Een onderhoud met drie aanvoerders van de Koning
>>PDF<<
(Vanwege ernstige reuma moest de heer Spurgeon vaak in de winterperiode naar het zuiden van Frankrijk. Dit artikel schreef hij in Mentone. Vert.)
Een christen is het meest indrukwekkende werk van God, vooral een christen die de maat van de wasdom heeft bereikt en een voortreffelijke dienst voor zijn Meester heeft gedaan. Bij het zien van een prachtig landschap vereert het vernieuwde hart de Schepper en droomt er nooit van om de natuur zelf te aanbidden; evenzo klimmen in het contact met een echt toegewijd mens de geestelijke gedachten op naar een eerbiedige erkenning van de Heilige Geest, Wiens meesterschap wordt gezien in al de heiligen, en het idee van heldenverering wordt uit het denken verbannen. Gedurende de laatste paar dagen is het ons blijde voorrecht geweest verscheidene van de voortreffelijken der aarde te ontmoeten en onder hen drie van “de machtigen van de Koning”, die het waard zijn om geplaatst te worden op de eerste rij.
Eerst vonden we op onze tafel een kaart waarop de naam van J. Hudson Taylor stond en het speet ons dat wij niet aanwezig waren geweest en daardoor een gesprek met hem hadden misgelopen, maar er deed zich nog een gelegenheid voor en het laatste uur welke deze geliefde broeder in Mentone doorbracht werd, in onze gezellige salon in Hotel de la Paix, geheiligd door heilig overleg en vurig gebed voor China. Meneer Taylor is niet een man met een indrukwekkende persoonlijkheid of een markante manier van spreken. Naar uiterlijke verschijning is hij niet een individu die te midden van anderen uitgekozen zou worden als leider van een reusachtige onderneming; in werkelijkheid loopt hij mank en is hij klein van stuk, maar de Here ziet niet zoals de mens ziet; Zijn blik bereikt het hart. In zijn geestelijke volwassenheid is meneer Taylor van indrukwekkende afmetingen: zijn geest is kalm en zachtmoedig, doch ook sterk en gedreven; er is geen greintje hoogmoed bij hem, maar een vast vertrouwen op God en op de roeping die hij zelf ontvangen heeft om het evangelie naar China te brengen. Hij wordt niet belemmerd door twijfels wat betreft de inspiratie van de Schrift, of de waarheid van het christendom, of de uiteindelijke verovering van China voor de Here Jezus; hij is een man met een kinderlijk geloof, zich te bewust van toewijding aan de levende God en te zeker van Zijn tegenwoordigheid en hulp, dan om tijd te nemen voor het reageren op de nutteloze spitsvondigheden van deze tijd. Hartelijk in z’n doen en laten en vriendelijk van toon heeft onze broeder desalniettemin een vastberadenheid over zich, die haar doel geruisloos bereikt. In zijn geest eenvoudig als een kind streeft hij zijn doel na met een beleidvolle volharding en vastberadenheid; hij roept geen vijandigheid op, maar hij wekt bijna onbewust hartelijke sympathie op, ofschoon hij er duidelijk onafhankelijk van is, en door zou gaan met zijn grote werk, zelfs al zou niemand hem daarin steunen.
Ons gesprek werd beperkt tot China, het werk in China, en de werkers in China. Het woord China, China, China weerklinkt nu in onze oren op die speciale, bijzondere, muzikale, krachtige, unieke wijze, waarop meneer Taylor het uitspreekt. Hij zou er niet gemakkelijk toegebracht kunnen worden om samen lang over enig ander onderwerp te spreken; hij zou zeker snel terugkomen op China. We geloven dat hij droomt van Chinese eetstokjes, mandarijnen en arme Chinezen. Wij zeiden dat het onze overtuiging was, dat hij al een haarvlecht liet groeien en hij loochende het feit niet, maar voegde er verder aan toe, dat hij hoopte spoedig het Chinese zijden gewaad aan te hebben en hij leek erg blij ons te vertellen, dat hij er zozeer uitzag als een Chinees, wanneer hij helemaal uitgedost was, dat hij vaak voor een inlander werd aangezien. Geliefde goede broeder, dit is één reden van uw succes, u wordt een Chinees voor de Chinezen en u zult de Chinezen winnen. De concentratie van uw denken op uw ene grote doel zal, met de Goddelijke zegen, uw kracht zijn.
