Selecteer een pagina
11.

 

DE REGEL ZONDER UITZONDERING.
 

“Gezegend zij de HERE, die Zijn volk Israël rust heeft gegeven, overeenkomstig alles wat Hij beloofd heeft; niet één woord is uit al Zijn goede beloften, die Hij door de hand van Mozes, Zijn knecht, beloofd heeft, onvervuld gebleven.” 1 Koningen 8:56.

 GOD geeft goede dingen aan mensen overeenkomstig Zijn belofte.
Dit is een feit en niet slechts mening. Wij verklaren het en tarten de hele wereld om enig bewijs te leveren om de bewering te ontkrachten.
Op dit punt is de schrijver een persoonlijke getuige. Mijn ervaring is lang en mijn observatie is breed geweest, maar ik heb nog nooit iemand ontmoet die op God vertrouwde en ontdekte dat de belofte van de Here hem in de steek liet. Ik heb veel levende mensen gezien die onder zware beproevingen werden ondersteund door te vertrouwen op het woord van de Here en ik heb ook veel stervende mensen gezien die op dezelfde wijze triomferend de dood tegemoet gingen. Maar ik heb nog nooit een gelovige ontmoet die zich vanwege zijn aardse beproevingen voor zijn hoop schaamde, noch iemand die op zijn sterfbed berouw toonde voor zijn vertrouwen op de Here. Al mijn waarnemingen wijzen de andere kant op en bevestigen mij in de overtuiging dat de Here trouw is aan allen die op Hem vertrouwen. Over deze kwestie zou ik bereid zijn om in een rechtbank een plechtige verklaring af te leggen. Ik zou geen leugen uitspreken onder de uiterlijke schijn van een vrome bedrieger, maar ik zou over dit belangrijke onderwerp getuigen als een eerlijke getuige zonder voorbehoud of dubbelzinnigheid. Ik heb nog nooit een man gekend die in de pijn van de dood klaagde dat hij op de Heiland vertrouwde. Sterker nog, ik heb nog nooit gehoord dat zoiets ergens op enig moment is gebeurd. Als er zo’n geval was geweest, zouden de haters van het evangelie er overal mee hebben geadverteerd; elke straat zou het slechte nieuws hebben gehoord; elke prediker zou ermee geconfronteerd zijn. We hadden bij de deur van elke kerk en kapel pamfletten in ontvangst moeten nemen, waarin stond dat iemand die een heilig leven had geleid en op de verdienste van de Verlosser had vertrouwd, in zijn laatste uren had ontdekt dat hij was bedrogen en dat de leer van het kruis alleen maar bedrog was. Wij dagen tegenstanders uit om zo’n geval te ontdekken. Laten zij het gaan zoeken onder rijk en arm, oud en jong. Laat de duivel zelf, als hij kan, getuigen van het falen van één enkele belofte van de Levende God. Maar er is niet gezegd dat de HERE één van Zijn volk heeft bedrogen en dat zal nooit gezegd worden, want God is trouw aan elk woord dat Hij ooit heeft gesproken.
   God verlaagt zich nooit tot een leugen. De veronderstelling alleen al is godslasterlijk. Waarom zou Hij vals zijn? Wat is er bij Hem dat Hem ertoe zou kunnen brengen Zijn woord te breken? Het zou in strijd zijn met Zijn aard. Hoe zou Hij God kunnen zijn en niet rechtvaardig en waarachtig? Hij kan Zijn belofte daarom niet schenden door enig gebrek aan trouw.
Bovendien belooft de Almachtige God nooit iets boven Zijn macht. Wij zijn vaak van plan om te handelen overeenkomstig ons woord, maar we worden soms overmeesterd door overweldigende omstandigheden en onze belofte valt in duigen, omdat we niet in staat zijn om deze uit te voeren. Dat kan nooit zo zijn met de Almachtige God, want Zijn vermogen is onbegrensd. Alle dingen zijn mogelijk bij Hem.
