Christus’ werk geen mislukking
>>PDF<<
Een toespraak gehouden op zondagmorgen 30 januari 1887 door C.H. Spurgeon.
“Hij zal niet falen noch ontmoedigd worden, totdat hij het oordeel op aarde heeft gevestigd, en op zijn wet zullen de eilanden wachten.” Jesaja 42:4 (KJV)
De voorafgaande verzen aan het einde van het 41ste hoofdstuk geven de totale mislukking te kennen van de hoop van de mens vanuit de mens. God Zelf keek, en zie: “. . er was geen mens onder hen, ja, in hun midden was er geen raadsman, die, als Ik hen zou vragen zou kunnen antwoorden.” Hoe vaak is het zo in de menselijke geschiedenis; het mislukt de mens om leiderschap en hulp te vinden bij de mens! Zo nu en dan zijn er grote mensen opgestaan en de neiging bestaat om afgoden van hen te maken en zo op een arm van vlees te vertrouwen. Deze sterven en dan zien hun metgezellen in de gemeente en in de wereld uit naar andere mensen, die ze op dezelfde manier kunnen verafgoden, maar soms gebeurt het dat ze tevergeefs kijken. Er staat niemand op, die zij als leider kunnen kiezen. Ik denk dat het juist nu zo is op meer dan één gebied. Waar u ook kijkt, waar zult u de man zien die opgewassen is tegen de crisis? Op de één of andere manier heeft elk uur in de voorzienigheid van God te zijner tijd zijn man gehad, maar als onze hoop is gevestigd op mensen, dan moeten we ons in deze tijd zeer in ’t nauw gebracht voelen.
Bij het uitleggen van dat ene vers dat ik heb gekozen als tekst, zal het nodig zijn dat ik het hele gedeelte ga belichten. Volg mij daarom met een geopende Bijbel en gehoorzaam het eerste woord van het hoofdstuk, hetgeen is: Zie.
Ons wordt te allen tijde bevolen te zien op de Zoon van God. Er is nooit een periode, waarin Hij niet een geschikt onderwerp is voor overdenking en verwachting. “Zie het lam Gods” is de standaardregel van geslacht tot geslacht, van 1 januari tot en met de laatste dag van december. Maar vooral op bewolkte en donkere dagen behoren wij op Hem te zien. Wanneer u, na gekeken te hebben en lang gekeken te hebben, geen mens en geen raadgever ziet, dan heeft dit gebod een duidelijke kracht in zich: “Zie, Mijn knecht, die Ik ondersteun; Mijn uitverkorene, in wie Ik een welbehagen heb.” Wanneer alle andere redders falen, zie dan op de Redder die God heeft aangesteld. Hoe duisterder alle andere dingen mogen worden, kijk dan des te vuriger uit naar Zijn verschijning, Wiens komst is als een morgen zonder wolken. Wanneer de lichten op aarde zwak branden, zie dan op de lamp boven.
Onze grote troost is dat de Here Jezus Christus altijd gezien kan worden. Hij leeft altijd en werkt altijd voor Zijn volk. Wij moeten Hem niet alleen maar zien als Degene, Die jaren geleden op het toneel verscheen, maar als Iemand Die nog steeds leeft. Hij stierf in de hitte van de strijd, maar Hij stond weer op om de overwinning te bevestigen. Wij funderen onze hoop op een schitterender toekomst, niet op een dode Redder; onze hoop voor de toekomst van de wereld en voor de voltooiing van Gods genadevolle plannen hangen af van Eén, Die eeuwig leeft en Die op dit moment vanuit Zijn gunstige positie met Zijn grote werk en oorlogsvoering doorgaat aan de rechterhand van God. Mijn tekst zegt: “Zie Mijn knecht”; die onvergelijkelijke knecht van God moet gezien worden – niet met het zintuiglijke oog, dat zou van weinig waarde zijn, want mensen zagen Hem op die manier en kruisigden Hem; maar Hij moet gezien worden met het oog van het geloof en dit is een indrukwekkend zien, want zij die naar Hem zien op die manier, worden verlicht en hun gelaat wordt niet beschaamd. Bij het begin van mijn toespraak vraag ik u dringend, geliefde broeders, op Jezus Christus te zien, de eeuwig levende Werker. Als u zich zorgen hebt gemaakt en gepiekerd hebt door naar deze sombere tijden te staren en niets waar te nemen wat uw geest kan opwekken, dan vraag ik u niet langer om u heen te kijken, maar omhoog te zien! Daar zit Hij aan de rechterhand van God de Vader, de aangewezen Mens, de glorieuze uitverkoren Verlosser. Zie op Hem en uw angst en verdriet zullen wegvluchten.
De tekst verklaart met betrekking tot onze Here, dat “Hij niet zal falen noch ontmoedigd worden.” Dit brengt ons ertoe te overwegen, wat het werk is dat Jezus Christus heeft ondernomen en waarin Hij Zelf niet zal falen of ontmoedigd zal worden. Onze tekst leidt ons in deze zaak, want het vertelt ons dat Hij gekomen is om “het oordeel te vestigen op aarde”, en dat “de eilanden zullen wachten op Zijn wet.” De aarde moet worden verlost van de wanorde en de zonde, en de mensen moeten onderdanig zijn aan Zijn onderricht en leiding. Er zijn sommigen die het betwijfelen, maar ik geloof nog steeds in dat couplet, wat we daarnet zongen:
“ Jezus zal regeren vanwaar de zon
zijn opeenvolgende reizen loopt
Zijn Koninkrijk zal zich uitstrekken van kust tot kust
totdat de maan niet langer zal wassen en afnemen.”
Onze Here is gekomen om Zijn eigen uitverkorenen te redden en Hij zal een ieder van hen redden. Geen ziel, voor wie Hij stond als Borg en Plaatsvervanger, zal ooit verworpen worden. De schapen zullen opnieuw onder de hand van Hem Die hen telt, doorgaan, en ze zullen er allemaal zijn. “Hij zal niet falen noch ontmoedigd worden”, maar Hij zal de moeitevolle inspanning van Zijn ziel zien en verzadigd zijn.
