De noodzaak van de wedergeboorte
>>PDF<<
Een toespraak gepubliceerd op donderdag 3 december 1908, gehouden door C.H. Spurgeon op zondagavond 29 november 1874.
“Verwonder u niet dat Ik u gezegd heb, gij moet wederom geboren worden.” – Johannes 3:7.
We hoeven ons niet te verwonderen dat er sommige mysteries in ons heilig geloof zijn, want er zijn overal mysteries. In de natuur zijn er talloze dingen, die we niet kunnen begrijpen. Er zijn in ons eigen lichaam onverklaarbare mysteries. Hij, die slechts een ogenblik nadenkt over zo’n eenvoudige zaak als, hoe het komt dat voedsel stap voor stap wordt veranderd in vlees, wetende hoe onmogelijk het voor ons zou zijn om het te doen door een scheikundig proces of een mechanisch apparaat, zal zien, dat er een mysterie in elk menselijk leven is, een geheime kamer waarin het oog van de mens niet kan kijken. Er zijn op dit ogenblik mysteries rondom ons. Als we buiten dit gebouw gaan, zullen we, net als Nicodemus, waarnemen dat de wind waait; we weten dat hij waait, want wij horen het geluid ervan, maar we weten niet waar hij vandaan komt, of waar hij heengaat. Omdat er mysteries zijn in de natuur, omdat er mysteries zijn in ons eigen lichaam, omdat er mysteries zijn rondom ons, zelfs in de meest alledaagse dingen, is het niet opmerkelijk dat er mysteries zijn in het Koninkrijk van God.
Toch laat Christus ons, door het beeld van de wind te gebruiken, zien dat het mysterie iets werkelijks is en dat het mysterie veranderd kan worden in een praktische verklaring, want hoewel we niet alles van de wind begrijpen, weten we toch wanneer hij waait; ofschoon we het niet kunnen bevatten, kunnen we er gebruik van maken. De wind is op wel duizend manieren gebruikt in dienst van de mens en het is niet noodzakelijk dat we hem zouden begrijpen om gebruik van hem te maken. Een man kan een voortreffelijk zeeman zijn en toch niets afweten van de oorsprong van de wind. Als hij maar begrijpt hoe hij z’n zeil moet hijsen, verzetten of opdoeken, dan zal hij het heel goed doen. Zo is het met de mysteries van het Koninkrijk van God; hoewel we ze niet kunnen begrijpen, is het praktische gebruik ervan een zaak van zo’n eenvoud dat we er goed aan zullen doen om te leren wat het is.
Ik ga niet proberen het mysterie van de nieuwe geboorte uit te leggen; dat ligt helemaal buiten mijn vermogen, ik kan alleen maar de gevolgen ervan uitleggen. Maar er is één punt waarop ik uw aandacht wil vestigen en dat is, dat als u ooit gered zult worden, u deze nieuwe geboorte moet ervaren. “Moeten is voor de koning”, zeggen we en het was de Koning der Koningen, Die zei: “Gij moet wederom geboren worden.” Mijn tekst behoort tot de absolute noodzakelijkheden; dit is een waarheid die niet aan de kant geschoven kan worden: “Gij moet wederom geboren worden.” Als u ooit het Koninkrijk van God zult binnengaan of zelfs zult zien, als u ooit verzoend zult worden met de God Die u zo enorm hebt beledigd, dan “moet u wederom geboren worden.”
Maar wat betekent het om wedergeboren te worden? Ik heb reeds gezegd, dat ik u niet kan vertellen hoe de Geest van God werkzaam is in de niet-wedergeborene en van hen nieuwe schepselen in Christus Jezus maakt. Ik weet, dat Hij gewoonlijk werkt door het Woord, door de verkondiging van de waarheid van het evangelie. Voor zover wij weten, is Hij werkzaam in het verstand, volgens de wetten van het verstand, door eerst het begrip te verlichten; dan krijgt Hij de controle over het oordeelsvermogen, beïnvloedt de wil en verandert de gevoelens, maar ver boven alles wat wij kunnen beschrijven, is er een wonderlijke kracht, die Hij uitoefent. Deze moet blijven te midden van de onnaspeurlijke mysteries van dit tijdelijke leven. Misschien kunnen we het nooit begrijpen. Door deze kracht wordt er zo’n wonderlijk effect voortgebracht, dat de mens een nieuwe mens wordt, net alsof hij teruggekeerd was naar zijn oorspronkelijke niets en hij weer geboren was in een totaal hogere sfeer. Een nieuwe natuur wordt binnenin hem geschapen, hoewel de oude natuur niet geheel wordt uitgewist. Het zal uiteindelijk vernietigd worden, maar het wordt eerst niet vernietigd; toch wordt een nieuwe natuur in de mens geboren, een natuur die haat wat de oude natuur liefhad en die liefheeft wat de oude natuur haatte; een nieuwe natuur, die verwant is aan de natuur van God. Dat is een wonderlijke zin in de tweede Brief van Petrus: “Opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de Goddelijke natuur.” In zijn eerste Brief schrijft hij in verband hiermee: “Als wedergeboren en niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en blijvende Woord van God.” Dit levende zaad wordt in onze harten gezaaid en daar begint het te groeien, “eerst het blad, dan de aar en daarna het volle koren in de aar.” De nieuwe geboorte is het planten van het levende zaad in de ziel; het is de schepping in ons van dat nieuwe, Goddelijke, onsterfelijke leven. We moeten dat leven hebben, of anders kunnen we het Koninkrijk van God niet zien of binnengaan.
Mijn onderwerp is de vereiste noodzaak van de wedergeboorte, en ik wil u ten eerste laten zien, dat de nieuwe geboorte een grote noodzaak is en ten tweede vragen: hebben wij die allen ervaren?