   Onze belofte kan per ongeluk zijn gedaan en we kunnen later ontdekken dat het verkeerd zou zijn om te doen wat we hebben gezegd, maar God is onfeilbaar en daarom zal Zijn woord nooit worden ingetrokken op grond van een vergissing. Oneindige wijsheid heeft haar goedkeuring op elke belofte gezet; elk woord van de Here wordt geregistreerd door onfeilbaar oordeel en bekrachtigd door eeuwige waarheid.
   Ook kan de belofte niet falen door een verandering in de Goddelijke Belover. Wij veranderen, arme, zwakke wezens die wij zijn! Maar de Here kent geen veranderlijkheid, noch zweem van ommekeer; daarom blijft Zijn woord voor eeuwig hetzelfde. Omdat Hij niet verandert, staan ​​Zijn beloften vast als de grote bergen. “Heeft hij gezegd, en zou hij het niet doen?” Onze sterke troost rust op de onveranderlijke dingen van God.
   Ook kan het woord van de Here niet mislukken door vergeetachtigheid van Zijn kant. Met onze tongen lopen we voor onze handen uit, want hoewel we willen, falen we bij het uitvoeren omdat er andere dingen bij komen, die onze aandacht afleiden. We vergeten, of we worden koud, maar dat is nooit zo met de Trouwe Belover. Zijn oudste belofte is nog vers in Zijn gedachten en Hij bedoelt het nu zoals Hij het bedoelde toen Hij het voor het eerst uitsprak. Hij geeft in feite continu de belofte, omdat er bij Hem geen tijd is. De oude beloften van de Schrift zijn nieuwe beloften voor het geloof, want elk woord komt nog steeds voort uit de mond van de Here om brood te zijn voor de mensen.
   Om al deze redenen verdient het woord van de Here alle geloof, zowel impliciet als expliciet. We kunnen mensen te veel vertrouwen, maar we kunnen dat nooit doen tegenover God. Het is het zekerste dat ooit is geweest, of ooit kan zijn. Zijn woord geloven is geloven wat niemand eerlijk in twijfel kan trekken. Heeft God het gezegd? Dan moet het zo zijn. Hemel en aarde zullen voorbij gaan, maar Gods woord zal nooit voorbij gaan. De wetten van de natuur kunnen worden opgeschort: vuur kan ophouden te branden en water kan ophouden met verdrinken en dit zou dan geen ontrouw bij God inhouden, maar als Zijn woord faalde, zou dat een oneervolle veranderlijkheid in het karakter en de aard van de Godheid betekenen en dat kan nooit. Laten we ons zegel erop zetten dat God waarachtig is en laten we nooit toestaan ​​dat twijfel aan Zijn waarachtigheid in ons opkomt.
   Het onveranderlijke woord van belofte is en moet altijd de regel van Gods geven zijn. Denk er even over na, terwijl ik nog een opmerking maak, namelijk dat geen andere regel hiertegen stand kan houden. Met de regel van Gods belofte kan geen andere wet, verondersteld of echt, ooit in conflict komen.
   De wet van verdienen wordt er soms tegenin gebracht, maar kan niet zegevieren. “Oh,” zegt iemand, “ik kan niet denken dat God mij kan of zal redden, want er is geen goeds in mij!” U spreekt juist en uw angst kan niet worden weggenomen als God naar u moet handelen op grond van de regel van verdienen. Maar als u gelooft in Zijn Zoon Jezus zal die regel niet werken, want de Here zal met u handelen volgens de regel van Zijn belofte. De belofte was niet gebaseerd op uw verdiensten; hij werd vrijwillig gedaan en hij zal net zo vrijwillig worden nagekomen. Als u vraagt ​​hoe aan uw slechte verdiensten kan worden voldaan, laat me u dan herinneren aan Jezus Die kwam om u uit uw zonden te redden. De grenzeloze verdiensten van de Here Jezus worden op uw rekening gezet en uw vreselijke tekortkomingen worden daardoor eens en voor altijd geneutraliseerd. De wet van verdienste zou u veroordelen tot het verderf, als u in uw eigen persoon terecht staat, maar hij die gelooft staat niet onder de wet, maar onder de genade. En onder de genade behandelt de grote Here mensen volgens reine genade zoals geopenbaard wordt in Zijn belofte. Kies ervoor om niet zelf rechtvaardig te zijn, anders moet de gerechtigheid u veroordelen. Wees bereid om verlossing te accepteren als een gratis geschenk dat wordt verleend door de uitoefening van het soevereine voorrecht van God, Die zegt: “Ik zal barmhartig zijn voor wie Ik barmhartig wil zijn.” Wees nederig, vertrouwend op de genade van God die geopenbaard is in Christus Jezus, en de belofte zal rijkelijk aan u vervuld worden.
