OVEREENKOMSTIG
DE
B E L O F T E.
door C.H. Spurgeon.
2.
DE TWEE LEVENS.
“Zij zijn ook niet allen kinderen, omdat zij nageslacht van Abraham zijn, maar: Door Izaäk zal men van nageslacht van u spreken. Dat wil zeggen: niet de kinderen van het vlees zijn kinderen Gods, maar de kinderen der belofte gelden voor nageslacht. Want er ligt een belofte in dit woord: omstreeks deze tijd zal Ik komen en Sara zal een zoon hebben.” Romeinen 9:7,8,9.
ISMAËL en Izaäk verschilden wat betreft hun oorsprong en daarom was er een verschil in hun aard dat in hun leven aan het licht kwam. Dat was vooral te zien in hun relatie tot de belofte.
Overeenkomstig de geboorte zal ook het leven zijn dat daaruit voortkomt. In het geval van de mens die alleen is wat hij van zichzelf heeft gemaakt, zal er alleen leven zijn wat de natuur hem geeft. Maar in het geval van de mens die opnieuw is geschapen door de Geest van God, zullen er tekenen volgen. “Uit Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt, Die ons van God is geworden wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing, opdat het zij zoals geschreven staat: Wie roemt, roeme in de Here.” Er zal in de opnieuw geboren mens iets zijn wat het nieuwe leven met zich meebrengt. In de natuurlijke mens zal er niets van dien aard zijn.
Ismaël vertoonde bepaalde natuurlijke kenmerken van Abraham, gecombineerd met die van zijn slavinmoeder. Hij was een vorstelijk man, net als zijn vader, en hij erfde de edele houding van de patriarch, maar Izaäk had het geloof van zijn vader en volgde hem op wat betreft heilig innerlijk geestelijk leven. Als erfgenaam van de belofte blijft Izaäk bij zijn vader Abraham, terwijl Ismaël zijn eigen kampementen opzet in de woestijn. Izaäk zoekt een bondgenootschap met de oude stam in Mesopotamië, maar Ismaëls moeder neemt voor hem een vrouw uit Egypte. Dat was heel vanzelfsprekend, aangezien zij zelf uit Egypte kwam. Soort zoekt soort. Izaäk mediteerde ’s avonds in het veld, want de heilige dingen hielden hem bezig, maar Ismaël streed met iedereen die kwam, want hij was gericht op aardse dingen. Meditatie is niet voor de wilde man, wiens hand tegen elke man is en de hand van elke man tegen hem. Izaäk gaf zich over als een offer aan God, maar je ziet niets van dien aard bij Ismaël. Zelfopoffering is niet voor Ismaël; hij is eerder een moordenaar en een doder dan een lam dat zichzelf aan God aanbiedt. Zo zult u ontdekken dat als u godsdienstig bent opgevoed, onderwezen bent en “vroom” wordt, zoals ze het noemen, en toch niet vernieuwd van hart noch bezocht wordt door de Heilige Geest, u dan niet het verborgen leven van het kind van God zult leven. U kunt veel van de uiterlijke kenmerken van een Christen vertonen. U kunt misschien zingen, bidden, de Bijbel citeren en wat kleine ingebeelde ervaringen vertellen. Maar u moet wedergeboren worden om in werkelijkheid en waarheid de gemeenschap van de heiligen te kennen, het verborgen contact met de levende God en de overgave van uzelf aan Hem als uw redelijke eredienst. Het kind van de belofte blijft bij Gods volk en beschouwt het als zijn voorrecht om bij hen geteld te worden. Het kind van de belofte ervaart dat hij in het beste gezelschap is, wanneer niet mensen in beeld zijn, maar wanneer de Grote Onzichtbare dichtbij hem komt en met hem praat. Het kind van de belofte, en hij alleen, kan naar de top van Moria gaan, daar op het altaar gebonden worden en zich overgeven aan God. Met dit laatste bedoel ik dat alleen hij die geboren is uit de Geest zich volledig aan God zal overgeven en de Here meer zal liefhebben dan het leven zelf. Uw aard en gedrag zullen in overeenstemming zijn met uw oorsprong. Daarom bid ik God, dat u op de juiste manier mag beginnen, zodat u, als u belijdt een kind van het Koninkrijk te zijn, een echte erfgenaam mag blijken te zijn.
Ismaël, die naar het vlees geboren werd, het kind van de slavin, moet altijd de slaafse smet dragen. Het kind van een slaaf is niet vrijgeboren. Ismaël is niet kan niet zijn wat Izaäk is, het kind van de vrije vrouw. Let nu op! Ik zeg niet dat Ismaël ooit verlangde om als Izaäk te zijn. Ik zeg niet dat hij zichzelf een verliezer voelde door van Izaäk te verschillen, maar dat was hij inderdaad wel. De man die werkt aan zelfredding door zijn eigen daden, gevoelens en zelfverloocheningen, kan in zijn trots onkundig zijn van zijn slaafse toestand. Hij kan zelfs pochen dat hij vrij geboren is en nooit iemands slaaf is geweest en toch brengt hij zijn hele leven in slavernij door. Hij weet nooit wat vrijheid betekent, wat tevredenheid betekent, wat vreugde in God betekent. Hij verwondert zich wanneer mensen praten over “volledige zekerheid van geloof.” Hij oordeelt dat ze aanmatigend moeten zijn. Hij heeft nauwelijks tijd om adem te halen tussen de klappen van de zweep door. Hij heeft zoveel gedaan, maar hij moet nog zoveel meer doen. Hij heeft zoveel geleden, maar hij moet nog zoveel meer lijden. Hij is nooit in “de rust gekomen die overblijft voor het volk van God”, want hij is geboren uit de slavin en zijn geest is altijd in slavernij. Aan de andere kant, hij die geboren is uit de vrije vrouw begrijpt dat de redding door de genade van God is van het begin tot het einde. Hij weet dat, als God Zijn genade heeft gegeven, Hij die niet terugneemt, want “de gaven en de roeping van God zijn onberouwelijk” . Zo iemand die het voltooide werk van Christus aanvaardt en ziet dat hij is aanvaard in de Geliefde, rust in de Here en verheugt zich buitengewoon. Zijn leven en zijn geest zijn vervuld van vreugde en vrede, want hij is vrij geboren en hij is vrij, ja, werkelijk vrij.