I. Ten eerste dan wil ik u laten zien dat DE NIEUWE GEBOORTE EEN GROTE NOODZAAK IS.
Dat het een noodzaak is, is geheel zeker, omdat het Jezus Zelf is, Die zegt: “Gij moet wederom geboren worden”, en Jezus kan Zich niet vergissen. Tenzij wij ertoe bereid zijn Hem geheel te verwerpen, moeten we geloven dat Hij de Onfeilbare Leraar is, Die door God is gezonden; toch zegt Hij: “Gij moet wederom geboren worden”, en u kunt er op rekenen dat u dat moet, als u ooit gered zult worden. Hij had een vriendelijke, liefdevolle Geest; Hij bond nooit zware lasten op de schouders van de mensen, die zij niet konden dragen. Hij was zo vriendelijk, dat de kleine kinderen zich rondom Zijn knieën verzamelden; Hij nam ze in Zijn armen en zegende hen. Ik ben er zeker van, dat als Hij gezegd zou kunnen hebben: “U kunt het Koninkrijk der hemelen binnengaan zonder de nieuwe geboorte te ervaren”, Hij dat gezegd zou hebben. Hij zei: “Eng is de poort en smal de weg, die ten leven leidt”, omdat Hij de waarheid moest spreken. Hoe heeft Hij op andere plaatsen op een heerlijke wijze de poort der genade wijd opengezet, door te zeggen: “Indien iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke”; en Zijn laatste evangelie-uitnodiging is: “Een ieder die wil, die neme van het water des levens om niet.” De woorden van onze tekst worden des te ernstiger, omdat ze komen van de lippen van Hem, Die geen enkele ziel zou uitsluiten van het eeuwige geluk, tenzij de waarheid van Hem eiste dat te doen. Het is de tedere, vriendelijke, liefdevolle Christus Die zegt: “Gij moet wederom geboren worden”, en zo sluit Hij en vergrendelt Hij de poort van de hemel om de toelating van de niet-wedergeborenen te voorkomen.
De noodzaak van de wedergeboorte is algemeen, want Christus richtte Zijn boodschap aan een man, die het type was van een groep personen, die misschien vrijgesteld zou kunnen worden van de nieuwe geboorte, als dat bij sommigen het geval was. Het was Nicodemus, een man die oprecht de waarheid wenste te weten en die echt verlangend was om geïnformeerd te worden over de weg tot redding. Hij kwam tot Christus, niet met het verraderlijke plan om Hem op Zijn woorden te vangen, maar vurig verlangend te leren wat de door God gezonden Leraar hem te vertellen had. Toch kon Nicodemus het Koninkrijk van God niet binnengaan, tenzij hij opnieuw geboren werd; evenmin kan de meest eerlijke vragensteller noch de vurigste zoeker naar de waarheid dat. Het is een voortreffelijk iets om een eerlijk hart te hebben en een oprecht verstand, maar Christus zegt zelfs tot zulke mensen: “Gij moet wederom geboren worden.” Ik verheug me er in, eerlijkgezinde personen te ontmoeten, zelfs al zijn ze tegenstanders van het evangelie, want ik heb vaak gemerkt dat hun eerlijkheid hen dwingt zich over te geven aan de aanspraken van het evangelie, wanneer het hen naar waarheid wordt uitgelegd. Verscheidene van de eerste volgelingen van Christus waren eenvoudige, botte vissers, op hun manier eerlijk; toch moesten ze wederom geboren worden en het maakt niet uit hoe goed een mens kan zijn of hoe vurig hij kan zijn in het proberen om de waarheid te vinden, hij kan niet ontsnappen aan de noodzaak die van toepassing is op het gehele menselijke geslacht: “Gij moet wederom geboren worden.”
Bovendien was Nicodemus een verstandig man, goed onderwezen in de Schriften. Om Rabbi te worden, werd een grondige opleiding in de Geschriften van het Oude Testament vereist en ongetwijfeld was Nicodemus even goed als de rest van het Sanhedrin, waartoe hij behoorde; maar de studie van de Schrift, hoe bewonderenswaardig die ook is, zal de ziel niet redden zonder de nieuwe geboorte. Het is niet alleen het lezen over Christus, maar dat Christus in ons gevormd wordt, de hoop der heerlijkheid, wat ons werkelijk zal redden. De Geest van God heeft de Geschriften in dit gezegende Boek geschreven, maar diezelfde Geest moet deze waarheden in ons hart schrijven, of anders zullen de waarheden, voor zover ze de redding betreffen, waardeloos zijn voor ons. Geen hoeveelheid kennis die u zich kunt verwerven, zelfs niet een doctorsgraad in de theologie, geen mate van bekwaamheid in het meedelen van kennis aan anderen, al zou u een Meester in Israël zijn, zal u in staat stellen de hemel binnen te gaan zonder wederom geboren te worden.
Tevens was Nicodemus, behalve een verstandig man en een van nature goed man, ook een zeer godsdienstig man. Hij was “een man van de Farizeeën, een overste van de Joden.” De Farizeeën waren op een zeer speciale wijze een religieuze sekte; zij dreven hun voorschiften tot in het extreme door en aan al de details van het uiterlijke ritueel werd door hen zorgvuldig aandacht geschonken. Ze hadden een groot geloof in vasten, in aalmoezen geven en in vaak herhaalde gebeden. Ze waren de Hoog-Kerkelijken van die periode; toch moest Christus tot de meest nauwgezette Farizeeën zeggen: “Gij moet wederom geboren worden.” De Farizeeën konden dan misschien heel nauwgezet zijn wat betreft het geven van de tienden, van de munt, anijs en komijn, en het ziften van de muggen uit de wijn die zij dronken, of misschien onthielden zij er zich helemaal van, maar dit alles baatte hen niets, tenzij zij wederom geboren waren. De wedergeboorte is de algehele noodzaak van het gehele menselijke geslacht. Deze tekst zou geschikt zijn voor een samenkomst van koningen, vorsten en hoge adel van het hele koninkrijk en bisschoppen, even goed als voor een samenkomst van straatventers, dronkaards, hoeren en boeven. Tot allen, die uit vrouwen geboren zijn, komt deze noodzaak, zonder ook maar één enkele uitzondering: “Gij moet wederom geboren worden.”