Wat betreft de tweede komst van de Here, wij weten niet wanneer die zal zijn. Zal de wereld steeds donkerder worden, totdat Hij komt? Het kan zo zijn. Er zijn gedeelten in de Schrift en tekenen der tijden die genomen kunnen worden om dit aan te duiden. Aan de andere kant, zal de tijd mooier en mooier worden, totdat Hij verschijnt om de volmaakte dag te brengen? Zullen er door de prediking van het evangelie nog perioden zijn, waarin menigten zullen worden bekeerd en hele volkeren gered zullen worden? Ik weet het niet: er zijn teksten die die kant schijnen uit te wijzen en menig dapper werker hoopt daar erg op. Er zijn broeders, die de onvervulde profetie met grote nauwkeurigheid in kaart kunnen brengen, maar ik belijd mijn onbekwaamheid om dat te doen. Zij halen een passerdoos voor een shilling. Zij zetten één been van de passer vast en beschrijven hier een cirkel en daar een cirkel en zij trekken twee of drie lijnen en daar is het. Kunt u niet zien, dat het zo klaar is als een klontje? Ik word misselijk van schema’s; ik heb er genoeg van gezien om een volgend boekwerk van Euclides te maken. Mijn indruk is dat er van het grootste deel van deze interpretaties of speculaties erg weinig geleerd kan worden. Ik denk niet dat iemand de toekomst in kaart kan brengen, zodat hij absoluut zeker is van iets definitiefs, behalve bepaalde grote, duidelijk vermelde feiten. Het is zeker dat de Here zal komen en dat Hij zal komen op zo ’n uur, wanneer de meeste mensen niet naar Hem uitzien, en dat Zijn komst zelfs een verrassing zal zijn voor velen van Zijn eigen gemeente. Hij kan op dit ogenblik komen, terwijl ik nog tot u spreek, en Hij kan Zijn komst uitstellen als het Hem zo behaagt, nog wel gedurende menige eeuw. Het kan voor mij vreemd klinken om dat te zeggen, maar als onze Here eeuwenlang niet zou komen, dan zouden we niet gerechtigd zijn om te zeggen: “Mijn Here stelt Zijn komst uit”, evenmin zal enige profetie van de Schrift verbroken zijn. Verder lijkt het me nogal duidelijk dat waarheid en gerechtigheid de slag zullen winnen op aarde; de afgoden zullen worden vernietigd, er moet een eind komen aan de oorlog en de grote Jehova zal de God van de hele aarde worden genoemd. Òf voor òf na Zijn tweede komst – ik ga vanmorgen niet op die kwestie in – moet deze verontreinigde aarde worden gereinigd en deze ronde planeet van ons, die vandaag verduisterd wordt door de zonde, zal nog schijnen als een pasgeboren zon in al het oorspronkelijke licht dat er vanaf straalde, toen ze voor het eerst uit de handen van haar Maker kwam. De Here zal regeren over heel de mensheid, en een periode van vrede, rust en heiligheid zal de vrucht zijn van Zijn gezegende heerschappij. De Here Jezus zal niet rusten, totdat Hij alle dingen aan Zich onderworpen heeft en al de geestelijke goddeloosheden verslagen heeft, die nu de wereld tiranniseren.
Ik vind het niet noodzakelijk, dat ik nu verder in details treed wat betreft alles wat onze Here besloten heeft te doen. Wat ik wil zeggen is dit: Alles, wat Hij heeft ondernomen, zal Hij het uitvoeren; wat voor opdracht Hij ook heeft ontvangen, Hij zal het vervullen. “Hij zal niet falen of ontmoedigd worden” totdat heel Zijn werk is gedaan. Broeders, wij raken soms aan het twijfelen. Wij vragen: Is het in orde? Gaan de zaken vooruit? Zie Hem, Die aan het hoofd van alle zaken staat, de Bestuurder van de hogere regering van de hemel, de Grote op Wiens schouders de zaak van God rust in de redding van mensen! Zie Hem en wees getroost. U en ik kunnen falen, schande zij over ons, als we dat doen! Wij kunnen ontmoedigd worden; het zal onze zonde zijn, als we dat zijn, maar Hij zal niet falen noch ontmoedigd worden, totdat Hij elk punt van de belofte van de genade zal hebben uitgewerkt en elke jota van het eeuwige plan van liefde zal hebben uitgevoerd.
Ik geloof in de uiteindelijke volharding van de Here Jezus Christus. Ik geloof in de uiteindelijke volharding van elke heilige als individu. Verder geloof ik in de uiteindelijke volharding van de heiligen als lichaam: de gemeente van God zal leven en haar werk voortzetten, totdat ze die volbracht heeft. “De poorten der hel zullen haar niet overweldigen.” Maar veel Goddelijker is voor mij de gedachte van de uiteindelijke volharding van de Christus van God. Als Hij Zijn taak neer zou leggen en zeggen dat het onmogelijk is, ach, wee die dag! Als Hij Zijn verheven onderneming de rug zou toekeren en zeggen: “Ik zal niet meer van deze opstandige wezens redden; Ik zal niet langer trachten licht te verspreiden in de duisternis die het niet vatten kan. Ik zal de taak opgeven, waarin mensen Mij zo furieus tegenstaan”, dan zou de hoop worden uitgewist uit de taal van mensen. Maar omdat deze tekst waar is, is de deur van de hoop open. Wij behoeven niet te falen of ontmoedigd te zijn, aangezien Hij dat niet zal zijn.
Vanmorgen zal ik tot u spreken in de hoop dat de Geest van God u met nieuwe moed in vuur en vlam mag zetten voor de heilige oorlog. Ten eerste, laten we deze waarheid overwegen en geloven, en dan ten tweede, laten we deze waarheid geloven en ons erin verheugen.
