer voor God. O, bij de wonden en bij het bloedige zweet vraag ik u: “Waar kunnen we een hart vinden dat geschikt is om met Hem verbonden te worden? Hoe zullen we mannen en vrouwen vinden, die waardig zijn een liefde te beantwoorden, die zo verbazingwekkend, zo Goddelijk is als die van Hem, Die de dood aan het kruis stierf?” Izaäk was figuurlijk opgewekt uit de doden. Voor zijn vader was hij “zo goed als dood” geweest, zegt de apostel en hij kreeg hem terug uit de dood. Maar onze gezegende Here is werkelijk opgestaan uit een echte dood en staat vandaag voor ons als de Overwinnaar over de dood en de Vernietiger van het graf. Wie zal er verenigd worden met deze Overwinnaar? Wie is er geschikt om in heerlijkheid bij deze Verheerlijkte te wonen? Men zou kunnen denken dat elk hart zo’n geluk zou nastreven en in vreugde zou opspringen vanwege het vooruitzicht op zo’n weergaloze eer en dat niemand terug zou schrikken, behalve dan door een gevoel van grote onwaardigheid. Helaas! Het is niet zo, hoewel het wel zo had moeten zijn.
Wat een belangrijke opdracht hebben wij te vervullen om diegenen te vinden, die voor eeuwig verbonden zullen worden in een heilige eenheid met de Erfgenaam van de belofte, ja met de Geofferde en Opgestane! Izaäk was alles voor Abraham. Abraham zou tegen Izaäk gezegd kunnen hebben: “Al het mijne is het uwe.” Dit is waar van onze gezegende Here, Die tot erfgenaam is gemaakt van alle dingen; door wie Hij ook de werelden heeft gemaakt. “Het behaagde de Vader, dat in Hem heel de volheid zou wonen.” Welk een waardigheid zal rusten  op een ieder van u, die gehuwd bent met Christus! Tot welk een hoogte van uitnemendheid zult u verheven worden door één te worden met Jezus! O prediker, wat hebt u een werk te doen vandaag, om diegenen te vinden, waaraan u de armband zult geven  en wiens gezicht u zult tooien met de juwelen! Tot wie zal ik zeggen: ” Wilt u uw hart aan mijn Here geven? Wilt u Jezus hebben als uw vertrouwen, uw redding, uw al in al? Bent u bereid de Zijne te worden opdat Hij de uwe zal worden?”
Heb ik niet terecht gezegd, dat het een blijde, maar ook gewichtige opdracht was, wanneer u bedenkt wat zij moet zijn, die zou  huwen met de zoon van de meester? Zij moet op zijn minst bereid zijn en mooi. Op de dag van Gods macht worden harten bereidwillig gemaakt. Er kan geen huwelijk met Christus zijn zonder een hart van liefde. Waar kunnen we dit bereidwillige hart vinden? Alleen waar de genade van God dit bewerkt heeft. Ach, dan zie ik waar ik schoonheid kan vinden, ook onder de mensenkinderen! Onze eigen natuur is lelijk geworden door de zonde. Slechts de Heilige Geest kan die heilige schoonheid geven, die de Here Jezus in staat zal stellen bevalligheid in Zijn uitverkorenen te zien. Helaas! In ons hart is er een afkeer van Christus en een onbereidwilligheid om Hem te aanvaarden en terzelfder tijd eveneens een vreselijke ongeschiktheid en onwaardigheid! De Geest van God plant een liefde, die van hemelse oorsprong is en vernieuwt het hart door een wedergeboorte van boven. Pas dan zoeken we de eenheid met Christus, pas dan. Zie hoe onze opdracht roept om de hulp van God Zelf.
Bedenk wat zij, die trouwen zal met Izaäk, gaat worden? Zij zal zijn vreugde worden; zijn liefhebbende vriendin, een gezellin. Ze zal deel hebben aan heel zijn rijkdom. Bovenal zal ze deel hebben aan de grote belofte van het verbond, die speciaal gekoppeld was aan Abraham en zijn gezin. Wanneer een zondaar tot Christus komt, wat maakt Christus dan van hem? Zijn blijdschap is in hem. Hij heeft contact met hem, Hij hoort zijn gebed, Hij aanvaardt zijn lofprijs. Hij werkt in hem en met hem en verheerlijkt Zichzelf in hem. Hij maakt de gelovige mens tot een mede-erfgenaam met Hemzelf van alles wat Hij heeft en Hij leidt hem binnen in het schathuis van het verbond, waarin al de rijkdommen en de heerlijkheid van God zijn opgeslagen voor Zijn uitverkorenen. O, geliefde vrienden! Het is een geringe zaak in de achting van sommigen om het evangelie te prediken en toch, als God met ons is, hebben wij een belangrijker dienst dan de engelen. Op een nederige wijze vertelt u van Jezus aan uw jongens en meisjes in uw klas. Sommigen zullen u minachten, omdat u alleen maar “zondagsschoolonderwijzer” bent; maar uw werk heeft een geestelijk gewicht dat niet bekend is in de vergaderruimten van senatoren en in de raadsvergaderingen van keizers. Van wat u zegt, hangen dood en hel en onbekende werelden af. U werkt aan de bestemming van onsterflijke zielen door ze af te wenden van verdorvenheid naar heerlijkheid en van zonde naar heiligheid.