   De Here behandelt mensen ook niet naar de mate van hun morele vermogen. “Oh,” zegt de zoeker, “ik denk dat ik gered zou kunnen worden als ik mijzelf beter zou kunnen maken, of religieuzer zou kunnen worden, of een groter geloof zou kunnen uitoefenen; maar ik ben zonder kracht. Ik kan niet geloven; ik kan geen berouw tonen; ik kan niets goed doen!” Bedenk dan dat de Genadige God niet heeft beloofd u te zegenen naar de mate van uw vermogen om Hem te dienen, maar naar de rijkdom van Zijn genade zoals verklaard wordt in Zijn woord. Als Zijn gaven werden geschonken naar de mate van uw geestelijke kracht, zou u niets krijgen, want u kunt niets doen zonder de Here. Maar omdat de belofte wordt gehouden naar de oneindigheid van de Goddelijke genade, kan er geen vraag over worden gesteld. U hoeft niet te wankelen aan de belofte door ongeloof, maar reken erop dat Hij Die heeft beloofd, ook in staat is om te vervullen. Beperk de Heilige van Israël niet door te dromen dat Zijn liefde wordt begrensd door uw vermogen. Het volume van de rivier kan niet worden berekend aan de hand van de droogte van de woestijn waar hij doorheen stroomt: er is geen logische relatie tussen de twee. Met een half oog kan men zien dat men de omvang van oneindige liefde niet kan berekenen door menselijke zwakheid te meten. De werking van almachtige genade wordt niet beperkt door sterfelijke kracht of gebrek aan kracht. Gods kracht zal Gods belofte houden. Het is niet uw zwakte die Gods belofte kan verslaan, noch uw kracht die de belofte kan vervullen: Hij die het woord sprak, zal het zelf waarmaken. Het is noch uw zaak noch de mijne om Gods beloften te houden: dat is Zijn taak en niet de onze. Arm hulpeloos mens, koppel uw zware wagon van onvermogen aan de grote locomotief van de belofte en u zult langs de rails van plicht en zegen worden getrokken! Hoewel u meer dood dan levend bent, hoewel u meer zwakte dan kracht hebt, zal dit de zekerheid van de Goddelijke relatie niet aantasten. De kracht van de belofte ligt in Hem Die de belofte deed. Kijk daarom weg van het ‘ik’ naar God. Als u zwak bent, rust dan aan de boezem van de Goddelijke belofte, als u uzelf dood acht, word dan begraven in het graf waar de beenderen van een belofte liggen, en u zult levend gemaakt worden zodra u ze aanraakt. Wat we wel of niet kunnen, is niet de vraag, maar alles hangt af van wat de Here kan. Het is genoeg voor ons om onze eigen afspraken te houden zonder te proberen Gods beloften na te komen. Ik zou niet willen dat mijn medemens aan mijn financiële betrouwbaarheid twijfelt, omdat een bedelaar die in de straat hiernaast woont zijn schulden niet kan betalen. Waarom zou ik de Here wantrouwen omdat ik ernstige reden heb mezelf te wantrouwen? Mijn bekwaamheid is een heel andere kwestie dan de trouw van God en het is zonde om de twee dingen te vermengen. Laten we onze God niet onteren door te dromen dat Zijn arm kort is geworden omdat onze arm zwak of moe is geworden.
