Selecteer een pagina

OVEREENKOMSTIG

DE

B E L O F T E.
  

 door C.H. Spurgeon.

8.

DE BELOFTE VAN GOD, EEN WERKELIJKHEID.

ZEKER is het iets wonderbaarlijks dat de eeuwige God beloften doet aan Zijn eigen schepselen. Voordat Hij iets beloofde, was Hij vrij om te doen wat Hem behaagde, maar nadat Hij een belofte heeft gegeven, binden Zijn waarheid en eer Hem om te doen wat Hij heeft gezegd. Voor Hem is dit inderdaad geen beperking van Zijn vrijheid, want de belofte is altijd de verklaring van Zijn soevereine wil en welbehagen. Het is altijd Zijn vreugde om te handelen naar Zijn woord. Toch is het wonderlijke neerbuigzaamheid van de Here om in vrijheid banden van een verbond aan te gaan. En heeft Hij dat gedaan. De Here heeft een genadeverbond gesloten met de mensen, waarin Hij Zijn beloften heeft vastgelegd, niet alleen door Zijn belofte te geven, maar door Zijn eed af te leggen: “ … opdat door twee onveranderlijke dingen waarbij het onmogelijk is dat God zou liegen, wij, die tot Hem de toevlucht genomen hebben, een krachtige aansporing zouden hebben om de hoop te grijpen die voor ons ligt.” (Hebreeën 6:18)
   In dat verbond zijn vele kostbare beloften, allemaal bevestigd in Christus Jezus en voor altijd gebaseerd op het fundament van Goddelijke getrouwheid. Dit is onze hoop, zoals Paulus aan Titus schreef: “In de hoop op het eeuwige leven, dat God, Die niet liegen kan, vóór eeuwige tijden beloofd heeft.” (Titus 1:2) God heeft beloofd en op de trouw van die belofte stellen wij ons vertrouwen voor tijd en eeuwigheid. Wij vinden het niet onvoorzichtig om de redding van onze ziel te laten rusten op de belofte van onze trouwe Schepper. Om ons te helpen zo te vertrouwen, werden de beloften niet alleen uitgesproken maar ook opgeschreven. Mensen zeggen dat ze graag een overeenkomst zwart op wit willen hebben en in dit geval hebben we dat. “In de boekrol staat het geschreven.” (Hebreeën 10:7). Op de geïnspireerde bladzijde van de Bijbel staat het verslag. Omdat wij onze Bijbel geloven, zijn wij verplicht om te vertrouwen op de beloften die daarin zijn opgenomen.
   Het is voor velen een bron van veel zwakheid dat zij de beloften van God niet als realiteit behandelen. Als een vriend hen een belofte doet, beschouwen ze het als iets wezenlijks. Zij zien uit naar wat erdoor bevestigd is. Maar de uitspraken van God worden vaak gezien als woorden die heel weinig betekenen. Dit is zeer onterend voor de Here en zeer schadelijk voor onszelf. Wees ervan verzekerd dat de Here nooit met woorden speelt: “Zou Hij zeggen en niet doen?” (Numeri 23:19) Zijn afspraken worden altijd nagekomen. David zei over de beloften van de Here aan hem: “Toch heeft Hij mij een eeuwig verbond gegeven, geordend in alles en verzekerd.” (2 Samuël 23:5) God spreekt weloverwogen, in de juiste volgorde en met beslistheid. We kunnen erop vertrouwen dat Zijn woorden zeker zijn en net zo zeker vervuld zullen worden als ze worden uitgesproken. Zijn er mensen die op de Here hebben vertrouwd, beschaamd uitgekomen? Kan er een voorbeeld worden gevonden waarin onze God ontrouw is geweest aan Zijn woord? De voorbijgegane eeuwen kunnen geen enkel bewijs leveren dat de HERE, Die Zijn belofte gaf, is teruggekomen op wat Hij heeft gesproken.
   Wij bewonderen trouw in mensen en we kunnen ons niet voorstellen dat het ontbreekt in het karakter van God. Daarom kunnen we er gerust op rekenen dat Hij even goed is als Zijn woord. Er wordt van Blücher gezegd dat, toen hij op weg was om Wellington te helpen bij Waterloo, zijn troepen aarzelden. “Het kan niet”, zeiden ze. “Het moet gebeuren”, was zijn antwoord. “Ik heb beloofd er te zijn, beloofd, hoor je? Je wilt niet dat ik mijn woord verbreek.” Hij was in Waterloo met een goed doel. Hij wilde niet gehinderd worden, want zijn belofte was gegeven. We prijzen een dergelijke trouw. We zouden niet moeten denken aan iemand die het niet toonde. Zal de Here God Almachtig falen in Zijn belofte? Nee, Hij zal hemel en aarde bewegen en het heelal schudden, in plaats van in gebreke te blijven wat betreft Zijn woord. Hij lijkt te zeggen: “Het moet gebeuren. Ik heb beloofd, beloofd, hoor je?” Eerder dan dat Zijn belofte zou falen, spaarde Hij Zijn eigen Zoon niet. Beter dat Jezus zou sterven dan dat het woord van de Here zou worden verbroken. Ik zeg het nog een keer: “De Here meent wat Hij zegt en zal elke lettergreep waarmaken, ga daar van uit.” Toch zal niemand anders dan slechts het uitverkoren zaad Hem geloven. Lezer, doet u dat?