Bij het uitvoeren van zijn opdracht, moet deze dienstknecht geen enkele inspanning uit de weg gaan. Er zou hem gevraagd worden een grote afstand te reizen. In het algemeen had hij wel een aanduiding van de richting, maar hij kende de weg niet. Hij had Goddelijke leiding en bescherming nodig. Als hij de plaats bereikte, moest hij heel veel gezond verstand gebruiken  en terzelfder tijd in geloof afhankelijk zijn van de goedheid en wijsheid van God. Het zou een wonder der wonderen zijn als hij ooit de uitverkoren vrouw ontmoette. Alleen de Here kon dit tot stand brengen. Hij had al de zorg en al het geloof nodig. We hebben het verhaal gelezen hoe hij reisde en bad en smeekte. Wij zouden hebben geroepen: “Wie is tot deze dingen bekwaam?” Maar we zien dat de Here God hem geschikt maakte  en  zijn taak werd op een gelukkige wijze uitgevoerd. Hoe kunnen we onszelf in de juiste positie brengen om zondaren te bereiken en hen voor Jezus te winnen? Hoe kunnen we leren de juiste woorden te spreken? Hoe zullen we ons onderwijs aanpassen aan de toestand van hun hart? Hoe zullen we ons aanpassen aan hun gevoelens, hun vooroordelen, hun verdriet en hun verzoekingen? Broeders, wij, die voortdurend het evangelie prediken, mogen terecht uitroepen: “Als Uw tegenwoordigheid niet met mij gaat, voer ons dan niet daar heen.” Het zoeken van parels op de bodem van de zee is kinderspel vergeleken met het zoeken van zielen in dit goddeloze Londen. Als God niet met ons is, kunnen we onze ogen uitkijken en onze tongen tevergeefs afmatten. Slechts als de Almachtige God de Leidsman, de Gids en de Inspirator is, kunnen we onze ernstige opdracht uitvoeren. Alleen door goddelijke hulp kunnen we blij terug komen en de uitverkorenen van de Here met ons meebrengen. Wij zijn de vrienden van de Bruidegom  en wij verheugen ons zeer in Zijn vreugde, maar wij zuchten en roepen, totdat wij de uitverkoren harten hebben gevonden in wie Hij Zich wil verheugen en welke Hij zal verheffen om met Hem te zitten op Zijn troon.

II Ten tweede wil ik graag dat u NADENKT OVER DE VOOR DE HAND LIGGENDE ANGST, DIE HIER WORDT GENOEMD. Abrahams dienstknecht zei: “Stel dat de vrouw niet bereid zal zijn mij te volgen naar dit land.” Dit is een zeer ernstige en veel voorkomende moeilijkheid. Als de vrouw niet bereid is, kan er niets worden gedaan; dwang en chantage zijn niet aan de orde. Er moet een echte wil zijn, anders kan er in dit geval geen huwelijk ontstaan. Hier was de moeilijkheid: er moest over een wil gesproken worden. Ach, mijn broeders! Dit is nog steeds ons probleem. Laat me u dit probleem nauwkeurig beschrijven, zoals het zich voordeed aan deze dienstknecht en zoals het zich voordoet aan ons.
Zij gelooft misschien mijn verhaal niet, of ze is er niet van onder de indruk. Wanneer ik bij haar kom en haar vertel dat ik gezonden ben door Abraham,  kijkt ze me misschien aan en zegt: “Er zijn vandaag de dag veel verleiders.” Als ik haar vertel dat de zoon van mijn meester buitengewoon knap en rijk is en dat hij haar graag bij zich wil hebben, dan kan zij antwoorden: “Vreemde verhalen en romances komen vandaag de dag veel voor, maar zij die voorzichtig zijn verlaten hun huis niet.” Broeders, in ons geval is dit een verdrietig feit. De grote evangelische profeet uit oude tijden riep: “Wie heeft onze woorden geloofd?” Wij kunnen hetzelfde uitroepen. Mensen geven niet om het verhaal van Gods grote liefde voor de opstandige mensenkinderen. Ze geloven niet, dat de oneindig roemrijke Here de liefde van arme onbelangrijke mensen zoekt en dat Hij, om die te winnen, Zijn leven daarvoor heeft afgelegd. Golgotha met zijn rijkdom van genade, verdriet, liefde en verdienste, wordt niet langer geacht. Inderdaad, wij vertellen een wonderlijk verhaal en het kan wel te mooi lijken om waar te zijn, maar het is inderdaad verdrietig, dat de menigte van mensen hun eigen weg gaan achter hun beuzelarijen aan en deze grote werkelijkheden slechts dromen noemen. Ik ben diep terneergeslagen dat de grote liefde van mijn Here, die Hem er zelfs toe bracht om voor mensen te sterven, nauwelijks meer waard wordt geacht om door u gehoord te worden, laat staan door u geloofd te worden. Hier is een hemels huwelijk en een echt koninklijke bruiloft wordt binnen uw bereik geplaatst, maar met minachting wendt u zich af en geeft u de voorkeur aan de hekserijen van de zonde.
