Selecteer een pagina

De strijd van een goddeloze

>>PDF<<

Ik zag hem voor ‘t eerst op een bijbelstudie, die ik hield. De wilde zwarte haren, het verbitterde gezicht. “Aha,” denk ik, “daar hebben ze iemand naar mij toegestuurd, die materiaal tegen de kerk moet verzamelen.” De jongeman lette geweldig op. Bijna te goed voor iemand, die alleen maar een keer wil spioneren.
De volgende dag zit hij in m’n kamer. “Meneer de dominee, ik wil weer toetreden tot de kerk.”
Ik maak een afwijzend gebaar: “Waarom dan? Dat is een erg oppervlakkige zaak, die u en ons van weinig nut is. We hebben in de kerk al zoveel meelopers, dat het voor ons niet nodig is om er nog één bij te krijgen.”
Dan vliegt het er bijna onstuimig uit: “Meneer de dominee, ik wil vrede met God. Ik leg de wapens voor Hem neer. Ik capituleer. Ik wil nu vrede met God!”
Het komt er zo heftig uit, dat ik vermoed: Hier heeft een worsteling plaatsgevonden, een geweldige strijd tussen God en mens.
“Vriend, vertel me: Hoe komt u tot deze bekentenis?” En hij vertelt. Toen mocht ik naar binnen kijken in een kleine kring van jongemannen, die het zich tot opgave hebben gesteld “het bijgeloof van de godsdienst uit te roeien”.
Het was een hoogtepunt in z’n leven, toen hij in een grote massabijeenkomst voor duizenden een grote strijdredevoering tegen God hield. Met “wetenschappelijke zakelijkheid” maakte hij het geloof in God belachelijk.
Het gaf hem vreugde naar de scherp luisterende gezichten te kijken en te merken, hoe de toehoorders hem bijvielen. Het was zijn grote dag.
Nauwelijks twee weken zijn er sindsdien voorbijgegaan. En nu zit hij hier en zegt: “Ik wil vrede met God.”
“Ja, hoe komt dat dan?” vraag ik. “U hebt toch bewezen, dat er geen God bestaat.”
Opgewonden valt hij mij in de rede: “Meneer de dominee, tegen mijn verstand in heeft de levende God Zich aan mij bewezen.”
En hij doet verslag van de laatste twee weken. Van de onrust in z’n hart, die hem wanhopig maakt.
“Meneer de dominee, God staat tegenover mij! Ik leg de wapens voor Hem neer! Zo kan ik niet verder leven!”
Ik denk, dat iedereen de geschiedenis van de verloren zoon kent. Die vertel ik hem. Daardoor kwam er een beetje licht in z’n hart en langzaam begon hij te geloven in de barmhartigheid van God.
Maar nog bleker en met meer schrik staat hij de volgende dag voor me: “Ik vind geen rust. Ik heb immers een verschrikkelijke schuld op mij geladen. Ik heb mensen door mijn redevoering tot ongeloof verleid. Hoe moet ik dat nu goedmaken? Geeft u mij raad!”
Ik overweeg: “Ja, misschien is het ’t beste, dat u naar de tweeduizend toegaat en zegt: ‘Ik heb gelogen. God leeft toch..’”
Hij schudt z’n hoofd. “Hoe kan ik dat doen! Ik ken toch die tweeduizend mensen niet!”
“Dan doet u het toch zo, dat u in de krant een bekendmaking zet met de inhoud: ‘Ik heb me vergist. Ik weet dat God leeft.’”
Weer maakt hij een afwijzend gebaar. “Ook dat is niets. De krant neemt dat toch niet op. En wanneer slechts één m’n bericht niet leest, dan heeft het geen waarde gehad. Hoe moet ik dat nu goedmaken?!”
“Dat is inderdaad erg, vriend. De Here Jezus heeft gezegd: ‘Het is onmogelijk, dat er geen verleidingen komen, maar wee hem, door wie zij komen! Het zou beter voor hem zijn als een molensteen om zijn hals was gedaan en hij in de zee was geworpen.’”(Lucas 17:1,2)
Dan begint de sterke jongeman te trillen: “Dus, dan ben ik voor eeuwig verloren.” Mij schiet het woord te binnen: “Want mijn ongerechtigheden zijn over mijn hoofd gegaan, als een zware last zijn zij mij te zwaar geworden.”((Psalm 38:5)
Maar nu spring ik op: “Vriend, u hebt gelijk. U kunt ’t niet weer goedmaken. Maar wat, wanneer nu een andere, Sterkere kwam en het voor u goedmaakte?”
“Onmogelijk,” zegt hij vertwijfeld.
“Nee, niet onmogelijk! De Andere is er! Hij heet Jezus Christus, de Zoon van God.”
En nu lees ik hem voor uit Jesaja 53: “. . . De HERE heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen neerkomen. . . De straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem. . .”
Men ontsla mij van de verplichting dat heerlijke uur te beschrijven, toen deze jongeman innerlijk vol licht werd en in z’n hart ondervond:

“Er is rust gevonden
Voor allen, ver en dichtbij
In de wonden van het Lam van God
Aan ’t kruis op Golgotha.”

    Bron: Variationen über ein Thema, Wilhelm Busch  Uitgeverij Gütersloher Verlagshaus, Gütersloh, Duitsland.
© Copyright vertaling 2018 Stichting Exodusgemeente