I. Ten eerste dan, LATEN WE DEZE WAARHEID OVERWEGEN EN GELOVEN.
Wilt u dit nu eens met aandacht overwegen? Het is zeker een erg wonderlijke onderneming welke onze Here Jezus Christus op Zich heeft genomen. De redding van een enkele ziel houdt een wonder in. De redding van tienduizenden maal tienduizenden van het menselijke geslacht: hoe zal ik dat anders noemen dan een berg van wonderen? Het wegnemen van de duisternis, die de mensheid bedekt heeft met een tienvoudige nacht – wat een Goddelijk werk! Het beëindigen van de vijandschap die bestaat tussen de mens en God; de verzoening van de mens met zijn Maker – wat een plan! Het verlossen van deze wereld uit de slavernij van het verderf; het oprichten van een Koninkrijk van waarheid en heiligheid – wat een onderneming! Zulke wonderen heeft Jezus ter hand genomen en zulke wonderen zal Hij tot stand brengen. Hij stierf om het fundament te leggen van Zijn alles overwinnend Koninkrijk en Hij leeft nog steeds, opdat dit Koninkrijk gevestigd mag worden onder Zijn heerschappij en alle volkeren ernaartoe mogen stromen. Geliefden, ik schiet tekort in het bevatten, nog veel meer in het onder woorden brengen van de grootte van de taak, die Hij op Zich heeft genomen. Diegenen van u, die uw medemensen liefhebt, treuren vaak om uw machteloosheid bij één enkel individu. Wat een moeilijk werk is het om een oplossing te zoeken voor onze eigen landgenoten! Hoe worden we van ons stuk gebracht door hun armoede, hun onkunde, hun ellende en hun zonde! U hoeft slechts te strijden tegen één enkel kwaad, de dronkenschap, om te weten en te voelen wat voor een monster er overwonnen moet worden. Denk slechts een ogenblik aan de maatschappelijke onreinheid in deze stad en uw hart wordt ziek, als u zich dat herinnert. Nu, de Here Jezus Christus is gekomen om deze augiasstal te reinigen en Hij zal die reinigen. De stroom van de rivier des levens zal door de vuilste delen van de aarde stromen, totdat zelfs die afschuwelijke gebieden, die te vergelijken zijn met de Dode Zee, hersteld zullen worden.
Het probleem brengt ons aan het wankelen. De systemen van het kwaad zijn kolossaal. De invloed van het kwaad op het menselijk geslacht is vreselijk. De mens is een verstokte zondaar. U kunt hem niet van rebellie genezen: hij is wanhopig gericht op het kwaad. Zelfs wanneer de gevolgen van zijn zonde hem verwonden en kwellen, keert hij er toch naar terug. Als u hem zonneklaar bewijst dat een bepaalde zaak goed en winstgevend is, dan houdt hij er daarom niet van; als u bewijst dat het schadelijk is, dan kiest hij er daarom voor. Door het gebruik van een vervloekte logica stelt hij duisternis voor als licht en licht als duisternis, en zo spreekt hij tegen zijn geweten in en verhardt hij zijn hart. Als u misschien zijn verstand overtuigt, hebt u zijn gevoel nog niet overreed, hebt u zijn wil nog niet voor u gewonnen, hebt u zijn denkwijze nog niet onderworpen. Niets anders dan de Almacht Zelve kan een enkele ziel redden. Wat moet dat een almachtige kracht zijn, die zal maken dat de volkeren tot de Here gaan. Zij die wonen in de woestijn moeten zich voor Hem buigen en Zijn vijanden moeten het stof likken. Wat een overwinning is dit! Hoe zal Ethiopië zo worden gemaakt dat zij haar handen uitstrekt naar Hem? Hoe zullen China en Hindoestan, beneveld door hun verkeerde filosofieën, ertoe worden gebracht de waarheid te belijden? Kijk heren, kijk naar deze grote berg en onderschat de massa ervan niet, en denk er dan aan dat voor onze Zerubbabel het een vlakte moet en zal worden. De steen, genoemd door Daniël, zonder handen uit de berg gehakt, raakte het monsterachtige beeld, verbrak het en vulde te zijner tijd de gehele aarde. In de nachtelijke visioenen zag dezelfde profeet de Zoon des mensen die heerschappij had en eer en een Koninkrijk, opdat alle volkeren Hem zouden dienen. Zo zal het geschieden. Maar wat een groot iets is dit!
De taak wordt des te moeilijker gemaakt, omdat onze Here Jezus op dit ogenblik hoofdzakelijk werkt door een gemeente, die een arm en gebrekkig instrument is voor het uitvoeren van Zijn plan. Soms denk ik dat er meer moeilijkheden verbonden zijn met de gemeente dan met de wereld, want de gemeente is vaak wereldsgezind, trouweloos, in diepe slaap, en ik stond op het punt om eraan toe te voegen, inhumaan. Zou ik dat niet zo scherp kunnen zeggen, want lijkt ze soms niet bijna verstoken te zijn van tedere sympathie voor de mensen die verloren gaan en omkomen? Op het ene uur ontvangt de gemeente licht en weerspiegelt het als de volle maan, zodat u hoop hebt dat zij de mensen verlicht, maar spoedig neemt zij af tot alleen maar een ring van licht en ze wordt verduisterd. Zij wijkt af van de waarheid, ze vergeet het roemrijke evangelie dat haar is toevertrouwd en zij zoekt naar de verdorven filosofieën van mensen. Hoe menige keer is de gemeente sinds Pinksteren van het rechte spoor afgegaan, de wijsheid van mensen achterna, en na een poosje is ze moeizaam teruggekeerd naar haar eerste geloof. Op het ogenblik is er juist zo ‘n soort afdwaling gaande en dit hindert het werk van de Here. Als een man een werk te doen heeft, zegt hij tegen zichzelf: “Geef me in elk geval goede gereedschappen. Als ik een zware klap moet uitdelen, val me dan niet lastig met een gebroken hamer. Als ik moet schrijven, geef me dan een pen die mijn hand niet zal hinderen.” Maar helaas! De gemeente is maar al te vaak ontrouw aan het plan van haar Meester en verraderlijk wat betreft Zijn waarheid. En toch broeders, de Here zal hoofdzakelijk Zijn werk doen en Zijn plan naar Zijn welbehagen uitvoeren door zulke middelen als deze. Hij zal niet falen noch ontmoedigd worden. Als alle christenen lauw zouden worden, totdat de hele gemeente misselijkmakend werd, zoals de gemeente van Laodicea, dan nog zal de Here Jezus niet falen noch ontmoedigd worden. De discipel slaapt misschien, maar de grote Redder spant Zich tot het uiterste in voor mensen. Laat dit bataljon en het volgende weifelen zoveel als het wil, Hij Die de banier houdt in het centrum van het gevecht, zal nooit aan het wankelen gebracht worden: Hij zal het veld verdedigen tegen alle komenden, want de Algeheel Lieflijke is de Vaandeldrager onder tienduizend. Hoewel u treurt om de discipelen, verheug u over hun Meester. Zij worden zwak of vluchten, maar Hij zal niet falen noch ontmoedigd worden.
