De schoonheid van de Here Jezus
>>PDF<<
“Ja, alles aan Hem is liefelijk.” – Hooglied 5:16
Hem! We hoeven niet te vragen: “Wie?” want deze woorden zouden alleen gezegd kunnen worden van de Ene, de Geliefde, de Heilige, de Gezegende, de Glorievolle! Alleen van Jezus, onze Here Jezus, Die we niet gezien hebben en toch liefhebben, Die we eens op een dag zullen zien in al Zijn schoonheid, “wanneer Hij zal komen om verheerlijkt te worden in Zijn heiligen en met verbazing aanschouwd te worden in allen die tot geloof gekomen zijn!” O, als we Hem nu konden zien zoals Hij is op dit ogenblik, zittend aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge, terwijl Hijzelf de schittering van Gods heerlijkheid is, dan zou de pracht te groot zijn. Wij zouden als dood aan Zijn voeten vallen, zoals Johannes dat deed, tenzij Hij ons kracht gaf om Zijn heerlijkheid te zien. Maar als Hij Zijn rechterhand op ons legde en zei: “Vrees niet”, en wij opnieuw zouden kijken, wat zouden we dan zien? O wat een lieflijkheid! O wat een onuitsprekelijke schoonheid! “Mooier dan de mensenkinderen” en “de voornaamste boven tienduizend”, is onze Here Jezus! En in al de heerlijkheid is Hij nog steeds “deze zelfde Jezus”; hoewel Zijn gelaat nu is zoals de zon schijnt in haar kracht, is daar ook nu de vriendelijke glimlach voor Zijn kleine kinderen en de tedere genegenheid voor de zieken en de wondervolle, wondervolle blik van machtige liefde, die de hele wereld aan Zijn voeten zou brengen, als men die blik slechts kon zien. En er zijn ook littekens, die Zijn schoonheid nog mooier maken, want het zijn littekens van liefde. Hij verloor niet de afdruk van de spijkers, toen Hij opstond uit het graf, en de engelen en verlosten rondom Hem kunnen ze nu zelfs zien, want zelfs “in het midden van de troon” is Hij het “Lam, als geslacht”. Zo heeft de liefde de heerlijkheid overstroomd en “alles aan onze Here Jezus is lieflijkheid”. Onze Here Jezus! Ja, want Hij, de geheel Lieflijke, heeft Zichzelf voor ons gegeven, en Zichzelf aan ons gegeven, zodat zelfs de geringste van Zijn kleinen omhoog mag kijken en zeggen: “Dit is mijn Geliefde en dit is mijn Vriend!”
“O Heiland, dierbare Heiland,
Mijn hart is aan Uw voeten;
Ik prijs U en ik heb U lief,
En ik verlang U te ontmoeten.
O, U te zien in Uw schoonheid,
U te zien van aangezicht tot aangezicht,
U te zien in Uw heerlijkheid,
En beloond te worden met Uw glimlach van genade.”