   Ook moeten we God niet afmeten volgens de regel van onze gevoelens. Vaak horen we de klacht: “Ik voel niet dat ik gered kan worden. Ik voel niet dat een zonde als de mijne vergeven kan worden. Ik voel niet dat mijn harde hart ooit verzacht en vernieuwd kan worden.” Dit is armzalig, dwaas gepraat. Op welke manier kunnen onze gevoelens ons in zulke zaken leiden? Voelt u dat de doden in hun graven weer opgewekt kunnen worden? Voelt u zelfs dat de kou van de winter gevolgd zal worden door de hitte van de zomer? Hoe kunt u deze dingen voelen? U gelooft ze. Praten over gevoelens is in deze zaak absurd. Voelt de mens die bewusteloos is dat hij zal herleven? Ligt het niet de aard van zo’n toestand om aan de dood te denken? Voelen dode lichamen dat ze een opstanding zullen meemaken? Gevoelens zijn niet aan de orde.
   God gaf Salomo wijsheid zoals Hij hem had beloofd en Hij zal u geven wat Hij heeft beloofd, hoe uw gevoelens ook mogen zijn. Als u door het boek Deuteronomium bladert, zult u zien hoe vaak Mozes de uitdrukking gebruikt “zoals Hij beloofd heeft.” Hij zegt: “De Here zegene u zoals Hij u beloofd heeft.” (Deuteronomium 1:11). Hij kan geen grotere zegen over Israël uitspreken. Die heilige man bekeek het handelen van de Here in voortdurende bewondering, omdat ze waren “zoals Hij beloofd had.” In ons geval zal de regel van het handelen van de Here ook zijn “zoals Hij beloofd had.” Onze ervaring van de Goddelijke genade zal niet zijn “zoals we ons nu voelen”, maar “zoals Hij beloofd had.”
Terwijl ik dit schrijf als troost voor anderen, voel ik me verplicht te bekennen dat ik, persoonlijk, te maken heb met erg veranderlijke gevoelens, maar ik heb geleerd er weinig waarde aan te hechten ten positieve of ten negatieve. Vooral ben ik er mee opgehouden de waarheid van de belofte te beoordelen op basis van mijn gemoedstoestand. Vandaag voel ik me zo blij dat ik zou kunnen dansen op de melodie van Mirjams tamboerijn, maar misschien zal ik, als ik morgen wakker word, alleen maar kunnen zuchten in harmonie met de klaagliederen van Jeremia. Is mijn redding veranderd overeenkomstig deze gevoelens? Dan moet het wel een erg wankele basis hebben gehad. Gevoelens zijn wispelturiger dan de wind en luchtiger dan zeepbellen. Moeten die dan de maatstaf zijn voor de Goddelijke trouw? Gemoedstoestanden hangen min of meer af van de toestand van de lever of de maag. Moeten wij de Here hierop beoordelen? Zeker niet. De stand van de barometer kan misschien onze gevoelens omhoog of omlaag sturen. Kan er veel afhankelijkheid zijn van zulke veranderlijke dingen? God laat Zijn eeuwige liefde niet afhangen van onze emoties. Dat zou het bouwen van een tempel op een golf zijn. Wij worden gered overeenkomstig feiten, niet overeenkomstig fantasieën. Bepaalde eeuwige waarheden bewijzen dat wij gered zijn of verloren gaan. Die waarheden worden niet beïnvloed door onze vrolijkheid of neerslachtigheid. O mijn lezer, gebruik uw gevoelens niet als een test om daarmee de waarachtigheid van de Here te testen! Zulk gedrag is een soort mengsel van krankzinnigheid en slechtheid. Als de Here het woord heeft gesproken, zal Hij Zich daaraan houden, of u zich nu triomfantelijk of neerslachtig voelt.