Hoe buitengewoon heeft de Here deze man gezegend in zijn apostolische arbeid voor China! Wij bewonderen daarin de grote goedheid van God, want welke hoop is er voor dat onmetelijke keizerrijk, tenzij het op het hart gelegd wordt van uitverkoren dienstknechten van de Here. Meneer Taylor heeft rondom zich mannen en vrouwen van het juiste soort verzameld. Sommigen van hen zouden zeker geweigerd zijn door de zendingsgenootschappen, omdat zij niet voldeden aan hun maatstaf van opleiding, maar meneer Taylor heeft in hen kostbare kwaliteiten gezien, die overvloedig het ontbreken van klassieke kundigheden compenseren. Deze zijn met heilige moed, voortkomend uit een kinderlijk geloof in God, het binnenland van China binnengedrongen en planten gemeenten zoals de Here hen daartoe in staat stelt. Wij houden van de plannen en ideeën van onze vriend en zonder discriminerende vergelijkingen te maken, voelen wij ons vrij om te zeggen dat er geen andere zendingsonderneming zo volledig ons hart heeft als de China Inland Mission. Het is een grote eer voor de Tabernacle, dat de zendelingen, verbonden met meneer Taylor, bijna altijd voor een afscheidsdienst naar onze bidstond komen en het is een van de fijnste genoegens van ons leven, dat hun geliefde president voor ons is als een geliefde en vertrouwde vriend. Hij is op weg naar China; moge de Here hem behoeden en zijn weg voorspoedig maken en mogen de christelijke gemeenten thuis al de middelen verschaffen voor deze apostolische dienst, zonder dat het voor de geëerde leider in de nabije toekomst nodig is terug te keren naar Engeland, want zijn aanwezigheid op de eigenlijke locatie van arbeid moet van onschatbare waarde zijn.
Het is voor ons in onze ballingschap een grote genade geweest, niet alleen de eerbiedwaardige George Müller van Bristol te horen, maar ook om drie keer een lang onderhoud met hem te hebben; bovendien waren we twee keer met hem samen bij het breken van het brood en het gebed. Meneer Müller heeft het uiterlijk van verpersoonlijkte orde en eenvoud: zijn verschijning is even ver verwijderd van uiterlijk vertoon als van slordigheid. Zijn gelaat glanst met de vredige blijmoedigheid, die voortkomt uit een diepe kalmte. Hij gelooft God heel concreet en in praktisch opzicht neemt hij Hem op Zijn woord; vandaar dat zijn vrede is als een rivier. Zijn geloof heeft in hem een grote vastberadenheid bewerkt, voor zover het de mens betreft, en iets wat meer is dan onderwerping aan de wil van de Here, want hij verheugt zich duidelijk daarin en door Goddelijke genade is hij in staat gesteld overeenkomstig hiermee stappen te ondernemen. Wat ons het meest trof was zijn zichtbare blijdschap in beproevingen, want de enige opgewondenheid die we in hem opmerkten, was bij het noemen van de beproevingen uit zijn beginperiode, die zoveel ruimte gaven voor de tentoonspreiding van de Goddelijke trouw. Wij bedoelen niet dat onze vriend naar beproeving verlangt, maar wij merken dat, wanneer het komt, zijn hart buitengewoon blij is en hij zeer verheugd dankt, omdat de Here nu op het punt staat Zich vollediger te openbaren en Zijn Goddelijke naam nogmaals te eren. O, dat we allemaal deze les zouden kunnen leren en het in praktijk zouden brengen.