Er is nog een moeilijkheid: er werd van haar verwacht liefde te voelen voor iemand die ze nooit had gezien. Ze had nog maar pas gehoord dat er zo iemand als Izaäk bestond, maar toch moest ze hem genoeg liefhebben om haar familie te verlaten en naar een ver land te gaan. Dit zou slechts kunnen omdat ze de wil van Jehova in deze zaak herkende. Ach, mijn geliefde toehoorders! Alles wat we u vertellen gaat over dingen, die nog niet worden gezien  en hier ligt onze moeilijkheid. U hebt ogen en u wilt alles zien; u hebt handen en u wilt alles betasten, maar er is Iemand, Die u nog niet kunt zien, Die onze liefde heeft gewonnen vanwege wat wij geloven over Hem. Wij kunnen terecht van Hem zeggen: “Degene, Die we niet hebben gezien, hebben we lief: in Degene, Die we nog niet zien, geloven we  en we verheugen ons met een onuitsprekelijke vreugde, vol heerlijkheid.” Ik weet dat u ons verzoek als volgt beantwoordt: “U vraagt te veel van ons, wanneer u ons vraagt een Christus lief te hebben, Die we nog nooit hebben gezien.” Ik kan slechts antwoorden: “Het is zo: we vragen meer van u dan we verwachten te ontvangen. Tenzij God de Heilige Geest een wonder van genade in uw hart bewerkt, zult u niet door ons overtuigd worden om uw oude relaties te verlaten en uzelf te verenigen met onze geliefde Here. En toch, als u wel tot Hem kwam en Hem liefhad, zou Hij u meer dan tevreden stellen, want u zult in Hem rust vinden voor uw ziel en een vrede vinden, die alle verstand te boven gaat.”
Abrahams dienstknecht kan hebben gedacht: ze weigert misschien om die grote stap te nemen om Mesopotamië te verlaten en naar Kanaän te gaan. Ze was daar geboren en opgevoed in een rustig land, ze had al die relaties met haar vaders huis. Om Izaäk te trouwen moest ze zich losscheuren. Zo kunt u ook niet Jezus hebben en tegelijkertijd de wereld; u moet breken met de zonde om verenigd te worden met Jezus. U moet weggaan uit de bandeloze wereld, de modieuze wereld, de wetenschappelijke wereld en uit de (zogenaamd) godsdienstige wereld. Als u een christen wordt, moet u van alles in de steek laten: oude gewoonten, oude motieven, oude ambities, oude pleziertjes, oude roem, oude denkwijzen. Alle dingen moeten nieuw worden. U moet de dingen in de steek laten waar u van hield en veel dingen zoeken die u tot nu toe geminacht hebt. Er moet zo’n grote verandering over u komen, alsof u gestorven was en helemaal opnieuw gemaakt werd. U antwoordt: “Moet ik dit allemaal verdragen voor Degene, Die ik nooit heb gezien  en voor een erfdeel, waarop ik nog nooit een voet heb gezet?” Ja, dit is zo. Hoewel ik verdrietig ben omdat u zich afwendt, ben ik niet in het minst verrast, want het is niet aan velen gegeven om Hem te zien, Die onzichtbaar is, of om de smalle rechte weg te kiezen, die naar het leven leidt. De man of vrouw die Gods boodschapper wil volgen om te huwen met zo’n merkwaardige Bruidegom, is een zeldzaam verschijnsel.
Bovendien kan het een grote moeilijkheid vormen voor Rebekka bij de moeilijkheden, die ze al had, dat ze vanaf die tijd het leven van een pelgrim moest leiden. Ze zou het huis en de boerderij opgeven voor een tent en een zwervend bestaan. Abraham en Izaäk vonden geen stad om in te wonen, maar zwierven van plaats naar plaats. Ze woonden alleen, vreemdelingen met God. Hun uiterlijke levenswijze was kenmerkend voor die wijze van geloof, waarmee mensen in de wereld leven en niet van de wereld zijn. Het levensdoel van Abraham en Izaäk was, dat ze niet van deze wereld waren; zij leefden op de aardbodem zonder er blijvend contact mee te hebben. Ze waren mannen van de Here  en de Here was hun deel. Hij had Zichzelf apart gezet voor hen en zij waren voor Hem apart gezet. Rebekka zou terecht hebben kunnen zeggen: “Dat is niet goed voor mij. Ik kan mijzelf niet vogelvrij verklaren. Ik kan niet de gemakken van een vaste woonplaats verlaten en gedwongen gaan zwerven over de velden achter de kudden aan.” Het valt de meeste mensen niet op, dat het iets goeds zou zijn om in de wereld te zijn en niet van de wereld te zijn. Ze zijn geen vreemdelingen in de wereld, ze verlangen ernaar om toegelaten te worden tot haar “gezelschap”. Ze zijn hier geen vreemdelingen met hun schat in de hemel. Ze verlangen ernaar een flink bedrag op aarde te hebben en hun hemel te vinden in het eigen vermaak en de verrijking van hun gezinnen. Aardwormen zijn zoals zij: de aarde stelt hen tevreden. Als een mens onwerelds wordt  en geestelijke dingen tot z’n enige doel stelt, dan minachten ze hem als een dromerige enthousiasteling. Veel mensen denken, dat de dingen van de godsdienst alleen maar bedoeld zijn om over te lezen  en over te prediken; maar om ervoor te leven zou een dromerig onpraktisch bestaan zijn. Toch is het geestelijke uiteindelijk het enige echte: het materiële is ten diepste zonder substantie en onwerkelijk. En toch, wanneer mensen zich afwenden vanwege het moeilijke van de heilige oorlogsvoering en het geestelijke leven van een gelovige, dan zijn wij niet verbaasd, want we konden nauwelijks hopen dat het anders zou zijn. Tenzij de Here het hart vernieuwt, zullen mensen altijd de voorkeur geven aan de vogel in de hand van dit leven boven de tien in de lucht van het toekomende leven.
