Een kind zal hen leiden
>>PDF<<
Hij woont in een zendingspost in Zuid- Rhodesië. De kleine Willy.
Iedereen kent hem en iedereen houdt van hem.
Overal op de zendingspost kun je hem zien rondzwerven.
Zo gebeurt het op een dag dat hij toekijkt bij een ziekenzuster, hoe zij de patiënten verzorgt. Stil, zonder een woord te zeggen staat hij daar maar.
Als de laatste patiënt weg is, zegt hij tegen haar: ‘ Zuster Ina, u geeft de mensen medicijnen, u verbindt hun wonden, maar vertelt u hun ook van de Here Jezus? U moet hun éérst van Jezus vertellen, dat is véél nodiger.’
Hij is een vrolijke, kleine jongen.
Ook gaat hij erg graag naar de kerk. Ook als er geen dienst is, zit hij vaak zo maar alleen stil in de grote lege kerk.
Als iemand aan hem vraagt: ‘Wat doe je daar toch altijd Willy?’, dan antwoordt hij: ‘Ik kan daar zo goed met de Here Jezus praten’. Op een keer is hij daar weer, als de koster de kerk schoonmaakt. Terwijl de jongen toekijkt en gezellig met hem meeloopt, zegt hij opeens: ‘Ben, waarom maak je de kerk schoon? Heb je de Here Jezus ook lief?’ ‘Natuurlijk heb ik de Here Jezus lief’, zegt de koster.
Daarop antwoordt Willy weer: ‘U maakt de kerk nu wel mooi schoon, maar heeft de Here Jezus uw hart ook al zo schoon gemaakt? ‘
Koster Ben heeft hierop geen antwoord meer, omdat hij weet dat er dingen in zijn leven gebeuren die niet in orde zijn.
Willy wacht nog een ogenblik. Dan gaat hij stil de kerk weer uit.
Bij zijn moeder gekomen zegt hij: ‘U moet met mij voor Ben bidden, omdat ik geloof dat het niet in orde is met hem’.
Hij heeft geen rust, voordat zij samen gebeden hebben.
En Ben? Hij vindt ook geen rust. Hij gaat naar iemand toe die de Here oprecht lief heeft en vraagt hem, om hem opnieuw de weg tot Jezus te wijzen.
Willy heeft op deze kinderlijke manier al veel voor ons op de zendingspost betekend.
Een aantal mensen gaan hem uit de weg, omdat zij een slecht geweten hebben.
Dan wordt de kleine jongen ernstig ziek en sterft heel plotseling.
Zijn laatste woorden zijn: ‘Moeder, nu zal ik gauw bij Jezus zijn. Ik verheug mij daar zo op.’
Zo moeten we hem al weer heel jong missen, de kleine Willy. Hij is nog maar zes jaar oud, als hij door de Here thuis wordt geroepen.
Maar in zijn korte leven heeft hij méér voor Jezus gedaan, dan velen van ons.
Telkens weer hoor ik dingen vertellen die de kleine gelovige jongen gezegd en gedaan heeft.
Aan zijn graf staan een aantal mannen en vrouwen die Willy de weg naar Jezus gewezen heeft.
God wil ook óns als wegwijzer gebruiken naar Zijn Zoon, die ook voor ons wilde lijden en sterven.
Bron: Tot Eer van Zijn Naam door A.M. Pronk-Oudshoorn/Inge Helmig-Mosel, Amsterdam 1982
© A.M. Pronk-Oudshoorn. Putten