   Nogmaals, God zal ons niet geven volgens de regel van waarschijnlijkheid. Het lijkt onwaarschijnlijk dat u, mijn vriend, gezegend zou worden door de Here, Die hemel en aarde gemaakt heeft. Maar als u op de Here vertrouwt, wordt u net zo begunstigd als de maagd Maria zelf, van wie gezegd wordt dat alle geslachten haar gezegend zullen noemen, want er staat geschreven: “Zalig is zij die geloofd heeft, want wat van de Here tot haar gezegd is, zal volbracht worden.” “O Here der heerscharen, gezegend is de mens die op U vertrouwt!” Het lijkt onwaarschijnlijk dat een oude zondaar, doordrenkt van slechtheid, onmiddellijk een nieuw leven zou beginnen door in Jezus te geloven. Toch zal het zo zijn. Het lijkt onwaarschijnlijk dat een in zonde levende vrouw de woorden ‘Wie in Hem gelooft, heeft eeuwig leven’ zou horen, het dan onmiddellijk zou vastgrijpen en meteen eeuwig leven zou ontvangen. Toch is het ondanks dat alles waar. Ik heb het zo zien gebeuren. Onze God is een God van wonderen. Dingen die onwaarschijnlijk, ja onmogelijk zijn bij ons, zijn alledaagse dingen bij Hem. Hij laat de kameel, ondanks zijn bult, door het oog van de naald gaan. Hij roept de dingen die niet zijn alsof ze er wel waren. Lacht u om het idee dat u gered wordt? Laat het niet het wantrouwende gelach van Saraï zijn, maar de vreugdevolle verwachting van Abraham. Geloof in Jezus en u zult geheel en al lachen, van binnen en van buiten. Niet uit ongeloof maar om een ​​heel andere reden. Als we God kennen, houden we niet op ons te verwonderen, maar beginnen we ons thuis te voelen bij wonderen. Ik geloof in de belofte van Gods genade. In geloof zult u leven in een nieuwe wereld die altijd een wonderland voor u zal zijn. Het is een gelukkig iets om zo’n geloof in God te hebben dat u zo zeker verwacht wat voor het menselijke oordeel het meest onwaarschijnlijk is. “Bij God zijn alle dingen mogelijk.” Het is daarom mogelijk dat Hij elke ziel redt die in Jezus gelooft. De wet van de zwaartekracht werkt in alle gevallen en zo ook de wet van Goddelijke trouw. Er zijn geen uitzonderingen op de regel dat God Zijn verbond zal houden. Extreme gevallen, moeilijke gevallen, ja, onmogelijke gevallen, vallen binnen de cirkel van het woord van de Here. Daarom hoeft niemand te wanhopen of zelfs maar te twijfelen. Gods kans is gekomen wanneer het bij de mens helemaal is afgelopen. Hoe erger het geval, hoe zekerder het is dat de Here hem helpt. O, dat mijn hopeloze, hulpeloze lezer de Here de eer zou bewijzen om Hem te geloven en alles in Zijn handen te leggen!
   Hoelang zal het duren voordat mensen hun God zullen vertrouwen? “O, gij kleingelovige, waarom hebt gij getwijfeld?” O, dat we in ons denken het zouden vastleggen dat we de Getrouwe nooit meer zullen wantrouwen!
   “Laat God waarachtig zijn, maar ieder mens een leugenaar.” De Here Zelf zegt: “Zou de hand van de Here te kort zijn? Nu zult gij zien of Mijn woord aan u geschieden zal of niet.”(Numeri 11:23)  Laat de Here niet zo tot ons spreken in toorn. Maar laten we geloven en er zeker van zijn dat de plechtige verklaringen van de Here vervuld moeten worden. Blijf niet langer tegen elkaar zeggen: “Wat is waarheid?” maar weet onfeilbaar dat het woord van de Here zeker is en voor eeuwig blijft.
   Hier is een belofte voor de lezer om mee te beginnen. Laat hem die uittesten en zien of het niet waar is: “Roep Mij aan ten dage der benauwdheid. Ik zal u redden en gij zult Mij eren.” (Psalm 50:15)