Deze noodzaak is duidelijk als wij het gezag van de Schrift raadplegen. Overdenk haar verklaring met betrekking tot wat de mens van nature is. Het Woord van God vleit ons nooit. Het vertelt ons dat “er niemand rechtvaardig is, ook niet één; er is niemand die verstandig is, niemand die God ernstig zoekt. Allen zijn ze afgeweken, tezamen zijn ze onnut geworden; er is niemand, die doet wat goed is, zelfs niet één.” Het gehele hoofd is ziek, het gehele hart vol van krankheid; van de voetzool af tot de schedel toe is er niets gaaf; wonden, striemen en verse kwetsuren (Jesaja 1:6). “Arglistig is het hart boven alles, ja, verderfelijk is het” (Jeremia 17:9). Nu, als dit uw verloren toestand is, dan “moet gij wederom geboren worden”, als u ooit het Koninkrijk van God zult binnengaan. Uzelf repareren, uzelf opknappen, uzelf reviseren, uzelf hervormen, zal geen nut hebben; u moet opnieuw geschapen worden, niets minder dan dat zal voldoende voor u zijn.
“Niet al de uiterlijke vormen op aarde
Noch de ceremoniën die God heeft gegeven,
Noch de wil van een mens, noch bloed, noch geboorte
Kan een ziel naar de hemel doen stijgen.
De soevereine wil van God alleen
Schept in ons erfgenamen van de genade
Geboren naar het Beeld van Zijn Zoon,
Een nieuw bijzonder geslacht.”
Bedenk ook, wat zelfs het evangelie van de mensen eist. Mensen kunnen het evangelie horen, want ze hebben oren, maar ze kunnen het niet begrijpen, tenzij de Geest van God hun verstand en hart opent om het te ontvangen. Tot op deze dag gaat het met de mensen zoals het ging met het geslacht in de dagen van Christus, dat hoewel zij oren hebben, zij niet horen en hoewel wij tot hen spreken, zij niet opmerken, want hoe zal de vleselijke mens geestelijke dingen ontvangen? Het niet-wedergeboren hart kan evenmin het evangelie begrijpen als een paard astronomie kan begrijpen; het valt totaal buiten het begrip van de vleselijke mens. Wanneer we een eenvoudige beeldspraak gebruiken, vat hij het letterlijk op, zoals Nicodemus het deed toen de Here tot Hem zei: “Tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien”, en hij vroeg heel dwaas: “Kan hij dan voor de tweede keer in de schoot van zijn moeder ingaan en geboren worden?” Toen Christus sprak tot de vrouw bij de put in Sichar over het levende water, zei ze meteen: “Here, geef mij dit water, opdat ik geen dorst heb en hier niet meer heen hoef te komen om te putten.” En wanneer Christus vandaag zegt van het brood bij het Avondmaal: “Neem het, eet het, dit is Mijn lichaam”, dan zeggen de vleselijk gezinde mensen dat het brood veranderd is in vlees, omdat ze niet het geestelijke onderscheidingsvermogen hebben, om zelfs de eenvoudigste beeldspraak te begrijpen, die de Here Jezus Christus graag gebruikt. Geestelijke dingen moeten geestelijk onderscheiden worden en daarom kan het vleselijke verstand ze niet onderscheiden.
De genade die vanaf het eerste begin van het evangelie in het hart verschijnt, ligt geheel buiten het bereik van de mens. Het evangelie zegt: “Kom tot berouw.” De niet- wedergeboren mens heeft zijn zonden lief en wil er geen berouw over hebben. Hij drukt ze aan zijn boezem en totdat zijn natuur wordt veranderd, zal hij er nooit met afschuw en verdriet naar kijken. Het evangelie zegt: “Geloof; werp al het vertrouwen op uw eigen verdiensten weg en geloof in Jezus.” Maar de vleselijke geest is trots en het zegt: “Waarom zou ik geloven en gered worden door de werken van een ander? Ik wil zelf iets doen, opdat ik een beetje van de eer krijg, òf door goede gevoelens, òf goede gebeden, òf goede werken van een bepaald soort.” Berouw en geloof zijn onsmakelijk voor de niet wedergeborene; ze zouden liever duizend formuliergebeden opzeggen dan één enkele traan van echt berouw vergieten. Zij zouden zich liever hun weg naar de hemel banen, zelfs al zouden ze door de hel zelf moeten gaan om daar te komen, dan eenvoudig de redding om niet als een gave van God door Jezus Christus komen ontvangen. Broeders, wij moeten wederom geboren worden, omdat de waarheid van het evangelie niet begrepen kan worden, en de bevelen van het evangelie niet gehoorzaamd kunnen worden, behalve waar de Geest van God de wedergeboorte in het hart bewerkt.