En verder: misschien zou de vrouw zich niet bekommeren om het verbond van de belofte. Als ze geen oog had voor Jehova en Zijn geopenbaarde wil, zou ze waarschijnlijk niet met de man meegaan om een huwelijk met Izaäk te beginnen. Hij was de erfgenaam van de beloften, degene die de verbondsvoorrechten zou beërven, die de Here met een eed had beloofd. Zijn uitverkorene zou de moeder worden van dat uitverkoren zaad, waarmee God heel de wereld had voorbestemd door alle eeuwen heen te zegenen. Ja,  de Messias, het zaad der vrouw, die de kop van de slang zou vermorzelen, zou er uit voortkomen.
Stel dat de vrouw niet de waarde van het verbond zou inzien, noch de heerlijkheid van de belofte zou waarderen. De dingen waarover wij hebben te prediken, zoals een eeuwig leven, de eenheid met Christus, de opstanding uit de doden, het met Hem regeren voor altijd, schijnen voor het afgestompte hart van de mensen ijdele praat. Praat met hen over een hoge rente voor hun geld, over grote landhuizen om mee te speculeren, of over de eer die makkelijk behaald kan worden, of over uitvindingen die uitgevonden kunnen worden, dan openen ze hun ogen en oren, want hier is iets wat de moeite van het weten waard is. Maar de dingen van God, de Eeuwige, Onsterfelijke, Eindeloze – deze zijn van geen belang voor hen. Ze konden er niet toe worden overgehaald om uit Ur weg te gaan en naar Kanaän te gaan voor zulke kleinigheden als eeuwig leven, de hemel en God.
Zo ziet u onze moeilijkheid. Velen geloven helemaal niets en anderen vitten en maken bezwaar. Een nog groter aantal zal zelfs niet naar ons verhaal luisteren en van degenen die wel luisteren, zijn de meesten onbezorgd. Anderen treuzelen en stellen een serieuze overweging uit. Helaas, we spreken tot onwillige oren.

III In de derde plaats, wil ik stil blijven staan BIJ ZIJN ERG LOGISCHE GEDACHTEGANG. Deze voorzichtige rentmeester zei: “Stel dat de vrouw niet bereid is mij te volgen naar dit land. Moet ik dan uw zoon weer terugbrengen naar het land waarvan gij gekomen zijt?” Als zij niet bij Izaäk wil komen, moet Izaäk dan naar haar toe gaan? Dit is het voorstel van de huidige tijd: als de wereld niet tot Jezus wil komen, zal Jezus dan Zijn leer naar beneden toe bijstellen tot het niveau van de wereld? Met andere woorden, als de wereld niet wil opklimmen naar de gemeente, moet dan de gemeente afdalen naar de wereld? Laten we, i.p.v. mensen te vragen bekeerd te worden, bij de zondaars vandaan te gaan en zich van hen af te zonderen, ons voegen bij de goddeloze wereld, een eenheid met haar aangaan en zo haar beïnvloeden met onze invloed, doordat we toestaan dat zij ons beïnvloedt. Zo zullen we een christelijke wereld hebben.
Laten we met dit doel in het oog onze leerstukken herzien. Sommige zijn ouderwets, grimmig, streng, onpopulair: die kunnen geschrapt worden. Gebruik de oude uitdrukkingen om de stijfhoofdige orthodoxen nog aangenaam te zijn, maar geef er een nieuwe betekenis aan om filosofische ongelovigen te winnen, die aan het rondspartelen zijn. Snij de randen van onplezierige waarheden af, matig de dogmatische toon van de onfeilbare openbaring: zeg dat Abraham en Mozes fouten hebben gemaakt  en dat de boeken, die zo lang geëerbiedigd zijn, vol fouten zitten. Ondermijn het oude geloof  en breng de nieuwe twijfel naar voren, want de tijden zijn veranderd  en de geest van deze tijd doet het voorstel om alles los te laten wat te streng rechtvaardig is  en te duidelijk van God komt.