Meneer Muller geeft ons meer het idee van Henoch dan enig mens die we ooit hebben ontmoet: naar gewoonte wandelt hij met God. Vandaar dat zijn hele leven zijn godsdienst is en zijn godsdienst zijn hele leven. De heerlijke vreedzaamheid gaat mee van de preekstoel naar de woonkamer en de vriendelijkheid, die in de prediker wordt gezien, is even duidelijk aanwezig in de vriend. Sommigen kunnen misschien daarom denken dat hij iets sombers over zich heeft; verre van dat. Hij is even opgewekt en gelukkig als een geliefd gehoorzaam kind het recht heeft te zijn, wanneer het geniet van de liefde van zijn vader. Hij is geen monnik en men zou niet een mistroostige kluizenaar van hem kunnen maken; de genegenheid voor de mensen thuis is bij hem groot en zo is ook zijn liefde voor de broeders en zijn verlangen naar het welzijn van heel de mensheid. Niets geen kouds, nors of hards heeft ook maar enige plaats bij deze “zeer geliefde man”. In ons gezelschap toonde hij een speciale genegenheid voor ons, welke wij van harte beantwoorden. Wij koesteren voor hem een gevoel van diepe eerbied, maar in zijn omgang met ons stond zijn nederigheid het hem nauwelijks toe dit feit op te merken en er was een totale afwezigheid van iets in de zin van superioriteit, zelfs niet iets, waar de hogere leeftijd en de grotere ervaring van nature aanspraak op zouden kunnen maken. Onze omgang was erg fijn voor de jongste van de twee; moge de Here het hem bij vernieuwing geven. Wij waren diep verootmoedigd bij het zien van de schoonheid van karakter van onze vriend; niet dat hij een enkel woord zei om zichzelf te prijzen, maar juist het tegenovergestelde, want de totale afwezigheid van zijn zelfbewustzijn was het voornaamste kenmerk in zijn gesprek. Steeds weer opnieuw zei hij: “De Here kan het stellen zonder de arme George Müller”; maar zelfs dit werd uit hem getrokken, want voor hem is George Müller gewoonweg niets en de Here is alles in allen. Wij kunnen deze man van God niet afbeelden; hij is te helder voor ons potlood. Een zacht, getemperd licht schijnt op zijn beeltenis, als wij het ons proberen te herinneren, een weerspiegeling van de heerlijkheid van de Meester, Die hij liefheeft, maar hoe zacht ook de straling is, het verhindert dat wij de man levensecht schetsen.
Zonder flitsende welsprekendheid, of schittering van poëzie, of veelomvattendheid van gedachten of oorspronkelijkheid van geest is George Müller in staat gesteld één van de meest bruikbare levende predikers te zijn door zijn eenvoudig getuigen van de feiten, waardoor hij voor zichzelf de liefde en waarheid van God heeft aangetoond. Zijn prediking is het evangelie en niets anders. Bloemrijke taal heeft hij niet en we denken nauwelijks dat hij erom geeft, maar het brood des hemels heeft hij in overvloed. Met speculaties houdt hij zich niet bezig, maar de eeuwige waarheden hanteert hij met een praktisch, eenvoudig en reëel geloof.
Geen twijfels storen de Directeur van het Ashley Down Weeshuis; hoe kan dat ook wanneer hij de Here dagelijks zijn 2050 weeskinderen ziet voeden in antwoord op zijn gebeden? De moderne gedachte en de hogere kritiek vallen deze gelukkige man nooit lastig. Hij zweeft daarboven. Terwijl aan de aarde gebonden zielen worden verward en gekweld door de dissonante stemmen van dwaling, hoort hij de stem van de grote Vader in de hemel en is hij doof voor al het andere. Nog gezond en sterk bedient hij op zijn hoge leeftijd het Woord met onophoudelijke ijver en reist van plaats naar plaats naar gelang de Here de deuren opent en zijn weg bereidt. Vrij van alle bezorgdheid geniet hij ten volle van het leven en als het goed zou zijn om enig mens te benijden, zouden we zeker George Müller benijden; we hoeven dat echter niet te doen, want dezelfde genade werkt in al de heiligen en we hoeven ons daar slechts aan over te geven.
De derde fijne broeder met wie we aangenaam overleg voerden, was Pastor John Bost, die de stichter en leider is van de Inrichtingen van La Force. Over zijn instellingen hopen we een andere keer te spreken, op dit moment is de man zelf ons onderwerp. Het zou erg dwaas zijn om de ene dienstknecht van de Here te vergelijken met de andere om zo de een boven de ander te plaatsen, want de gemeente is hierin net als het uitspansel, namelijk, dat de ene ster van de andere ster verschilt in glans. Elk van deze drie broeders is van een bepaald type: dezelfde Geest werkt in elk van hen een verschillende gestalte uit van de ene heerlijkheid, die Jezus aan heel Zijn volk heeft gegeven. Wij verheugen ons in hen allen en zijn niet van plan door een enkele zin van ons een vergelijkende schatting van hun waarde te suggereren.