Om u te helpen deze grote waarheid te geloven vraag ik u op te merken Wie Hij is, Die dit alles heeft ondernomen: wees zo vriendelijk bij het begin van dit hoofdstuk te lezen: “Zie, Mijn knecht, Die Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene, in Wie Mijn ziel een welbehagen heeft.” Ik weet zeker dat Hij, over Wie zo gesproken wordt, niet zal falen noch ontmoedigd zal worden, want, ten eerste, Hij is Gods eigen speciale Knecht. God heeft vele dienstknechten, maar de Christus wordt boven al de anderen door God “Mijn Knecht” genoemd. Hij is een Zoon, Die alle andere zonen verre te boven gaat en in diezelfde betekenis is Hij een Knecht, Die alle andere knechten ver overtreft. Hij nam de vorm van een Knecht aan en werd gemaakt naar de gelijkenis van het zondige vlees. Hij is een Knecht in zo’n verheven en wondervolle betekenis als niemand van ons ooit kan hopen te worden: Hij volbrengt heel de wil van de Vader. Als Hij, Die Heer was over alles, een Knecht werd, denkt u dan dat Hij Zijn dienst niet zal volbrengen? Als Hij, Die de hemelen en de aarde maakte, Zijn luister terzijde legde en Zich omsluierde in ons minderwaardige klei, denkt u dan dat Hij zal falen wat betreft het doel, waarvoor Hij dit allemaal deed? Kan de vleeswording van God een mislukking zijn? Kan het leven van de Zoon van God temidden van de mensen eindigen in een nederlaag? Uw hart geeft een onmiddellijk antwoord – Gods eigen Knecht zal Zijn dienst uitvoeren.
Dan zegt de grote God van Hem: “Mijn Knecht, Die Ik ondersteun.” Als God Hem ondersteunt, hoe kan Hij dan falen? Alhoewel God heel Zijn volk ondersteunt, ondersteunt Hij toch boven al de anderen Zijn uitverkoren Zoon en Knecht; hoe kan Hij dan falen? Is het mogelijk met de Goddelijke kracht, die onafgebroken in Hem stroomt en in Hem blijft, dat Hij zou falen of ontmoedigd worden? De tekst kan gelezen worden: “Zie Mijn Knecht, op Wie Ik leun”, en het beeld is van een groot Oosters vorst, die naar voren treedt, terwijl hij leunt op een begunstigd heer, die hij eert door hem in die positie te plaatsen, daarmee aanduidend dat hij zijn zaken aan hem toevertrouwt en hem beschouwt als de man aan zijn rechterhand, een ware pilaar van de Staat. Ja, we zeggen het met diep ontzag: God de Vader leunt op Jezus, de Christus. Hij laat Zijn eer en heerlijkheid berusten bij de Persoon van de vleesgeworden God en nu komt Hij ten overstaan van ons als God in Christus Jezus, Die Zijn heerlijkheid openbaart door de Middelaar en Zijn eigen soevereine macht in bewaring geeft aan Zijn Zoon, Die Hij heeft aangesteld als Erfgenaam van alle dingen. Kan die verheerlijkte Heer falen? Heeft de Vader Zijn Koninkrijk van genade toevertrouwt aan Iemand Die overwonnen zal worden? Hoe kan Hij falen, Die door de Vader ondersteund wordt en op Wie de Vader alle waardigheid en glorie van Zijn zedelijke bestuur laat steunen? “Hij zal niet falen noch ontmoedigd worden.”
Dan voegt de Schrift dit erg belangrijke woord eraan toe: “Mijn Uitverkorene, in Wie Mijn ziel zich verheugt.” De Uitverkorene van God, de meest Uitnemende, Die God kent, zal Hij een mislukkeling blijken te zijn? Niet alleen verheugt God Zich in Hem, maar het wordt nog krachtiger gezegd: “In Wie Mijn ziel zich verheugt.” Ziet u de kern van de uitdrukking? Het lijkt mij buitengewoon volledig. De voornaamste vreugde van God is in Zijn Zoon, als Middelaar. God zei van de wereld, dat het zeer goed was, maar we lezen niet dat Zijn ziel Zich daarin verheugde, maar zie, de ziel van de Godheid wordt ontroerd en vervuld met vreugde vanwege de Redder Die is aangesteld om te verlossen. Gezegende Vader, wij verwonderen ons niet dat U in beslag genomen wordt door de vreugde in Jezus, want ook wijzelf, wanneer wij zicht op Hem krijgen, worden in vervoering gebracht door Zijn bekoringen. Er is niemand zoals Hij. Hij is Uw Eniggeborene, de Zoon van Uw hart; terecht kunt U een behagen in Hem hebben. Hoe is het dan mogelijk dat Degene, Die zo door de Here wordt bemind, in Wie Zijn ziel Zich verheugt, aan een werk gezet zou worden, waarin Hij kan falen, of in dat werk zou blijven om ontmoedigd te worden? Het is onmogelijk. De verbintenis van Jezus van Nazareth met de HERE, de God van alles, maakt het absoluut zeker dat de Goddelijke onderneming, waarmee Hij Zich heeft verbonden, zeker zal slagen. “Hij zal niet falen noch ontmoedigd worden.”
