Selecteer een pagina

OVEREENKOMSTIG

DE

B E L O F T E.

 

 door C.H. Spurgeon.

3.

EEN HOOP, DIE ANDERS IS.

“En wat Ismaël betreft, Ik heb u verhoord; zie, Ik zal hem zegenen, hem vruchtbaar doen zijn en uitermate talrijk maken; twaalf vorsten zal hij verwekken, en Ik zal hem tot een groot volk stellen. Maar mijn verbond zal Ik oprichten met Izaäk, die Sara u op deze zelfde tijd in het volgend jaar baren zal.” Genesis 17:20,21

HET is helemaal niet wonderlijk dat twee personen, die zo verschilden in hun geboorte en aard als Ismaël en Izaäk, heel verschillend werden in hun hoop. Voor Izaäk werd de verbondsbelofte de poolster van zijn bestaan, maar voor Ismaël was een dergelijk licht niet opgegaan. Ismaël streefde naar grote dingen, want hij was de natuurlijke zoon van een van de grootste mannen, maar Izaäk zocht naar nog hogere doelen, omdat hij het kind van de belofte was en de erfgenaam van het genadeverbond dat de Here met Abraham had gesloten.
Ismaël, met zijn krachtige en dappere geest, wilde een natie stichten die nooit onderworpen zou worden, een geslacht dat ontembaar was als de wilde ezel van de woestijn. Zijn wens is ruimschoots vervuld. De Arabische Bedoeïenen zijn tot op de dag van vandaag ware kopieën van hun grote voorvader. Ismaël realiseerde in leven en dood de beperkte, aardse hoop waarnaar hij zocht. Echter, op de lijst van hen die de dag van Christus zagen en stierven in de hoop op de heerlijkheid, wordt zijn naam niet opgeschreven. Izaäk echter zag ver vooruit, ja tot de dag van Christus. Hij keek uit naar een stad met fundamenten, waarvan de Bouwer en Maker God is.
Ismaël had, net als Hartstocht in “De Pelgrimsreis”, zijn beste dingen hier beneden, maar Izaäk, net als Geduld, verwachtte zijn beste dingen in de toekomst. Zijn schatten waren niet in de tent en op het veld, maar in de “dingen die nog niet gezien werden.” Hij had de grote verbondsbelofte ontvangen en daarin vond hij grotere rijkdommen dan alle kudden van Nebajoth hem konden geven. De morgenster van de belofte had op hem geschenen en hij verwachtte een volle middagzon van zegen bij de komst van de vastgestelde tijd. De belofte werkte zo op hem dat het de stroom van zijn gedachten en verwachtingen richting gaf. Is het zo met u, mijn lezer? Hebt u de belofte van het eeuwige leven ontvangen en omarmd? Hoopt u daarom op dingen die nog niet gezien worden? Hebt u oog voor datgene wat niemand kan zien behalve zij die geloven in de trouw van God? Hebt u de sleur van de huidige zintuiglijke waarneming opgegeven voor de weg van geloof in het ongeziene en eeuwige?
Ongetwijfeld beïnvloedde de ontvangst van de belofte en het genieten van de hoop daarop, de geest en het temperament van Izaäk, zodat hij een rustige geest had. Voor hem waren er geen oorlogen en gevechten. Hij gaf het heden op en wachtte op de toekomst. Izaäk ervaarde, omdat hij overeenkomstig de belofte geboren was, dat het aan God was om hem te zegenen en de belofte die Hij met betrekking tot hem had gedaan, te vervullen. Dus bleef hij bij Abraham en hield hij zich afzijdig van de buitenwereld. Hij hoopte en wachtte in stilte op de zegen van God. Zijn oog was gericht op de toekomst, op het grote rijk, het beloofde land, dat nog moest komen en het nog glorieuzer beloofde Zaad in Wie alle volken der aarde gezegend zouden worden. Voor dit alles keek hij alleen naar God in het wijze besef, dat Hij die de belofte gaf, Zelf voor de vervulling ervan zou zorgen. Vanwege dit geloof was hij niettemin actief; toch toonde hij niets van het trotse zelfvertrouwen dat zo duidelijk was in Ismaël. Hij was op zijn eigen manier