Het verraderlijke overspel van de leer wordt vergezeld door een falsificatie van de ervaring. De mensen wordt nu verteld dat ze goed werden geboren, of dat ze goed werden gemaakt door hun kinderdoop, zodat dat grote vonnis: “Gij moet wederom geboren worden”, beroofd wordt van haar kracht. Berouw wordt genegeerd; geloof is een medicijn, dat  in de handel is en te vergelijken valt met “eerlijke twijfel”. Treuren om de zonde en het contact met God worden terzijde geschoven om plaats te maken voor ontspanning, socialisme en politiek van allerlei kleur. Een nieuwe schepping in Christus Jezus wordt beschouwd als een verzuurde uitvinding van kwezelachtige Puriteinen. Het is waar, in één adem prijzen ze ook Oliver Cromwell, maar 1888 is geen 1648. Wat 300 jaar geleden goed was, is vandaag alleen nog maar een holle frase. Dat is wat de moderne gedachte ons vertelt en onder diens leiding wordt heel de godsdienst omlaag gehaald. Geestelijke godsdienst wordt geminacht en daarvoor in de plaats komt een modieuze ethiek. Zie er netjes uit op zondag; gedraag je en vooral: geloof alles, behalve wat je leest in de Bijbel. Dan ben je OK. Wees modieus en denk mee met diegenen die zeggen wetenschappelijk te zijn – dit is het eerste en grote gebod van de moderne school; en het tweede hieraan gelijk is – wees geen zonderling, maar wees even werelds als uw naaste. Zo gaat Izaäk terug naar Padan-Aram, zo gaat de gemeente terug naar de wereld.
De mensen lijken te zeggen – het heeft geen zin om op die oude manier door te gaan en er hier en daar één uit de grote massa te halen. We hebben een snellere manier nodig. Wachten, totdat de mensen wederom geboren worden en volgelingen van Christus worden, is een langdurig proces: laten we ‘t onderscheid tussen wedergeboren en onwedergeboren maar afschaffen. Kom allemaal maar in de gemeente, bekeerd of onbekeerd. U hebt goede wensen en goede besluiten; dat is genoeg: doet u maar geen moeite voor meer. Het is waar dat u niet het evangelie gelooft, maar dat doen wij ook niet. U gelooft toch wel ergens in. Kom mee en als u nergens in gelooft, dan geeft dat niet: uw eerlijke twijfel is veel beter dan geloof. “Maar”, zegt u, “niemand praat zo.” Misschien gebruiken ze niet dezelfde woorden, maar dit is de werkelijke betekenis van de hedendaagse godsdienst; dit is de richting waarin zich de tijd beweegt. Ik kan de ruimste stelling, die ik heb geponeerd, onderbouwen door het handelen of door het spreken van bepaalde predikanten, die op een bedrieglijke wijze onze heilige godsdienst verraden onder ’t voorwendsel, dat ze het aanpassen aan deze moderne tijd. Het nieuwe plan is om de gemeente te assimileren aan de wereld ten einde zo een groter gebied binnen haar grenzen te krijgen. Door halve toneelvoorstellingen maken ze gebedshuizen tot iets wat op het theater gaat lijken; ze veranderen hun diensten in muzikale uitvoeringen en hun preken in politieke toespraken of filosofische lezingen – in feite verruilen ze de tempel voor het theater  en veranderen ze de dienstknechten van God in acteurs, wier taak het is om mensen te vermaken. Is het niet zo, dat de dag des Heren steeds meer een dag van ontspanning of leegheid wordt en dat het huis des Heren òf een Chinese tempel vol afgoden wordt, òf een politieke club, waar er meer enthousiasme voor een partij is dan ijver voor God? Ach! De heggen zijn omver gehaald, de muren zijn met de grond gelijk gemaakt en voor velen is er voortaan geen kerk meer, behalve dan als onderdeel van de wereld en geen God meer, behalve dan als een onkenbare kracht, waardoor de wetten van de natuur werken.
Dit dan is het voorstel. Ten einde de wereld te winnen  moet de Here Jezus Zichzelf, Zijn volk en Zijn Woord conformeren aan de wereld. Ik wil niet langer blijven stilstaan bij zo’n verwerpelijk voorstel.

IV In de vierde plaats, merk op DE GLASHELDERE, GELOVIGE TEGENWERPING VAN DIT VOORSTEL DOOR ZIJN MEESTER. Hij zegt kort en scherp: “Bewaar mij er voor dat gij mijn zoon daar weer heen brengt.” De Here Jezus Christus staat aan het hoofd van de grote uittocht, die regelrecht uit deze wereld gekomen is. Terwijl Hij Zijn discipelen toespreekt, zegt Hij: “Gij zijt niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben.” We zijn niet van de wereld door geboorte, niet van de wereld wat betreft het leven, niet van de wereld wat betreft het levensdoel, niet van de wereld wat betreft de geest, niet van de wereld in welk opzicht dan ook. Jezus  en zij die in Hem zijn, vormen een nieuw ras. Het voorstel om terug te gaan naar de wereld is afschuwelijk voor onze beste gevoelens, ja het is dodelijk voor ons edelste leven. Een stem uit de hemel roept: “Breng mijn zoon daar niet weer heen.” Laat niet het volk, dat de Here uit Egypte gevoerd heeft, terugkeren naar het huis van slavernij, maar laten haar kinderen er uit komen  en zich afzonderen  en de Here Jehova zal een Vader voor hen zijn.