Verder, onze Here is de verblijfplaats van de Heilige Geest. De tekst zegt: “Ik heb Mijn Geest op Hem gelegd” – de Heilige Geest, aan Wie heerlijkheid en eer zij voor eeuwig, de Heilige Geest, God uit God, woont in Christus. In zekere mate komt Hij over ons. Wij ontvangen soms een groot deel van Zijn macht, maar toch zijn wij niet in staat heel de volheid van de Heilige Geest te ontvangen. Maar Christus heeft de inwoning van de Geest blijvend in Zich. De Heilige Geest daalde neer als een duif en rustte op Hem en Hij rust nog steeds op Hem. Mijn broeders, verbeeldt u zich dat Hij, op Wie de Heilige Geest altijd rust, kan falen of ontmoedigd kan worden? Gelooft u, dat het stelsel van het Evangelie zal uitsterven? Zal het gesmoord worden door de filosofie? Gewurgd door de moderne gedachte? Of vertrapt onder de hoef van de anarchie? Nee, zolang de Heilige Geest blijft op de grote Knecht van de HERE, kunnen wij geen angst kennen. De zalving op het Hoofd zal neerdalen op de zomen van de klederen, en aangezien Hij niet kan falen of ontmoedigd kan worden, zullen ook wij niet met wanhoop vervuld worden. Hij Die erkend, geëerd, vertrouwd, ondersteund, bemind en gezalfd wordt door God, kan niet anders dan succesvol zijn. Jezus moet met succes volharden tot het einde.
Merk verder op dat het succes van Jezus wordt gegarandeerd door het raadsbesluit van God. Er staat geschreven: “Hij zal de heidenen het oordeel openbaren.” O, steeds weer dat gezegende “zal”! Sommige mensen achten het gering maar ik acht het boven alles. Hier rust mijn hart; als God zegt “zal”, dan zal het zeker zo zijn. “De HERE zei tot mijn Here: Zet u aan Mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden maak tot een voetbank voor uw voeten.” Denkt u dat Hij tevergeefs sprak? Sla de tweede Psalm op en lees: “Ik wil gewagen van het besluit des HEREN: Hij sprak tot mij: Mijn zoon zijt gij; Ik heb u heden verwekt. Vraag Mij en Ik zal volken geven tot uw erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit. Gij zult hen verpletteren met een ijzeren knots, hen stukslaan als pottenbakkerswerk.” Zal deze plechtige proclamatie van de HERE alleen maar papierverspilling zijn? Mijn broeders, al vergat de zon te schijnen, al werd het oog van de wereld verduisterd, al stopte die gindse machtige oceaan met haar eb en vloed en al stierf het hart van de aarde; al werd heel de natuur op de klippen van het noodlot gejaagd in een algehele schipbreuk en verwarring, toch zal geen woord van God ter aarde vallen, want dat woord is wezenlijk leven en macht. Als de HERE heeft gesproken, wordt het gedaan. Als Hij het aankondigt, zal het zo zijn. Daarom moet en zal de Christus slagen, want Zijn werk is het onderwerp van een Goddelijk raadsbesluit.
Maar toch, broeders, kan het zijn, dat we soms vrezen dat het evangelie geen voorspoed heeft en niet aan het doel beantwoordt, waartoe God het gezonden heeft. Als we terugkijken naar de geschiedenis van het verleden en de huidige stand van zaken onder ogen zien, dan zijn we bang dat de dingen niet goed gaan. Mogelijk kan dit voortkomen uit de manier van werken van onze Here, welke zo verschillend is van wat ons verstand zou kiezen. Er staat geschreven in het tweede vers: “Hij zal niet schreeuwen noch Zijn stem verheffen, noch die op de straat doen horen.” U hebt vreselijke haast, nietwaar? Maar Hij is nooit haastig. U zou een heleboel drukte en lawaai maken, denk ik, maar Jezus zal zo het evangelie niet verspreiden. U zou eropuit gaan en alle vijanden van de waarheid bestrijden en protest tegenover protest, strijdkreet tegenover strijdkreet stellen, maar “Hij zal niet twisten.” U zou schreeuwen, tekeer gaan en tieren, maar Hij zal niet schreeuwen. U zou het ruchtbaar maken tot aan de einden der aarde, maar Hij zal Zijn stem op straat niet doen horen. Toen Mohammed zijn onderneming begon, kondigde hij aan dat het paradijs gevonden moest worden onder de schaduw van zwaarden, en hele aantallen dappere mannen haastten zich naar de strijd; zij vaagden alles voor zich weg en bevlekten continenten met bloed: zij verspreidden de naam van Allah en Mohammed over Azië en Noord Afrika en leken van plan Europa te veroveren; toch zal het gedane werk niet standhouden. De profeet en zijn kaliefs twistten inderdaad en schreeuwden en lieten hun stem op straat horen, maar het systeem van Christus is precies het tegenovergestelde daarvan: Zijn wapenen zijn niet vleselijk. Zie Zijn strijdbijl en oorlogswapens! De waarheid, Goddelijk sterk met geen menselijke macht erachter behalve die van heiligheid en liefde; een evangelie vol vriendelijkheid en genade voor mensen, niet door zilveren trompetten van koningen verkondigd, maar door eenvoudige stemmen van nederige mensen. Het evangelie zoekt geen prestige, noch begunstiging van de Staat, ook vraagt het niet om geholpen te worden door scholastieke spitsvondigheid of menselijke welsprekendheid. Het streeft er zelfs niet naar om invloedrijk te worden door kracht van geleerdheid of talent van haar leraren. Het heeft ook geen pracht om te roemen, noch wapentuig om het kracht bij te zetten. Het vindt zijn kracht eerder in zwakheid dan in macht. Het Koninkrijk komt door de Heilige Geest, druppelend als dauw op de menselijke harten en hen vruchtbaar makend met Goddelijk leven. Het Koninkrijk van Christus komt niet zo dat het waarneembaar is, maar in de stilte van de ziel. Alles wat werkelijk het werk van God is, wordt bewerkt in de stilheid van het hart door die Wind, Die waait waarheen Hij wil. Liefelijk beheerst de Heilige Geest alle dingen door Zijn eigen macht, maar de dag van Zijn macht is niet met het gebulder van noodweer, maar met het geluidloze neerdalen van de dauw. U, ijverige geest die u bent, u bent één en al haast, u gaat de kerk voor u uit duwen en de wereld achter u aan slepen. Ga het doen! Maar als de Here niet op uw manier werkt, weest dan niet enorm verrast, want er staat geschreven: “Hij zal niet roepen, noch Zijn stem verheffen, noch die op straat doen horen.”