Wat betreft de voorrechten van het evangelie, zoals gemeenschap met Christus, wat geeft de niet-wedergeboren mens daarom? Toegang hebben tot God, aanvaarding in de Geliefde, aanneming in het gezin van God, hij weet niets van deze dingen en wil er niets over weten. Geef hem voorspoed in zijn zaak en geluk in zijn huis en hij is volmaakt tevreden, zonder de schatten van het verbond der genade of een reddend belang in de Here Jezus Christus. U kunt hem tot het evangeliefeest roepen, maar hij zal niet komen, want hij ziet niet waarom hij zal komen. U kunt hem uitnodigen, zoals u behoort te doen, maar hij zal zeggen: “Ik moet naar m’n boerderij om m’n nieuwe juk ossen uit te proberen”; of, “Ik moet naar mijn vrouw, die ik net getrouwd heb, dus ik vraag u, houd mij voor verontschuldigd.” Hij zal alles liever doen dan naar het feest gaan, dat de Eeuwige Liefde heeft bereid, omdat hij niet, totdat hij wedergeboren is, de voorrechten kan waarderen die het evangelie hem aanbiedt.
En broeders, “gij moet wederom geboren worden”, omdat het onmogelijk voor u is ooit de hemel als een niet-wedergeborene binnen te gaan. Op aarde kunt u geen vrede hebben met God zonder de nieuwe geboorte. God zal Zich nooit verzoenen met het vlees. Het is een vuil iets, dat weggedaan moet worden. De oude natuur moet sterven en begraven worden. De inzetting van de doop der gelovigen is bedoeld om ons die grote waarheid te onderwijzen. Het is niet het wegdoen van de vuilheid van het vlees, dat werd gedaan door middel van de besnijdenis, maar in het nieuwe verbond is het de begrafenis van geheel het vlees. Het moet gerekend worden dood te zijn en begraven met Christus en zo eens en voor altijd geheel weggedaan. O, dat de Heilige Geest dit in een ieder van ons zou bewerken! “Vlees en bloed kunnen het Koninkrijk van God niet beërven”, en dat wat, in onze psychische natuur, het vlees genoemd wordt, kan het Koninkrijk van God niet beërven. Het moet sterven en totaal worden weggedaan als een verdorven iets; we kunnen alleen de hemel binnengaan door het bezitten van het hemelse leven, krachtens het feit dat we in Christus Jezus tot nieuwe schepselen gemaakt zijn. Weet u, geliefde vrienden, uit ervaring wat dit betekent?
Ik moet deze verdere opmerking maken, dat men op geen enkele wijze aan deze noodzaak kan ontsnappen. U mag doen wat u wilt, m’n geliefde toehoorder, en ik vertrouw erop dat u werkelijk vurig zult zijn om de redding van uw ziel te zoeken, maar al hebt u uw best hebt gedaan, uw uiterste best…. u moet wedergeboren worden. Al zou u vanaf deze tijd uzelf ijverig inspannen met het doorzoeken van de Schrift, toch moet u wederom geboren worden. Hebt u nooit dat zeer sterke licht opgemerkt, waarin Christus die zaak van het doorzoeken van de Schrift plaatst? Lees het goed, de tekst zegt: “Gij onderzoekt de Schriften, want gij denkt daarin eeuwig leven te hebben, en deze zijn het welke van Mij getuigen en toch wilt gij niet tot Mij komen om leven te hebben.” Menig Bijbellezer is tevreden met z’n Bijbellezen, maar hij komt nooit tot Christus; toch zal het doorzoeken van de Bijbel niet voldoende zijn voor de redding. “Gij moet wederom geboren worden.” Als u vanaf deze tijd zeer regelmatig werd in het houden van de stille tijd en voortdurend de openbare inzettingen bijwoonde, zou toch nog deze verklaring blijven staan: “Gij moet wederom geboren worden.” Als u gered moet worden, dan moet u een nieuw hart en een vaste geest hebben en u kunt deze niet zelf verkrijgen. Een boom kan een nieuwe tak laten ontspruiten, maar het kan zijn natuur niet veranderen, “Gij moet wederom geboren worden, geboren van bovenaf”, zo vertelt onze Heiland het ons. Er moet in u een werk tot stand worden gebracht dat onmogelijk is voor u, een werk dat alleen God de Heilige Geest Zelf tot stand kan brengen, of anders kunt u niet het gelaat van God zien, Die u aanneemt.
Ja, en gevoegd bij alles wat u kunt doen, kunnen predikers misschien alles doen wat zij voor u kunnen doen, maar zij kunnen u niet naar de hemel brengen, of u een kind van God maken; u moet wederom geboren worden. Ik dank God voor welke opwekking dan ook, die zuivere resultaten voortbrengt, welke dan ook, maar juist omdat ik mij verheug in opwekkingen van het juiste soort, beef ik als ik denk aan de vele veronderstelde bekeerlingen, die alleen maar bekeerd zijn tot eigendunk en tot andere misleidingen en niet tot het echte geloof in Jezus Christus. Ik gelast u, bij de levende God, een ieder van u, om niet te vertrouwen op alleen maar opwinding of fantasie als fundament van de redding. U moet tot nieuwe schepselen in Christus Jezus worden gemaakt; juist uw natuur moet worden veranderd; de hele instelling, richting en tendens van uw leven moet worden veranderd, en dat niet door menselijke argumenten en overtuigingen, maar door de kracht van de Heilige Geest, of anders kunt u het Koninkrijk van God niet binnengaan. Al de biddende ouders, biddende leraars, biddende predikers en opwekkingspredikers ter wereld kunnen geen enkele ziel redden. Deze moet wedergeboren worden en wanneer deze wedergeboren is, bewerken zij het wonder niet; God kan hun onderwijs zegenen, maar de Heilige Geest moet al de eer ervan hebben, want Hij alleen bewerkt deze wondervolle verandering.
Laat me ook tot u zeggen dat er niets ter wereld is, dat in de plaats kan staan van uw wederom geboren worden.