Merk op hoe Abraham de vraag stelt. In feite heeft hij het volgende argument: dit zou in tegenspraak zijn met de goddelijke orde. “Want”, zegt Abraham, “de Here, de God des hemels, heeft mij uit mijns vaders huis genomen  en uit het land van mijn maagschap.” Wat dan, als Hij Abraham er uit leidde, moet Izaäk dan terugkeren? Dit bestaat niet. Tot nu toe is de weg van God met Zijn gemeente het afscheiden van een volk uit deze wereld om Zijn uitverkorenen te zijn, een volk voor Hemzelf, gevormd om Zijn lof te verkondigen. Geliefden, Gods plan is niet veranderd. Hij zal steeds doorgaan met diegenen te roepen, die Hij uitverkoren heeft. Laat ons niet in die valkuil terechtkomen door te veronderstellen, dat wij mensen op een grotere schaal kunnen redden door het onderscheid te negeren tussen hen, die dood zijn in de zonde en hen die leven in Sion. Als God van plan was geweest de familie in Padan-Aram te zegenen door Zijn uitverkorenen temidden van hen te laten wonen, waarom riep Hij Abraham dan? Als Izaäk iets goeds zou kunnen doen door daar te wonen, waarom moest Abraham er dan weg? Als er nu geen behoefte is aan een afgezonderde gemeente, wat zijn we dan al die eeuwen door geweest? Is het bloed van de martelaren uit dwaasheid vergoten? Zijn de hervormers gek geweest toen ze streden voor de leerstukken die, zo lijkt het wel, weinig waarde hebben? Broeders, er zijn twee zaden – het zaad van de vrouw  en het zaad van de slang- en het verschil zal gehandhaafd blijven tot het einde; wij moeten niet dat onderscheid negeren om mensen te behagen.
Als Izaäk terug zou keren naar het huis van Nahor voor een vrouw dan zou hij God op de tweede plaats hebben gesteld, lager dan een vrouw. Abraham begint meteen met een verwijzing naar Jehova, “de God des hemels”; want Jehova was alles voor hem en ook voor Izaäk. Izaäk zou nooit zijn wandel met de levende God opgeven om een vrouw te vinden. Toch gebeurt deze afval maar al te vaak vandaag de dag. Mannen en vrouwen, die belijden godvruchtig te zijn, zullen datgene loslaten waarin ze zeggen te geloven om een rijkere vrouw of een rijkere man voor zichzelf of hun kinderen te krijgen. Dit koopmansgedrag is niet te verontschuldigen. “Een beter gezelschap” is de roep – en dat betekent: meer rijkdom en meer mode. Voor de eerlijke mens komt God op de eerste plaats – ja, is Hij zijn al in al; maar God wordt nu aan het einde van alles gezet  en alles wordt boven Hem geplaatst door zo’n laaghartig naamchristen. In de naam van God doe ik een beroep op u, die getrouw bent aan God en aan Zijn waarheid, om stand te houden, wat u ook verliest en niet opzij te gaan, wat u er ook door zou winnen. Acht de schande van Christus grotere rijkdom dan al de schatten van Egypte. We hebben in ons de geest van Abraham nodig en we zullen die hebben, indien we Abrahams geloof hebben.
Abraham ervaarde dat dit het opgeven van de belofte van het verbond zou betekenen. Hoor hoe hij zich uitdrukt: “De God, Die mij nam uit mijns vaders huis heeft mij gezworen, zeggende: aan uw nageslacht zal Ik dit land geven.” Moeten ze nu het land verlaten en teruggaan naar de plaats vanwaar de Here hem geroepen had? Broeders, wij zijn ook erfgenamen van de belofte van dingen die nog niet worden gezien. Hierom wandelen wij door geloof  en hierom worden wij afgezonderd van degenen rondom ons. We wonen temidden van mensen zoals Abraham woonde temidden van de Kanaänieten. We zijn echter van een ander geslacht: we zijn geboren door middel van een nieuwe geboorte, we leven onder andere wetten en handelen vanuit andere motieven. Als we terugkeren naar de levenswijze van de wereldlingen  en tot hun getal worden gerekend, dan hebben we het verbond met onze God opgezegd. De belofte behoort ons dan niet meer toe en de eeuwige erfenis is in andere handen. Weet u dit niet? Het moment waarop de gemeente zegt: “Ik wil zijn als de wereld,” heeft ze zichzelf veroordeeld met de wereld. Toen de zonen Gods zagen dat de dochters van de mensen knap waren en ze die tot vrouw namen, wie ze maar verkozen, kwam de zondvloed  en vaagde hen allen weg. Zo zal het opnieuw gebeuren als de wereld de gemeente in zijn armen neemt: dan zal er een één of ander overweldigend oordeel komen, misschien een zondvloed van verterend vuur. De belofte van het verbond en de erfenis van het verbond zijn niet langer de onze, als we terug gaan naar de wereld en onze pelgrimstocht met de Here opgeven.