Zijn plan zal standhouden en Hij zal heel Zijn welbehagen uitvoeren. Hij zal des te zekerder Zijn werk doen, omdat Hij er rustig mee aan de slag gaat. Ik verheug me altijd in een man, die het zich kan permitteren zonder ophef, geschreeuw of luide bekendmaking met zijn levenswerk bezig te zijn. Zie hoe een bekwaam werkman zijn gereedschappen neerlegt. Hij stelt zijn plan op, omschrijft kort zijn doel en begint dan zoals hij van plan is te gaan doen. Hij zal de zaak op die manier doen, reken er maar op. Een andere maat smijt zijn gereedschap overal neer, stort zich zonder ordening op het werk, laat het stof alle kanten op vliegen, bezaait de ruimte met spaanders, verknoeit het werk en loopt er in afkeer bij vandaan. Onze Redder werkt zo niet: Hij gaat kalm, weloverwogen en resoluut door met Zijn machtige plan en Hij zal het ten uitvoer brengen. “Hij zal niet falen noch ontmoedigd worden.”
Let goed op de geest waarin Hij werkt. Hij is de vriendelijkheid zelve, en dat is Hij altijd: “Het geknakte riet zal Hij niet verbreken en de kwijnende vlaspit zal Hij niet uitdoven.” U kunt in deze geest niet overhaast te werk gaan. Vriendelijkheid zorgt voor een goede en gewisse voortgang, maar haastige spoed is zelden goed. Wij kennen hervormers die, als zij de macht hadden, zouden zijn als olifanten in een porseleinkast; ze zouden in zeer korte tijd heel wat doen. Maar de beste Vriend van de wereld is niet gegeven om uit te doven en te verbreken. Hier is een geknakt riet, dat voor niemand van nut is; u kunt er zelfs geen muziek uit krijgen, nog veel minder erop leunen, toch breekt Hij het niet. Hier is een walmende vlaspit, een pit met een onaangename geur, die erg weinig warmte geeft en geen licht; toch doet Hij die niet uit. Deze vaak geciteerde tekst wordt, zoals u weet, in het Nieuwe Testament gebruikt met betrekking tot de Farizeeën. Zij vonden van zichzelf dat zij sterke pilaren waren, maar de Here wist dat ze alleen maar geknakte rieten staven waren; zij vonden zichzelf grote lichten, maar Hij wist dat ze slechts een walmende vlaspit waren, en toch nam Hij niet de moeite hen uit te blazen. Zelfs voor hen, hoewel vaak terecht verontwaardigd, was Hij vriendelijk en viel hen alleen aan, wanneer ze zichzelf op Zijn weg plaatsten en Hem dwongen tot het geven van een vonnis. De Here Jezus was te goed en te groot om door de Farizeeën geïrriteerd te raken. “Leeuwen gaan niet op jacht naar ratten en muizen en dat soort kleine zoogdieren.” Grote principes worden vastgesteld, die te zijner tijd de onbelangrijke dingen teniet zullen doen, die nu niet de moeite waard zijn om in detail aan te vallen. De rokende vlaspitten van de dwaling en de gebroken rieten staven van de huichelarij verdwijnen op hun tijd, maar de vriendelijke Here is niet overhaast om ze uit de weg te ruimen. Vandaar dat wij ontmoedigd worden. Maar vanwege Zijn vriendelijkheid zal Hij evenmin de kans lopen om te falen of ontmoedigd worden. Nee broeders, laat me u zeggen, dat het juist de kalme man, de zachtmoedige man is, die altijd moeilijk van zijn doel af te brengen is. Wanneer een man hartstochtelijk is en gemakkelijk opgewonden raakt, dan hoeft u alleen maar een poosje te wachten en hij zal afkoelen; misschien koelt hij af tot onder nul. Deze gemakkelijk ontvlambare kerels kunnen gemakkelijk bestuurd worden door de duivel of iemand anders, nadat de vlam uit is. Geef mij een man die weloverwogen zijn besluit neemt, rustig aan het werk gaat, geduldig alle tegenslagen verdraagt en ik weet dat wat hij zichzelf heeft opgedragen, gedaan zal worden. Hij zal op Gods manier werken en hij zal niet zijn hand uitstrekken om naar een overhaast succes te grijpen ten koste van het principe. Hij is kalm, omdat hij zeker is, geduldig omdat hij sterk is, en vriendelijk omdat hij standvastig is. De man die niet uitgedaagd kan worden, is de man die niet van zijn stuk gebracht kan worden. U kunt hem niet ontmoedigen; hij zal doorgaan met zijn werk, zelfs tot aan het einde, weest daar zeker van. Als u kijkt naar onze gezegende Meester, geduldig en onwankelbaar temidden van heel de strijd en het gevecht, dan mag u er zeker van zijn, dat Hij niet zal falen of ontmoedigd zal worden. Ik bewonder Napoleon niet, behalve op het punt van zijn koelbloedige onverschrokkenheid, want daarin viel hij op. Zij beelden hem altijd af temidden van de strijd met gevouwen armen. Zijn adelaarsoog is op het gevecht gericht, maar hij is onbewegelijk als een standbeeld. Elke soldaat in het keizerlijke leger voelde dat de overwinning zeker was, want de aanvoerder was zo kalm. Als hij zich heen en weer had gehaast, hier en daar en overal naartoe was gerend en over alles een heleboel drukte had gemaakt, dan zouden ze de conclusie hebben getrokken dat de nederlaag op handen was.
Maar zie Hem daarginds! Alles is goed. Hij weet wat Hij van plan is. Het is allemaal in orde, want Hij twist niet, of schreeuwt niet en Hij laat Zijn stem niet horen; Hij is kalm, want Hij kan zien dat alles goed is. Daar staat de Gekruisigde vandaag, in de voordeelpositie aan de rechterhand van God, en Hij overziet het strijdveld in een kalme afwachting, totdat Zijn vijanden gemaakt zijn tot Zijn voetbank. Teder voor de zwaksten van de zwakken en vriendelijk, zelfs voor de ondankbaren en de slechten; wij mogen in al deze barmhartigheid het bewijs van Zijn overwinning zien. “Hij zal niet falen noch ontmoedigd worden, totdat Hij op aarde het oordeel zal hebben gevestigd; en op Zijn wet zullen de eilanden wachten.” Het overdenken van deze verklaring brengt ons ertoe het stellig te geloven.