“Al zou uw ijver geen uitstel kennen,
Al zouden uw tranen voor eeuwig stromen”,
dan nog zou deze tekst waar blijven: “Gij moet wederom geboren worden.” Daar staat het voor de poort van de hemel en aan een ieder van u wordt de vraag gesteld: “Kunt u de bewijzen en de tekenen van de nieuwe geboorte laten zien?” Als u dat kunt, mag u naar binnen gaan, maar als u dat niet kunt, kunt u op geen enkele manier het Koninkrijk der hemelen binnengaan. Deze noodzaak is zeer dringend voor u allen. Ik ervaar het alsof ik bij sommigen van u zou kunnen blijven staan en huilen, terwijl ik tot u zeg: “Gij moet wederom geboren worden.” Ik heb u steeds weer opnieuw verteld van het toekomstige oordeel, maar het heeft geen invloed op u. Ik heb over het leven, de dood en opstanding van Christus tot u gepredikt, maar het raakt u niet. Binnenkort zult u op uw sterfbed liggen en niemand zal u kunnen helpen, tenzij u wederom geboren wordt. Over een klein poosje zult u in de eeuwigheid zijn en tenzij u wederom geboren bent, zult u voor eeuwig uit de tegenwoordigheid van God verdreven worden naar de buitenste duisternis, waar het geween zal zijn en het geklaag en het knarsen van tanden. O heren, “Gij moet wederom geboren worden”, of anders zult gij verdoemd worden! “Gij moet wederom geboren worden”, of anders kunt u nooit staan temidden van de in het wit geklede menigten, die de lofprijs van Jezus aanheffen. Bij de liefde die we u toedragen, verklaren wij dat u wedergeboren moet worden. De tranen van een moeder, de gebeden van een vader, de smekingen van een prediker, zij allen lijken tot God te roepen: “Here, onze kinderen, onze toehoorders, moeten wederom geboren worden. O, bewerk dit grote wonder ter wille van Uw liefde en genade!” Ik zou u vermoeien wanneer ik op dit aambeeld bleef hameren, maar ik wil deze waarheid tot uw ziel laten doordringen. Het maakt niet zoveel uit of u zich herinnert wat ik zeg, of wat welke andere prediker dan ook zegt, want wij kunnen dwalen, maar onze tekst dwaalt niet, het is de onfeilbare waarheid; schrijft het op met hoofdletters: “GIJ MOET WEDEROM GEBOREN WORDEN.”
II. Nu ten tweede, wil ik heel kort deze vraag beantwoorden: HEBBEN WE DEZE NIEUWE GEBOORTE ERVAREN?
Misschien zegt iemand: “Wel, ik werd wederom geboren door de doop. Er is mij verteld dat ik door mijn doop tot een lidmaat van Christus, een kind van God en een erfgenaam van het Koninkrijk der hemelen werd gemaakt.” Ja, dat werd u verteld, maar ik wil u deze ene vraag stellen, werd u dat werkelijk allemaal gemaakt door uw zogenaamde doop? Ik werd besprenkeld, toen ik een kind was, maar ik weet dat ik daardoor niet tot een lidmaat van Christus, een kind van God en een erfgenaam van het Koninkrijk der hemelen werd gemaakt. Ik weet dat er zoiets nooit in mij plaatsvond, maar dat ik, zodra ik kon, ging zondigen en daarin bleef doorgaan. Ik werd niet wederom geboren, dat weet ik zeker, totdat ik ongeveer vijftien jaar oud was, toen de Here redding tot mijn ziel bracht door het werk van de wedergeboorte van de Heilige Geest en zo werd ik in staat gesteld op Jezus te vertrouwen als mijn Redder. U zegt dat uw gebedenboek u leert dat u werd wedergeboren bij de doop, maar ik vraag u opnieuw: “Werd u dat?” Hebt u geleefd als iemand die wedergeboren was? Hebt u van de dingen van God gehouden? Bent u werkelijk een kind van God? Hebt u werkelijk de zonde gehaat en uw vertrouwen op Christus gesteld? Als u dat hebt gedaan, dan ga ik geen feiten loochenen, maar wanneer ik de drommen mensen zie, die zeggen wedergeboren te zijn door de doop, die even slechte dronkaards, vloekers en overspeligen en zelfs moordenaars blijken te zijn, als degenen die niet besprenkeld zijn, dan kan ik werkelijk geen enkel vertrouwen stellen in zo’n soort “doop”. Het feit is dat de wedergeboorte door de doop een leugen is, een goddeloze uitvinding van het pausdom, zonder de geringste waarborg in het Woord van God. Niemand is ooit wedergeboren door de doop, en kan dat ook nooit. De wedergeboorte wordt in de Schrift altijd naast het geloof geplaatst, zoals iedereen kan zien die de Schrift zal lezen zonder vooroordeel, terwijl hij probeert de waarheid te leren kennen, die daar wordt geopenbaard. Er is niets in de zogenaamde sacramenten waarop een ziel kan rusten voor z’n redding. Als u gedoopt bent en zelfs als u ondergedompeld bent, wat de enige echte doop is, dan moet u toch, tenzij de Geest van God u heeft wedergeboren doen worden, “wedergeboren worden, geboren van bovenaf”.
Iemand vraagt: “Hoe kan ik weten of ik wedergeboren ben?” Wel, één van de eerste bewijzen van de wedergeboorte is geloof in Jezus Christus, want overal waar er een oprecht vertrouwen in Jezus Christus is, moet de nieuwe geboorte ervaren zijn. Dit geloof werd door Christus beschreven als “het werk Gods”. Toen Hem werd gevraagd: “Wat moeten wij doen opdat wij de werken Gods mogen werken?”, antwoordde Hij: “Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, Die Mij gezonden heeft.” Tot Nicodemus zei Jezus: “Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld.” Tot de Joden die Hem probeerden te doden, zei Hij: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie Mijn Woord hoort en gelooft in Hem Die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven.” Zo is dat geloof het bewijs van het bezitten van dat nieuwe leven dat voor eeuwig zal duren, dat leven dat wordt gegeven bij de wedergeboorte.