   God moet waarachtig zijn, wie er verder ook moge misleiden. Als alle waarheid in de hele wereld verzameld kon worden, zou het slechts een druppel in de emmer zijn vergeleken met de waarachtigheid van God. De waarachtigheid van de rechtvaardigste van de mensen is de ijdelheid zelve vergeleken met de vaste waarheid van God. De trouw van de meest oprechte van de mensen is als een damp, maar de trouw van God is als een rots. Als we vertrouwen op goede mensen, zouden we oneindig veel meer moeten vertrouwen op de goede God. Waarom lijkt het een bijzonder iets om te vertrouwen op de belofte van God? Op de een of andere manier lijkt het voor velen een dromerige, sentimentele, mystieke zaak. Toch is het, als we er rustig naar kijken, de meest feitelijke transactie die er kan zijn. God is reëel, al het andere is schimmig. Hij is zeker, al het andere is twijfelachtig. Hij moet Zijn woord houden. Dit is een absolute noodzaak. Hoe zou Hij anders God kunnen zijn? In God geloven zou een daad van het verstand moeten zijn die geen moeite kost. Zelfs als er moeilijkheden konden worden geopperd, zouden de eenvoudigen en reinen van hart spontaan zeggen: “Laat God waarachtig zijn en ieder mens een leugenaar.” God minder geven dan onvoorwaardelijk geloof is Hem beroven van de eer die terecht toekomt aan Zijn onberispelijke heiligheid.
   Onze plicht ten opzichte van God vereist dat wij Zijn belofte aanvaarden en ernaar handelen. Ieder eerlijk mens heeft er recht op geloofd te worden en de God der waarheid verdient dat nog veel meer. Wij dienen de belofte te behandelen als zijnde de inhoud van het beloofde, net zoals wij de cheque of de handgeschreven brief van een man als een werkelijke betaling beschouwen. Beloften om te betalen worden in het dagelijks zakenleven overhandigd alsof het gangbaar geld van de koopman is. Gods beloften dienen op dezelfde manier te worden beschouwd. Laat ons geloven dat wij het verzochte hebben dat wij van Hem vroegen. Hij machtigt ons om dit te doen en belooft zulk geloof te belonen.
   Laten wij de belofte beschouwen als iets dat zo zeker en vast is dat wij ernaar handelen en het tot het belangrijkste bedrag maken bij al onze berekeningen. De Here belooft eeuwig leven aan hen die in Jezus geloven. Laten we dan daarom, als we echt in Jezus geloven, concluderen dat we eeuwig leven hebben en ons verheugen in dit grote voorrecht. De belofte van God is onze beste grond van zekerheid. Het is veel zekerder dan dromen, visioenen en ingebeelde openbaringen. Het is veel meer te vertrouwen dan gevoelens van vreugde of verdriet. Er staat geschreven: “Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld.” Ik geloof in Jezus, daarom word ik niet veroordeeld. Dit is een goede redenering en de conclusie is zeker. Als God het heeft gezegd, is het zonder enige twijfel zo. Niets kan zekerder zijn dan dat wat door God Zelf is afgekondigd. Niets zal zekerder gebeuren dan dat wat Hij heeft gegarandeerd met Zijn eigen hand en zegel.
   Wanneer een ziel onder overtuiging van zonde is, ervaart zij de bedreigingen van de Here met een intensiteit van geloof die erg opvallend is. Het door ontzetting getroffen geloof van de ziel wekt in het hart een overweldigende angst en ontreddering op. Waarom niet de belofte met een soortgelijke realiteitszin aanvaarden? Waarom niet met dezelfde zekerheid? Als het in het geweten duidelijk is geworden dat hij die niet gelooft, verdoemd zal worden, kan met evenveel zekerheid worden aangenomen, dat hij die gelooft en gedoopt wordt, gered zal worden, omdat het laatste net zozeer het Woord van God is als het eerste. De ontwaakte ziel heeft de neiging om stil te staan ​​bij de donkere kant van Gods Woord en de volle kracht ervan te voelen. Zo verwaarloost de ziel het blijmoediger deel van het Woord en trekt het in twijfel, alsof het te mooi is om waar te zijn. Dit is dwaasheid. Elke zegen is te goed voor ons om te ontvangen als we die afmeten aan onze onwaardigheid. Maar geen enkele zegen is te goed voor God om te geven, als we die beoordelen aan de hand van Zijn alles overtreffende grootsheid. Het ligt in de aard van de God van liefde om een onbegrensde zegen te geven. Als Alexander op koninklijke wijze gaf, zal de HERE dan niet geven op Goddelijke wijze?
   We hebben mensen soms horen zeggen: “Zo zeker als de dood.” We stellen voor dat we net zo goed kunnen zeggen: “Zo zeker als het leven.” Daden van genade zijn net zo zeker als “geduchte daden in gerechtigheid.” (Psalm 65:6) “Wie in Jezus gelooft, zal niet veloren gaan, maar eeuwig leven hebben.” Dat moet zo zijn, want Gods Woord heeft het gezegd. Daar kan geen misverstand over bestaan.
   Ja, de Here meent wat Hij zegt. Hij bespot de mens nooit met zinloze woorden en lege klanken. Waarom zou Hij Zijn schepselen bedriegen en van hen een zinloos vertrouwen vragen? De Here kan verder gaan dan Zijn woord door meer te geven dan men dacht dat het betekende. Maar Hij kan nooit tekortschieten. We kunnen Zijn beloften op de meest ruime schaal interpreteren. Hoe ruim we Gods belofte ook opvatten, de vervulling ervan door God zal nooit minder zijn. Geloof heeft de milddadigheid van de Here nog nooit overtroffen. Laten we de belofte omarmen en ons verheugen dat het een wezenlijke zaak is en geen schaduw. Laten we ons er nu al over verheugen, omdat het de werkelijkheid is van hetgeen waarop we hopen.