Wij weten niet of George Müller enige humor heeft, maar John Bost heeft er ongeveer evenveel van als C. H. Spurgeon. Meneer Bost is een man van aanzienlijke afmetingen en toen hij ons toesprak, zei hij: “U zult zien dat er een verschil is tussen mij en meneer Müller. George Müller is een groots man en John Bost is een groot man.” Dit was waar, maar niet de hele waarheid, want John Bost is zowel groots als groot. Wezen, geestelijk gehandicapten, imbecielen en epileptische mensen zijn het doel van de liefdevolle zorg van onze vriend. Het raakte ons hart hem te horen spreken over de doven en stommen, de blinden en lammen, maar vooral over de arme epileptici, die zijn speciale gunstelingen zijn, omdat zij zo enorm lijden en hun ziekte zo’n afmattend waken en pijnlijke zorg met zich meebrengt. Hij heeft acht instellingen: La Famille Evangélique voor weesmeisjes, Bethesda voor ongeneeslijke, blinde en geestelijk gehandicapte meisjes, Ebenezer voor epileptische meisjes; Siloam en Bethel voor epileptische jongens, Le Repos voor gehandicapte gouvernantes, enz.; La Retraite voor gehandicapte bedienden en La Miséricorde voor geestelijk gehandicapten en epileptici. Er zijn 366 bewoners in deze acht verblijven en voor al hun behoeften is John Bost verantwoordelijk. Maar we noemen deze alleen om onze broeder zelf te introduceren. Hier is een man naar ons hart met een heleboel menselijke natuur in hem, een goedhartig en door de stormen heen en weer geslingerde sterveling, die zaken heeft gedaan op de grote wateren en reeds lang geleden schipbreuk zou hebben geleden, als hij geen eenvoudig vertrouwen op God had gehad. Hij heeft een ziel zoals Maarten Luther, vol emotie en geestelijke veranderingen; op het ene moment omhoog gedragen naar de hemel en op een ander moment zinkend in de diepte. Uitgeput door het werk heeft hij rust nodig, maar hij zal het niet nemen, kan het misschien niet, want zelfs in Mentone gaf hij lezingen voor zijn instellingen en deed bij ons allen het hart smelten door het verhaal van zijn imbecielen en epileptici. Wij zaten de vergadering voor hem voor en terwijl we het gebed opzonden, werd hij zo bewogen dat we bang waren dat hij zich niet zou kunnen inhouden. Wij brachten een avond met hem door en vonden hem vol ijver en toewijding, overvloeiend van godvruchtige ervaring en tezelfdertijd een overvloed aan vrolijkheid, pittige opmerkingen en gezond verstand. Bij het vergelijken van onze indrukken merkten we, dat we, zoals Caesar en Pompeius, erg veel op elkaar leken in vreugden en verdriet, grote blijdschap en diepe depressies. We konden beiden de heilige vrede van onze geëerde vriend Müller bewonderen en eerbiedigen en we verontschuldigden onze gemeenschappelijke zwakheden niet, maar we dachten dat de schrijver van het Boek der Psalmen een betere tolk van onze ervaring was dan onze meer gelijkmatige en kalme vriend ooit zou kunnen zijn; we concludeerden dat het een gelukkige omstandigheid voor ons was, dat onze Goddelijke Here ons tot voorbeeld werd gesteld en niet de schitterendste en meest hemelsgezinde van Zijn discipelen.