Een ander bewijs van de nieuwe geboorte is berouw. Verdriet om de zonde is één van de zekere tekenen van de nieuwe natuur. De pasgeboren christen haat de zonden die hij tevoren liefhad en hij blijft ze haten; hoe langer hij leeft, hoe meer hij er berouw over heeft dat hij ze ooit gedaan heeft. Zijn afkeer van de zonde groeit met z’n groei in de genade, en de zonde is nooit zo akelig voor een mens als wanneer hij het meest geheiligd is. Hoe dichter we bij de hemel komen, hoe meer we er ons voor zullen schamen dat we ooit schuldig zijn geweest voor God.
Oprecht gebed is een volgend zeker bewijs van wedergeboorte. Wat werd er tot Ananias gezegd, over Saulus van Tarsus, als bewijs dat hij een uitverkoren vat voor de Here was? “Zie, hij bidt.” Het was niet tijdens een bidstond dat hij bad, maar helemaal alleen, en de mens die de gewoonte heeft om contact met God te hebben in het verborgen gebed, is een levend mens, want het gebed is de levensadem van de ziel. Eén van de tekenen dat een pasgeboren kind leeft, is gehuil en wanneer een mens tot God roept uit het diepst van zijn ziel, dan weet u dat hij een levend kind is van de levende God.
U kunt ook weten of u wedergeboren bent door uzelf nog een vraag te stellen: ervaart u een nieuw leven in u dat u nooit eerder had? “Wel,” zegt iemand, “ik ervaarde nooit een verandering waar ik weet van heb; ik was altijd goed.” Dan ben ik bang dat u een verkeerde inschatting van uzelf hebt gemaakt en dat u nooit was wat u “goed” noemt. “Wel,” zegt de eigengerechtigde mens, “ik denk werkelijk niet dat er een noodzaak was voor zo’n soort verandering als waar u tot nu toe over hebt gesproken.” Ach! Maar het is niet de vraag wat u denkt; wat zegt de tekst? “Gij moet wederom geboren worden.” “Maar,” zeggen anderen, “we hadden godvruchtige ouders; er werd ons een uitnemend voorbeeld voorgehouden. Toen we kleine kinderen waren, werden we meegenomen om het Woord te horen en we zijn ons hele leven regelmatige bezoekers van de diensten geweest.” Dat alles verandert het feit niet. “Gij moet wederom geboren worden”, of anders zullen al deze voorrechten alleen maar uw verantwoordelijkheid doen toenemen. Jezus zegt nog steeds tot u: “Tenzij gij u bekeert en wordt als de kleine kinderen, zult gij het Koninkrijk der hemelen niet binnengaan.” “Bekeert u en een ieder van u late zich dopen”, was het antwoord van de apostel Petrus aan diegenen die vroegen wat ze moesten doen om gered te worden. Bij iedereen is berouw noodzakelijk; er moet deze radicale verandering zijn, die zal maken dat u verafschuwt wat u eens liefhad en dat u liefhebt wat u eens verafschuwde. Ik durf geen enkele jota of tittel van de absolute noodzakelijkheid van de zaak af te nemen, want ik moet mij verantwoorden voor de rechterstoel van God, voor wat ik u vertel. Als ik u één of andere ijdele hoop zou aanpraten waarvoor geen vast fundament is, dan zou u zich tenslotte tegen mij kunnen keren en zeggen: “U hebt ons bedrogen met het geloof dat we gered waren, terwijl we dat niet waren.” Ik zal dat niet doen en daarom zeg ik tot u: “Gij moet wederom geboren worden.”
Ervaart u dan dit nieuwe leven in u? Hebt u verlangens die u nooit gewoon was te hebben? Hebt u hoop die u nooit tevoren had? Hebt u angst die u nooit eerder had? In feite, bent u in een nieuwe wereld terecht gekomen, waar de oude dingen verdwenen zijn en alle dingen nieuw geworden zijn? Ervaart u het als die vrouw, die zei: “Of de wereld is helemaal veranderd, of anders ben ik het”? En is dit het resultaat van de verandering die in u heeft plaatsgevonden: hebt u God nu lief, probeert u Hem nu te behagen, zijn de geestelijke dingen nu werkelijkheden voor u, is het bloed van Jezus nu uw enige vertrouwen, verlangt u nu heilig gemaakt te worden, zoals God heilig is? Als er zo’n nieuw leven in u is, hoe zwak het ook moge zijn, al is het slechts als het leven van een pasgeboren kind, dan bent u wederom geboren en mag u zich verheugen in dat heerlijke feit.
“Ach!” zegt iemand, “ik ben bang dat dit soort prediking erg ontmoedigend zal zijn voor een groot aantal mensen.” Wel, hoe zal het hen ontmoedigen? “Het zal hen ontmoedigen te proberen zichzelf te redden.” Dat is nu precies wat ik wil doen. Ik zou hen niet alleen graag willen ontmoedigen om die onmogelijke taak te proberen, maar ik zou ze hierover ook graag wanhopig willen maken. Wanneer een mens er totaal aan wanhoopt zichzelf te kunnen redden, is het moment gekomen dat hij tot God roept om hem te redden en zo geloof ik dat we een mens geen betere dienst kunnen bewijzen dan hem te ontmoedigen ooit te rusten op iets dat hij kan doen om zichzelf te redden.