energiek met een kalm vertrouwen op God en een stille onderwerping aan Zijn hoogste wil. Jaar na jaar volhardde hij in het afgezonderde leven en trotseerde ongewapend het gevaar dat bij zijn heidense buren vandaan kwam, gevaren waar Ismaël met zijn zwaard en met zijn boog op af ging. Zijn vertrouwen was in die stem die zei: “Raak Mijn gezalfde niet aan en doe Mijn profeten geen kwaad.” Hij was een man van vrede en toch leefde hij net zo veilig als zijn oorlogszuchtige broer. Zijn geloof in de belofte gaf hem hoop op veiligheid, ja, gaf hem die veiligheid zelf, hoewel de Kanaäniet toen nog in het land was.
Zo werkt de belofte in ons huidige leven door onze geest te verheffen tot een leven boven de zichtbare omgeving, een kalme en hemelse gemoedstoestand. Izaäk vindt zijn boog en zijn speer in zijn God. De HERE is zijn schild en zijn buitengewoon grote beloning. Zonder een voet land dat hij het zijne kon noemen en wonend als bijwoner en vreemdeling in het land dat God hem door belofte had gegeven, was Izaäk tevreden om te leven van de belofte en zichzelf rijk te achten in de vreugden die zouden komen. Zijn opmerkelijk rustige en evenwichtige geest ontsprong aan zijn eenvoudige geloof in de belofte van de onveranderlijke God, terwijl hij het bijzondere, onaardse leven leidde van een van de grote pelgrimvaders. Hoop, ontstoken door een Goddelijke belofte, beïnvloedt het hele leven van een mens in zijn diepste gedachten, manieren en gevoelens. Het lijkt misschien minder belangrijk dan correct moreel gedrag, maar in werkelijkheid is het van vitaal belang, niet alleen op zichzelf, maar ook in datgene wat het teweegbrengt in de geest, in het hart en in het leven. De verborgen hoop van een mens is een betere keursteen van zijn toestand voor God dan de daden van één dag, of zelfs de publieke devoties van een jaar. Izaäk vervolgt zijn rustige heilige weg totdat hij oud en blind wordt, en zachtjes in slaap valt, vertrouwend op zijn God, Die Zichzelf aan hem had geopenbaard. Hij had hem geroepen om Zijn vriend te zijn, en had gezegd: “Verblijf in dit land, en Ik zal met u zijn en u zegenen, en in uw zaad zullen alle volken van de aarde gezegend worden.”
Zoals de hoop van een mens is, zo is hij. Als zijn hoop is in de belofte van God, dan is het, moet het, goed met hem zijn.
Lezer, wat zijn uw verwachtingen? “Nou,” zegt de een, “ik wacht tot een familielid sterft en dan zal ik rijk zijn. Ik heb grote verwachtingen.” Een ander hoopt op zijn gestaag groeiende handel en een derde verwacht veel van een veelbelovende speculatie. Hoop die in een stervende wereld kan worden gerealiseerd, is slechts een bespotting. Hoop die geen uitzicht heeft voorbij het graf, is een schemerig venster waar een ziel doorheen kan kijken. Gelukkig hij die de belofte gelooft en de zekerheid ervaart dat deze op zijn tijd voor hem wordt vervuld en die al het andere overlaat in de handen van oneindige wijsheid en liefde. Zulke hoop zal beproevingen doorstaan, verleidingen overwinnen en genieten van de hemel hier beneden.
Toen Christus aan het kruis stierf, begon onze hoop, toen Hij opstond werd ze bevestigd, toen Hij ten hemel voer begon ze vervuld te worden, wanneer Hij voor de tweede keer komt zal zij werkelijkheid worden. In deze wereld zullen we pelgrimsvoedsel krijgen en een tafel die gedekt is in de tegenwoordigheid van onze vijanden. In de toekomende wereld zullen we het land bezitten dat overvloeit van melk en honing, een land van vrede en vreugde, waar de zon niet meer zal ondergaan, noch de maan zich zal terugtrekken. Tot die tijd hopen we en onze hoop houdt zich vast aan de belofte.