Hoe zou John Bost anders kunnen dan bezorgd van geest zijn, wanneer hij het schreeuwen van de epileptici hoort en de afschuwelijke verkrampingen ziet, waarin ze terecht komen tijdens hun herhaaldelijke toevallen? Het gaat hem door merg en been om het lijden te zien van de geliefde voorwerpen van zijn zorg en talrijk zijn z’n slapeloze nachten met zo’n verantwoordelijkheid rondom zich. Hij is vol tedere sympathie en dientengevolge heeft hij grote invloed op zijn arme patiënten, die van hem houden en met eerbied tegen hem opzien, maar dit is slopend voor zijn hart en maakt hem vaak erg neerslachtig. Hij is emotioneel van temperament en heeft intens lief: we hadden zeer spoedig zijn gehele hart gewonnen en dat zal zo blijven zolang we leven, want het onze is met hem verbonden in broederlijke genegenheid. Hij is origineel en zijn plan van werken en geld inzamelen is geen zwakke kopie van iemand anders. Hierin hebben velen zich vergist, want zij waren vol ambitie om net zo te worden als één of ander vooraanstaand persoon, maar waren aan het eind slaafse kopiisten, verstoken van al de kracht en uitmuntendheid van hun held en zonder eigen verdiensten. Bost is geen tweede Müller, zoals ons verteld was – hij is John Bost en niemand anders en verschilt evenzeer van meneer Müller als een roos van een lelie. Zelfs bij het uitvoeren van zijn geloof is hij anders dan onze vereerde vader van Bristol; hij bidt niet alleen voor het geld, dat hij nodig heeft, maar gebruikt vindingrijke middelen om het te verkrijgen. We zijn er zeker van, dat het plan van meneer Müller het beste voor hem is, misschien op zich wezenlijk het beste, maar de methoden van meneer Bost zijn over het algemeen van alle kanten zeer bewonderenswaardig en zeker de beste, die hij in zijn omstandigheden kon volgen en mogelijk in sommige aspecten de beste voor de meerderheid van werkers. De twee broeders hebben elkaar zeer lief en achten elkaar zeer hoog; meneer Müller heeft zich enorm verheugd over een bezoek dat hij onlangs bracht aan La Force, hoewel de aanblik van de epileptici te pijnlijk voor hem was, wat heel goed mogelijk is.
Welke van deze drie machtigen zetten we op de eerste plaats? De vraag mag niet beantwoord worden, want het is een ongepaste en zelfs als het toelaatbaar zou zijn, zijn wij niet bevoegd om een antwoord te geven. Wie zijn wij, dat wij de dienstknechten van de Koning zouden beoordelen en vooral zulken als deze, wier voeten wij het een eer zouden vinden te wassen? We mogen het echter wagen te zeggen, dat, als wij de kostbare stenen onder individuen moesten verdelen, wij de naam van Hudson Taylor zouden graveren op een smaragd, aangenaam en prachtig, die van George Müller op een diamant van het zuiverste water, helder als kristal en die van John Bost op een robijn vol warmte en levendigheid. Niemand kan uit deze vergelijking afleiden, welke we van de hoogste waarde vinden, aangezien onze onderzoekingen onder kostbare stenen ons in staat hebben gesteld, als we daar de ruimte nog voor hadden, meningen van diverse juwelieren aan te halen, waarin elk van deze juwelen wat betreft schoonheid de hoogste plaats wordt toegekend en er zijn onschatbare exemplaren van elke edelsteen. Van nature zijn al deze mannen armzalige stukken gewone klei; hun luister en uitnemendheid zijn helemaal toe te schrijven aan hun gemeenschappelijke Here, Die hen allen beschouwt als juwelen, welke met Zijn eigen bloed zijn gekocht. We verheugen ons in hen als Zijn maaksel en wij vinden dat het juist is Zijn genade in hen te bewonderen. Op Gods diensknechten heeft men, terwijl zij leven, al te veel kritiek geleverd en na hun dood zijn ze verafgood. Wij besluiten om de Vader te zien in de kinderen, de Meester in de discipelen en de Heilige Geest in de tempels van God en om hen ons liefdevol woord te geven, terwijl zij leven. Het is voor hen een geringe zaak hoe wij over hen denken, maar zij zullen er geen verdriet over hebben, als wij God in hen verheerlijken. We hebben het op ons hart om te zeggen: als zo de schoonheid is van de afzonderlijke edelstenen, zelfs hier, waar ze niet zonder zwakke plekken zijn, wat moet dan de heerlijkheid van onze grote Hogepriester zijn, Die al de kostbare stenen op Zijn schitterende borstplaat draagt, elk zonder gebrek en alle gevat in harmonieuze orde, zodat de glans van een elk wordt versterkt door de anderen? Laten we Hem verheerlijken, die al onze werken in ons bewerkt heeft en Die alleen alle lof waardig is.