II. Ik zou graag willen dat u mij nu een paar minuten geeft, terwijl ik zeg: LAAT MEN DEZE WAARHEID GELOVEN EN ZICH ERIN VERHEUGEN. Ik zou graag willen dat u zich in de vrucht van deze waarheid verheugt en erdoor verblijd wordt.
Ten eerste, verheug u erin door eraan te denken dat Jezus het werk voor Zijn volk volbracht heeft; dat eerste werk, waardoor Hij eeuwige gerechtigheid bracht, de straf van de menselijke schuld droeg en het fundament legde, waarop de tempel van God gebouwd zou worden. Jezus heeft alle dingen goed gedaan. Hij volhardde in Zijn levenswerk, totdat Hij kon zeggen: “Het is volbracht.” Vanaf het uur, toen Hij als kind zei: “Wist gij niet dat Ik bezig moet zijn met de dingen Mijns Vaders?”, gedurende heel de tegenspraak van zondaren en in de zwakheid, de armoede en de schande waarin Zijn leven werd doorgebracht, ziet u bij onze Goddelijke Meester nooit een aanduiding van falen of van ontmoedigd worden. Wij roepen met verdriet: “Ik sta bijna op het punt om het op te geven”, maar Hij sprak nooit op die manier; Hij dacht het zelfs niet. Hij had gerekend op al het zwoegen en het leed. Hij had het allemaal voorzien; Hij had het in Zijn berekeningen meegenomen en daarom was Hij niet verrast en terneergeslagen. Hij besloot ter wille van ons naar de dood en het graf te gaan en de schande van onze zonden en de vloek van onze schuld te dragen, en zelfs om door de Vader in de duisternis te worden gezet ter wille van ons. Hij maakte Zijn gelaat als een keisteen en als een keisteen bleef Zijn gelaat tot aan het bittere einde. Hij ging nooit opzij. Laten we Hem vandaag prijzen om Zijn volhardende liefde. Het was niet een halfvoltooide redding die we zien aan het bloedige hout daarginds; het is niet een onvolledige verlossing die we zien in die wederopstanding van Jezus uit de doden. Wanneer we opzien naar Hem in Zijn heerlijkheid, dan weten en ervaren we dat door heel de worsteling en de dood heen Hij niet faalde en niet ontmoedigd werd en dat Hij een Koninkrijk heeft opgericht dat voor eeuwig niet verdreven kan worden. Laten we daarop rusten met een vredig vertrouwen.
De volgende overdenking waarvan ik graag zou willen dat u zich daarin verheugt, is deze: Hij zal het werk in Zijn gelovig volk voleindigen. Hij zal niet falen noch ontmoedigd worden, totdat Hij u en mij volledig heeft gered. Als ik mijn eigen redder was geweest, dan zou ik het werk lang geleden hebben opgegeven. Wij ontmoeten zo nu en dan mensen die van zichzelf veronderstellen dat ze volmaakt zijn, maar de meesten van ons durven het woord “volmaaktheid” niet te fluisteren. Wanneer ik een heel lichaam van zonde heb overwonnen en wat gestegen ben om meer op mijn Here te lijken, dan schijnt het me alsof er zich een nieuw lichaam van de dood rondom mij heeft gevormd. Ik dood één draak en zie, zijn lijk levert een hele oogst op aan monsters. Mijn slechte natuur lijkt jassen te hebben net als een ui en wanneer ik er één heb afgehaald, dan wordt daardoor alleen maar een volgende blootgelegd die net zo onaangenaam is. Zal het zo niet zijn tot aan het einde? U wordt misschien beter, en ik hoop dat u dat wordt, maar ik zal des te hoopvoller zijn dat u dat bent, wanneer u bang bent dat u slechter aan het worden bent. Als u steeds minder en minder van uzelf denkt, dan is het waarschijnlijk waar dat u groeit in de genade, maar als u altijd maar beter van uzelf denkt, dan is het zeer waarschijnlijk dat u groeit in trots. Er is een groot verschil tussen opgeblazen worden en opgebouwd worden. Ik kan duidelijk zien dat ik zal falen en ontmoedigd zal worden als de redding bij mij berust; maar hier ligt mijn troost: Hij zal niet falen noch ontmoedigd worden. Als mijn Here met mij begint, zal Hij nooit van Zijn plan afgehaald worden. Wat een slecht materiaal is onze mensheid! Wat een slechte, ruwe grondstof voor heiligheid. Het moet moeilijk zijn om zulke korrelige klei vast te trappen en fijn te stampen, en ik verbaas me niet dat zowel de handen als de voeten van de grote Werker ernstig verwond zouden worden, aangezien Hij met zulke klei moest werken. Wanneer Hij ons op de pottenbakkersschijf modelleert en wij een beetje de vorm beginnen aan te nemen die Hij voor ons bedoelt, dan barsten we toch nog en we mislukken, wanneer we bij de oven komen, en heel Zijn werk aan ons lijkt verloren. Hij moet ons weer fijnmalen tot poeder en dan weer opnieuw met ons beginnen en ons nog een keer vorm geven. Het zou een gemakkelijker werk zijn geweest om compleet nieuwe wezens te hebben geschapen dan om ons, arme gevallenen, te nemen en ons te verheffen om zonen van God te worden. De Almachtige Here had slechts hoeven zeggen: “Laat er een gemeente zijn!” en een zeer zuivere en onbevlekte gemeente zou er plotseling zijn, maar in plaats daarvan werkt Hij aan ons, zondige mensen, en neemt Hij het op Zich om ons volmaakt rein te maken en om ons voor Zich te stellen zonder vlek of rimpel of iets dergelijks. Wat een wonder van genade! Hij zal het doen, broeder. Hij zal het doen, zuster. Hij is niet moe geworden van het werk, ook is Hij niet ontmoedigd geworden door al ons slechte gedrag. Voordat Hij begon, wist Hij overal van. Als Hij niet een ver-ziende Christus was geweest, in staat om al onze tekortkomingen en terugval te voorzien, dan zou Hij overrompeld kunnen zijn geweest tot vermoeiens toe; maar Hij zegt: “Ik wist dat u halsstarrig bent”, en nogmaals: “Ik wist dat u erg verraderlijk zou handelen.” Hij kende van tevoren al onze ondankbaarheid, afval, ongeloof en onwaardigheid en daarom zal Hij niet falen noch ontmoedigd worden, totdat Zijn werk in ons is gedaan en wij bekwaam gemaakt zijn voor de hemel.