Bovendien, geliefde vrienden kan er geen goeds voortkomen uit de poging zich aan de wereld aan te passen. Veronderstel, dat dit beleid van de dienstknecht aangenomen kon worden en dat Izaäk naar het huis van Nahor was gegaan, wat zou dan het motief zijn geweest? Om Rebekka de pijn van het afscheid van haar vriendinnen en de moeite van het reizen te besparen. Als die dingen haar vast hadden kunnen houden, wat voor waarde zou ze dan voor Izaäk hebben gehad? De test van de scheiding was gezond  en diende onder geen beding weggelaten te worden. Het zou maar een armetierige vrouw zijn geweest als die niet een reis wilde ondernemen om haar man te bereiken. En al de bekeerlingen die de gemeente ooit zal maken door haar leer te versoepelen  en door werelds te worden, zullen geen stuiver waard zijn. Wanneer we ze binnenkrijgen zal de volgende vraag luiden: “Hoe kunnen we ze kwijtraken?” Ze zullen voor ons van geen enkel aards nut zijn. Het aantal Israëlieten nam toe toen ze uit Egypte gingen, doordat een groot aantal van de lagere standen van de Egyptenaren met hen meeging. Ja, maar die vermengde menigte werd de pest van Israël in de woestijn  en we lezen dat “de gemengde menigte begeerde.” De Israëlieten waren al slecht genoeg, maar het was de gemengde menigte die altijd voorop ging in het murmureren. Waarom is er vandaag de dag zo’n geestelijke dood? Waarom overheerst er zo’n valse leer in de kerken? Het komt omdat wij ongodvruchtige mensen in de kerk en de bediening hebben. Begeerte naar aantallen  en vooral de begeerte er aanzienlijke mensen bij te krijgen heeft veel kerken tot overspel gebracht, hen laks gemaakt in de leer en in het handelen en hen enthousiast gemaakt voor dwaas amusement. Dit zijn de mensen die een bidstond verachten, maar zich haasten om “levende wassen beelden” te zien in hun schoollokalen. God beware ons voor bekeerlingen, die er gekomen zijn door de maatstaf te verlagen  en de geestelijke heerlijkheid van de gemeente te bezoedelen! Nee, nee; als Izaäk een vrouw zal krijgen, die hij waard is, dan zal ze bij Laban en de rest vandaan gaan. Ze zal niet geven om een reis op de kameelrug. Echte bekeerlingen worden nooit afgeschrikt door de waarheid of heiligheid – dit zijn in feite de dingen die hen trekken.
Bovendien, Abraham vond dat er geen reden kon zijn om Izaäk weer terug te brengen, want de Here zou zeker een vrouw voor hem vinden. Abraham zei: “Hij zal Zijn engel voor u uitzenden  en u zult vandaar een vrouw nemen voor mijn zoon.” Bent u bang, dat het prediken van het evangelie geen zielen zal winnen? Twijfelt u aan succes op de manier van God? Is dit het waarom u zich afmat voor intelligent taalgebruik? Is dit waarom u muziek moet hebben, mooie bouwkunst, bloemen en gewaden? Uiteindelijk, is het door kracht en geweld  en niet door de Geest van God? Dat is de mening van velen. Geliefde broeders, er zijn veel dingen die ik zou toestaan aan andere gelovigen en die ik mezelf heb ontzegd bij het leiden van de dienst in deze gemeente. Ik heb lange tijd voor uw ogen het experiment doorgevoerd van de aantrekkelijkheid van het evangelie van Jezus, zonder verdere poespas. Onze diensten zijn zeer eenvoudig. Geen mens komt hierheen om zijn ogen te verwennen met kunst, of zijn oor met muziek. Ik heb u deze vele jaren een gekruisigde Jezus Christus gebracht en de eenvoud van het evangelie; en toch, waar zult u zo’n menigte, zoals die deze morgen is samengekomen, verder nog aantreffen? Waar zult u zo’n menigte als op deze plaats, gedurende vijfendertig jaar, zondag aan zondag, vinden? Ik heb u niets anders getoond dan het kruis, het kruis zonder de bloemen van welsprekendheid, het kruis zonder de blauwe lichten van bijgeloof of opwinding, het kruis zonder de diamanten van de kerkelijke rang, het kruis zonder de steunpilaren van een trotse wetenschap. Het is overvloedig gebleken dat het voldoende is om mensen te trekken, eerst hier naar toe en dan naar het eeuwige leven! In dit huis hebben we deze grote waarheid al deze vele jaren door met succes bewezen, dat het eenvoudig gepreekte evangelie een gehoor zal vinden, zondaars zal bekeren en een gemeente zal bouwen en bewaren. We smeken het volk van God hierop te letten, dat er geen behoefte is aan het uitvoeren van dubieuze experimenten en twijfelachtige methodes. God zal nog steeds door het evangelie redden: alleen, laat het het evangelie zijn in haar reinheid. Dit grote oude zwaard zal de ruggengraat van mensen doorklieven  en een rots in tweeën splijten. Hoe komt het, dat het nog zo weinig van zijn oude veroveringswerk doet? Ik zal het u zeggen. Ziet u deze kunstige schede, die zo prachtig versierd is? Zeer velen houden het zwaard in deze schede  en daarom kan de scherpte ervan nooit aan ‘t werk. Doe die schede eraf. Smijt die prachtige schede naar de hel  en dan zult u zien hoe, in de handen van de Here, dat glorieuze slagzwaard velden van mensen zal neermaaien, zoals maaiers het gras omleggen met hun zeis. Er bestaat geen behoefte om naar Egypte te gaan om hulp. De duivel uitnodigen om Christus te helpen is schandelijk. Als het God behaagt zullen we nog voorspoed zien, wanneer de gemeente van God vastbesloten is, die alleen te zoeken op Gods eigen manier.