“Wel,” zegt iemand anders, “maar dit stimuleert dat zondaren naar binnen kijken.” Is dat zo? Heb ik ooit een woord gezegd over zondaren dat ze naar binnen moeten kijken? Ik heb niet gezegd dat u uzelf wedergeboren moet laten worden, maar ik heb gezegd dat “u wedergeboren moet worden” door de krachtdadige werking van de Heilige Geest. Dat brengt zondaars er zeker niet toe om naar binnen te kijken. Het maakt dat ze naar boven kijken, naar Iemand Die oneindig hoger is dan zijzelf. Het feit is, geliefde vrienden, dat de prediking van de noodzaak van de nieuwe geboorte voortgezet moet worden, omdat het waar is. Het staat in het Woord van God, en omdat het daar staat, staat het daar met een heel duidelijk doel, en het moet niet naar de achtergrond worden geschoven; zo moet het niet behandeld worden. Ik geloof dat, overal waar het werk van de genade in de ziel is, de prediking van de noodzaak van de nieuwe geboorte dat werk verdiept. Ik weet dat een groot aantal mensen belijdt tot Christus te komen en ik hoop dat ze werkelijk tot Hem komen, hoewel zij nooit hebben ervaren wat sommigen van ons ervaarden, toen we onder overtuiging van zonde waren. Wel, als zij tot Christus zijn gekomen, is het goed en ben ik er blij om, maar ik ben nog steeds een gelovige in het ouderwetse soort bekering en ik denk niet dat er veel nieuwe geboorten zijn zonder weeën, of dat er veel zielen tot Christus komen zonder de schrik van het geweten en veel hartsverdriet ten gevolge van de zonde. Toen ik bekeerd werd, waren zondaren gewoon om op deze wijze tot Christus te komen. In geloof zagen ze op Hem Die zij doorboord hadden door hun zonden en ze rouwden om Hem als iemand die bitter verdriet heeft om zijn eerstgeborene. Ik denk dat ik zelden een bekering goed terecht heb zien komen, waarvan het fundament niet was gelegd in een bepaalde mate van afkeer van de zonde, het verafschuwen van het ‘ik’ en de totale wanhoop aan enige redding, behalve dan door de soevereine genade van God. Bedenk broeders, dat “wat uit het vlees geboren is, vlees is”, en niets beter en dat “al het vlees is als gras en al de heerlijkheid van de mens als een bloem van het gras. Het gras verdort en de bloem valt af”; het is alleen het Woord van de Here en het werk van de Here dat zal blijven tot in eeuwigheid. Daarom bid ik, dat, als er überhaupt enig werk in u is, het Gods werk mag zijn en niet mijn werk of het werk van een vurig mens, die probeert u aan te sporen, maar het echte werk van God de Heilige Geest van het begin tot het einde.
Als ik in een toestand van zorg was over mijn ziel en ik had zo’n preek als dit gehoord, dan zou het me doen ervaren: “O, hoezeer ben ik afhankelijk van de Geest van God!” Het zou me dwingen vanuit het diepst van mijn ziel dit gebed op te zenden: “O Here, redt mij!” Ik denk dat het me zou aanzetten om in wanhoop iets te doen om mijzelf te redden, dat ik mij in de armen van de Heiland zou werpen, opdat Hij mij van die Geest zou geven, waardoor ik wedergeboren moet worden. Bedenk dat op het ogenblik wanneer een zondaar dat doet, hij wedergeboren wordt. Zodra hij zichzelf werpt op Christus, is hij overgegaan van de dood in het leven en het wonder van de wedergeboorte is in hem bewerkt.
Ik denk, geliefde vrienden, dat wanneer we ernstig de noodzaak van de wedergeboorte prediken, het een goed effect heeft op het omverwerpen van alles wat verkeerd is in de mensen en het meeste, zo niet alles wat voorkomt uit de menselijke eigenschappen, is verkeerd. U kunt paddenstoelen laten groeien uit bijna elk vuil wat u maar kiest om neer te leggen, maar de Roos van Saron heeft een ander soort bodem nodig; u kunt gemakkelijk mannen en vrouwen voortbrengen die zeggen dat zij christenen zijn en die een maand of twee erg vurig zijn en dan weer terugkeren tot de wereld. Het is alleen de Heilige Geest, Die dat leven kan scheppen wat eeuwig is. In het geval van degenen die alleen maar belijders zijn, heeft een klein beetje vermaning het effect dat ze weggaan, omdat ze beledigd zijn, maar zo is het niet met de echte bezitters van de genade. Datgene wat door onze hemelse Vader is geplant zal nooit worden ontworteld, maar het zal alle testen doorstaan, die er op uitgevoerd mogen worden. Ik weet dat, toen ik voor een gesprek naar de prediker ging over het belijden van mijn geloof in Christus, ik hoopte dat hij mij zou testen, beproeven en uitproberen, want ik wilde dat hij me zou doorzoeken of ik een huichelaar was of een zelfmisleide en ik denk dat elke oprechte bekeerde er precies zo over denkt als ik. We willen geen oppervlakkig werk, we willen niet dat het werk wordt afgeraffeld, we willen dat het grondig gedaan wordt, zodat het zal blijven tot in alle eeuwigheid. Ik wil geen enkele vrede hebben behalve de echte vrede door het kostbare bloed van Jezus. Om te roepen: “Vrede, vrede”, terwijl er geen vrede is, is iets vreselijks; dat zal zeker eindigen in een overweldigende wanhoop, of anders in de dodelijke aanmatiging die nog erger is.