Begrijpt mijn lezer de vrijheid van het kind van God? Of is hij nog steeds dienstbaar aan de wet, bang voor straf, bang om weggestuurd te worden naar de woestijn? Als dit laatste bij u het geval is, hebt u de belofte niet ontvangen, anders zou u weten dat zoiets niet kon. Aan Izaäk, het kind van de belofte, behoort het erfgoed toe en hij blijft voor altijd, zonder angst om verstoten te worden.
Zij die geboren worden zoals Ismaël, naar het vlees, en wier godsdienst een kwestie is van hun eigen kracht en macht, denken aan aardse dingen zoals Ismaël. Alleen zij die van bovenaf geboren worden door de belofte overeenkomstig het geloof zullen, net als Izaäk, aan hemelse dingen denken. Zie hoe de van nature religieuze mens denkt aan aardse dingen. Hij bezoekt heel regelmatig de eredienst, maar terwijl hij daar zit, denkt hij aan zijn zaken, zijn huis of zijn boerderij. Geniet hij van de aanbidding van God? Hij niet! Er is een preek. Ontvangt hij met zachtmoedigheid het ingeplante woord dat in zijn ziel kan redden? Hij niet! Hij bekritiseert het alsof het een politieke tirade is. Hij geeft zijn geld aan de zaak van God, zoals anderen. Natuurlijk doet hij dat, want hij voelt dat hij zijn geweten moet sussen en zijn goede reputatie moet hooghouden, maar geeft hij om de eer van God? Absoluut niet. Als hij dat deed, zou hij meer geven dan geld. De gebeden van zijn hart zouden opstijgen voor de vooruitgang van het Koninkrijk. Zucht en huilt hij vanwege de zonden van de tijd? Treft u hem alleen aan met God terwijl hij zijn hart uitstort in angst, omdat er zelfs in zijn eigen familie mensen zijn die niet tot God bekeerd zijn? Hebt u ooit een hoge en heilige vreugde in hem gezien wanneer zondaars bekeerd worden, een opgetogenheid, omdat het Koninkrijk van Christus komt? Oh nee, op dat niveau komt hij nooit. Alle dienst aan God is voor hem naar buiten gericht. Tot de kern en het hart van geestelijke dingen is hij nooit doorgedrongen en dat kan hij ook nooit. De vleselijke geest, al is die godsdienstig, is nog steeds vijandig jegens God. Het is niet verzoend met God en kan dat ook niet. Er moet een geestelijke gezindheid in de mens worden geschapen. Hij moet een nieuw schepsel in Christus Jezus worden, voordat hij geestelijke dingen kan waarderen, begrijpen en ervan kan genieten.
Om terug te komen op waar we begonnen: “U moet opnieuw geboren worden.” We moeten geboren worden uit de Geest. We moeten een bovennatuurlijk leven ontvangen door levend gemaakt te worden uit onze dood in de zonde. We kunnen de vrucht van de Geest niet voortbrengen, totdat we het innerlijke leven van de Geest hebben. Ismaël zal Ismaël zijn en Izaäk zal Izaäk zijn. Zoals de man is, zo zal zijn gedrag zijn. De man met inzicht, verstand en menselijke kracht kan zijn best doen zoals Ismaël, maar alleen het kind van de belofte zal opstijgen tot het leven en de wandel in het geloof zoals Izaäk.
“Scherpe grenzen”, zegt iemand. Soms is het een grote zegen om die scherpe grenzen getrokken te hebben en ook nog eens heel recht. Op deze manier kunnen we op het juiste pad naar de eeuwigheid worden gezet. Iemand zei laatst tegen een vriend van mij: “Ik ging eens naar meneer Spurgeon luisteren. Als u mij bij het binnengaan van de Tabernakel had gevraagd hoe het met mij ging, zou ik hebben geoordeeld dat ik net zo’n godsdienstig mens was als ieder ander die ooit in Newington heeft gewoond en net zo’n goed mens, zeker, als daar ooit gemeentelid was. Maar dit alles werd omgedraaid toen ik die dag het evangelie hoorde. Ik kwam volkomen kaal geplukt uit dat gebouw. Ik voelde me de meest ellendige zondaar die er op de aarde kon zijn en ik zei dat ik nooit meer naar die man zou gaan luisteren, want hij heeft me helemaal bedorven.” “Ja,” zei hij, “maar dat was het beste wat me had kunnen overkomen. Ik moest bij mezelf vandaan kijken en van alles wat ik kon doen, naar God en Zijn almachtige genade. Ik moest begrijpen dat ik weer door mijn Schepper bij de kudde gevoegd moest worden, of ik zou Zijn aangezicht nooit meer met vreugde kunnen zien.” Ik hoop dat mijn lezer deze waarheid zelf kent. Het is een ernstige waarheid. Zoals God het eerst van al Adam schiep, zo moet Hij ons opnieuw maken, anders kunnen we nooit Zijn beeld dragen, of Zijn heerlijkheid aanschouwen. We moeten onder de invloed van de belofte komen en leven vanuit de belofte, anders zal ons leven nooit geleid worden door juiste principes of gericht zijn op juiste doelen.