V En nu, ten vijfde, let op ZIJN GERECHTVAARDIGDE KWIJTSCHELDING VAN ZIJN DIENSTKNECHT.
“Als de vrouw niet bereid zal zijn u te volgen, dan zult ge vrij zijn van mijn eed; alleen, breng mijn zoon niet  weer daarheen.”
Op ons sterfbed zal, als we getrouw het evangelie hebben gepredikt, ons geweten ons niet beschuldigen, dat we ons er te strak aan gehouden hebben: we zullen niet rouwen, dat we niet de dwaas of de politicus hebben gespeeld om onze gemeente te vergroten. O nee! Onze Meester zal ons volledige kwijtschelding geven, zelfs wanneer er maar weinigen toegevoegd werden, zolang als wij maar getrouw zijn geweest aan Hem. “Als de vrouw niet bereid zal zijn u te volgen, dan zult ge vrij zijn van mijn eed; alleen, breng mijn zoon niet daarheen.” Probeer niet de trucs, die de godsdienst verlagen. Houd vast aan het eenvoudige evangelie en als de mensen er niet door bekeerd worden, dan zult u er vrij van zijn. Mijn geliefde toehoorders, hoe zeer verlang ik ernaar om u gered te zien! Maar ik wil mijn Here niet verloochenen, zelfs niet om uw zielen te winnen, als ze zo gewonnen konden worden. De echte dienstknecht van God is verantwoordelijk voor de ijver en de getrouwheid; maar hij is er niet verantwoordelijk voor òf er wel òf geen succes is. De resultaten zijn in Gods hand. Als dat geliefde kind in uw klas niet bekeerd wordt, dan zult u, als u hem het evangelie van Jezus Christus met liefdevolle, biddende vurigheid hebt uitgelegd, niet zonder beloning zijn. Als ik vanuit mijn ziel de grote waarheid predik, dat geloof in de Here Jezus Christus mijn toehoorders zal redden  en als ik hen overtuig en smeek in Jezus te geloven ten eeuwigen leven; als ze dat dan niet doen, zal hun bloed op hun eigen hoofd neerkomen. Als ik terugkeer tot mijn Meester, dan zal ik vrijuit gaan, indien ik Zijn boodschap van vrije genade en stervende liefde getrouw heb verteld. Ik heb dikwijls gebeden, dat ik aan het eind in staat mag zijn te zeggen wat George Fox zo waarlijk kon zeggen: “Ik ga vrijuit, ik ga vrijuit!” Het is mijn hoogste doel om vrij te zijn van het bloed van alle mensen. Ik heb Gods waarheid gepredikt, voor zover ik die ken  en ik heb me voor de bijzonderheden ervan niet geschaamd. Om mijn getuigenis niet belachelijk te maken heb ik mezelf losgemaakt van degenen, die wegdwalen van het geloof en me zelfs losgemaakt van degenen die het met hen houden. Wat kan ik nog meer doen om eerlijk te zijn ten opzichte van u? Als uiteindelijk de mensen Christus, Zijn evangelie en Zijn heerschappij niet willen hebben, dan is dat hun eigen zaak. Als Rebekka niet naar Izaäk gekomen was, zou ze haar plaats in de heilige geslachtslijn zijn kwijtgeraakt. Mijn geliefde toehoorders, wilt u Jezus Christus hebben of niet? Hij is in de wereld gekomen om zondaren te redden  en Hij werpt niemand uit. Wilt u Hem aanvaarden? Wilt u Hem vertrouwen? “Wie gelooft en zich laat dopen zal gered worden.” Wilt u Hem geloven? Wilt u gedoopt worden in Zijn naam? Als dat zo is, dan is de redding de uwe, maar als dat niet zo is, dan geldt Zijn Woord: “Wie niet gelooft zal veroordeeld worden.” O stel uzelf niet bloot aan die veroordeling! En als u wel veroordeeld wordt; wanneer dan de grote witte troon in gindse luchten gezien zal worden  en de dag van de toorn gekomen is, doe mij dan recht door te erkennen dat ik u heb gevraagd tot Jezus te vluchten en dat ik u niet heb bezig gehouden met nieuwe, aparte theorieën. Ik heb u geen fluit, harp, schuiftrompet, lier, of enig ander soort muziek gebracht om uw oren te plezieren, maar ik heb Christus en Die gekruisigd u voorgesteld  en u gevraagd te geloven en te leven. Als u weigert de plaatsvervanging van Christus te aanvaarden, hebt u uw eigen genade geweigerd. Spreek mij dan op die dag vrij van alle medeplichtigheid aan die eigentijdse uitvindingen van misleide mensen. En wat betreft mijn Here, ik bid Hem om de genade om trouw te zijn tot het einde, zowel aan Zijn waarheid als aan uw zielen. Amen.