Ik ben er zeker van, dat de prediking van de noodzaak van de wedergeboorte één van de meest krachtdadige manieren is om de zaak van satan te benadelen, want niets anders zal van nut zijn voor de bekering van een groot zondaar, een bendeleider in het leger van de duivel. John Bunyan zei een keer iets heel vreemds. Hij zei dat hij grote hoop koesterde voor de generatie die op de zijne volgde, omdat de jonge mannen in zijn tijd zo goddeloos waren. Hij dacht dat, als zij gered werden – en hij verwachtte dat velen van hen dat werden, – zulke grote zondaars als zij waren geweest ook grote heiligen zouden worden. Hij wist wat hijzelf geweest was en wat de genade van God van hem had gemaakt; dat gaf hem hoop voor anderen. Het was een vreemde manier om het zo te zeggen, maar hij had gelijk en als de Here hier één of andere grote zondaar nam en hem veranderde in een heilige, wat voor een grote verandering zou dat in zijn huis teweeg brengen! Misschien zou het een hele kerkelijke gemeente beïnvloeden. Ik heb sommige leiders in de zonde gekend, wier bekering werkelijk een wondervolle invloed had op de hele landstreek waar ze woonden; zij, die gewoon waren met hen te drinken en te boemelen, hebben tegen elkaar gezegd: “Heb je gehoord wat er is gebeurd met de oude Tom?” “Nee, wat is er met hem aan de hand?” “Wel, hij zegt dat hij bekeerd is! Onlangs kwam ik hem tegen en ik zei tegen hem: ‘Wat is het laatste nieuws?’, en hij zei tegen me: ‘Het beste nieuws dat ik ooit gehoord heb is dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaren te redden, waarvan ik de voornaamste ben.’ Ik snap er niets van, wat er met hem gebeurd is.” Dan zegt iedereen: “Er is iets in die godsdienst dat hem te pakken heeft.” Ik herinner me goed de tijd in m’n eerste pastoraat, toen de grootste dronkaard in Waterbeach zich bij de gemeente voegde. Zijn bekering maakte het gebouw meteen overvol; de mensen zeiden: “Wel, als de bediening van die jongeman een zegen is geweest voor zo’n oude zondaar als hij, dan zit er iets bijzonders in, daar kun je zeker van zijn”, en ze kwamen uit nieuwsgierigheid het Woord horen. De beste jachtopzieners zijn zij, die vroeger stropers waren en de beste predikers voor grote zondaren zijn zij, die vroeger net waren als zijzelf. Zij kennen de bijzonderheden van een zondarenhart, en zij kunnen uit ervaring spreken in plaats vanuit de theorie. Wanneer een mens in het vuur is geweest en nog steeds de geur ervan aan zich heeft, is hij degene om anderen te waarschuwen niet met vuur te spelen en door middel van zulke zondaren, gered door genade, schudt God het koninkrijk van satan tot in het centrum en brengt zondaren daaruit over in het Koninkrijk van Zijn Geliefde Zoon. Zulke bekeringen als deze kunnen net als alle echte bekeringen alleen maar bewerkt worden door de Heilige Geest.
Ik vraag u allen de Heilige Geest te aanbidden; denk altijd aan Hem met de diepste eerbied. Christenmannen en Christenvrouwen, die levend gemaakt zijn door Zijn kracht, roept Zijn Macht in om op u te rusten, steeds wanneer u uitgaat in het werk van God, want zonder Hem kunt gij niets doen. Bidt in de Heilige Geest, predikt in de Heilige Geest en gelooft niet in de bekering van een enkele ziel los van de Geest van God. Gaat en predikt: “Stel uw vertrouwen op de Here Jezus Christus en gij zult behouden worden”, zo volledig en zo vrij als u maar kunt, maar bedenkt dat uw prediking op zich geen enkele ziel uit haar verloren toestand kan opheffen. Dit zal uw troost zijn, dat de Geest van God met u zal werken en door u zal werken, als u zich op Hem verlaat en geheel van Hem afhankelijk bent. Ik vertel u zondaren, u allen, zonder uitzondering, dat als u tot Jezus Christus wilt komen en eenvoudig op Hem vertrouwt, u redding zult ontvangen en meteen zult ontvangen, maar mijn vertrouwen op enig resultaat van mijn verkondiging van het evangelie is niet gebaseerd op mijn hoop dat u welwillend genoeg zult zijn om te komen, of op mijn vertrouwen dat mijn manier van het brengen van de waarheid u ertoe zal leiden om tot Christus te gaan. Nee; ik heb geen greintje vertrouwen, noch op u noch op mijzelf, maar ik heb dit vertrouwen, dat als ik naar waarheid Jezus Christus predik en Hem gekruisigd, Hij zondaren tot Zich zal trekken, en ik geloof dat Hij sommigen uit deze samenkomst zal redden, hoewel ik niet weet wie het zullen zijn. U bent hier als een hoop ijzervijlsel en as voor mij; het is niet mijn zaak u af te zonderen. Mijn zaak is het om er een magneet in te steken en die zal het doen. U, die Christus wilt aannemen als uw Heiland, mag Hem hebben; u die Hem niet wilt aannemen, moet omkomen in uw zonde, maar als u echt Christus aanneemt, komt dat omdat de Geest van God u ertoe gebracht heeft dat te doen en u de nieuwe geboorte gegeven heeft, die u in staat stelt het te doen. Als u Hem verwerpt, zal uw bloed voor eeuwig op uw eigen hoofd zijn. Dit is een ernstige zaak; ik hoop dat datgene wat ik gezegd heb, u zal doen denken dat het zo is, en dat, voordat u naar uw bed gaat, u de gedachte van u af zult schudden dat dit een zeer geringe zaak is waar u voor kunt zorgen, wanneer u maar wilt en dat u ermee kunt spelen zolang u daar zin in hebt, en dat, in plaats daarvan, een ieder van u zal zeggen: “O God, ik zie dat alleen U mij kunt redden! U kunt mij verpletteren, of U kunt mij redden. Ik heb geen recht op U. Als u mij vernietigt, zult U rechtvaardig zijn; redt mij toch Here, ter wille van Uw geliefde Zoon!” Amen.