Nogmaals geliefde vrienden, Hij zal door Zijn volk Zijn werk voleindigen. Wat ook het werk is dat gedaan moet worden door de gemeente, Hij zal niet falen noch ontmoedigd worden, totdat het uitgevoerd is. Ik weet niet of iemand van u in mijn tekst iets heel bijzonders heeft opgemerkt. Als u de Herziene Vertaling (Revised Version) gebruikt, zal de kantlijn u nogal opvallende informatie geven. De tekst zou zo gelezen kunnen worden: “Een gekneusd riet zal hij niet breken en de walmende vlaspit zal hij niet doven; toch zal hij niet zwak branden noch gekneusd worden.” Hoewel Hij te maken heeft met gekneusde rieten staven en walmende vlaspitten, toch wordt Hij Zelf niet verbrijzeld; ook wordt Zijn licht niet alleen maar een zwak schijnsel. Naar mijn mening is dit een zeer interessant gebruik van woorden, dat we ons niet moeten laten ontglippen. Er wordt gezegd, dat het christendom van dit moment alleen maar rook is, en dat vooral de ouderwetse leer erg zwak brandt. Geloof het niet, het licht van Jezus zal niet verduisterd worden of minder worden. Die zielen, die Zijn licht kunnen zien, zullen u vertellen dat Zijn gelaat nog steeds schijnt als de zon. Er is een heerlijkheid rondom Hem, die onverminderd is en niet verminderd kan worden. Hij schijnt niet zwak en Hij wordt niet gekneusd. Hij is geen rieten staf; Zijn vijanden zullen op een dag ervaren dat Hij een ijzeren roede draagt. Hij is een pilaar in het huis van onze God; Hij draagt alle dingen, want Hij is sterk en machtig en Hij kan niet falen. Ik zou graag willen dat u elke suggestie die uw huis binnenkomt, wat betreft de nederlaag van Christus en de mislukking van het evangelie, door de achterdeur eruit gooit; het is niet mogelijk, het kan niet gebeuren. U kunt misschien roken als de vlaspit, u kunt gebroken worden als de rieten staf, maar Hij zal tot aan het einde nooit zwak schijnen of een gekneusde rieten staf zijn; daarom, troost elkaar met deze woorden.
En om af te sluiten, ik zou de tekst niet op de juiste manier hebben behandeld als ik niet zei dat het een grote troost in zich heeft voor diegenen van u, die tot nu toe buiten de gemeente van God zijn en niet gerekend worden bij Zijn volk. Wilt u zo vriendelijk zijn om het zesde en zevende vers te lezen? “Hij zal niet falen noch ontmoedigd worden”, totdat Hij heeft gedaan, wat?. . . . . de Goddelijke wil en dit is er een deel van: “. . . om blinde ogen te openen, om gevangenen uit de kerker te leiden, en uit de gevangenis wie in duisternis gezeten zijn.” “O,” zegt u, “ik kan Christus niet zien!” Hij is gekomen met het doel om u te laten zien. Richt uw blinde ogen deze kant op. Zend dit gebed omhoog: “U, Zoon van David, heb medelijden met mij.” En als Hij zegt: “Wat wilt gij dat Ik u doen zal”, antwoord dan: “Here, dat ik ziende mag worden.” In een enkel ogenblik, ja, terwijl de klok tikt, kan Jezus Christus de schellen van de ogen van een blinde wegnemen en zo’n vloed van daglicht laten binnenstromen, dat hij de hemel zelf zal zien. Here, doe het deze morgen. O, geliefden, wilt u niet roepen, een ieder van u: Here, doe het aan mij? Zegt u dat, mijn vriend? Hij zal het doen. Hij houdt ervan de roep van een blinde te horen. Herinnert u zich niet uit het Nieuwe Testament, hoe vaak Hij stilstond, wanneer Hij de roep van een blinde hoorde? Arme blinde ziel, roep nu tot Hem. Hij zal niet falen noch ontmoedigd worden. Hij zal tot u komen en u redden.
“Ach,” zegt iemand, “maar ik ben er slechter aan toe dan dat; ik zit opgesloten in de gevangenis.” Lees nogmaals vriendelijk het zevende vers: “om gevangenen uit de kerker te leiden.” U bent ellendig, zonder hoop, opgesloten in een ijzeren kooi. Hij is gekomen, Die niet zal falen noch ontmoedigd zal worden; Hij is gekomen met het doel u uit de kooi te halen. Vraag Hem de tralies in stukken te breken. Ik zie Hem Zijn doorboorde hand op die ijzeren tralie leggen. U hebt al een hele poos eraan gevijld en het heeft de tanden van uw vijl gebroken; u hebt geprobeerd het van zijn plaats te duwen, maar u kon er helemaal geen beweging in krijgen. Zie wat Hij doet. Hij trekt tralie na tralie van zijn plek, alsof het maar rieten staven waren, en u bent vrij. Sta op en neem uw vrijheid! De Zoon van God heeft u vrijgemaakt. Als u op Hem bent gaan vertrouwen, heeft Hij de koperen poorten verbroken en de ijzeren staven in stukken geknipt; u bent vrij, geniet van uw vrijheid.
“O,” zegt iemand, “maar in mijn geval is het blindheid en slavernij samen.” Luister dan. Hij is gekomen om hen, die in duisternis gezeten zijn, uit de gevangenis te leiden. U kunt de tralies niet zien die u opsluiten en zelfs niet de begrenzing van uw nauwe cel opmerken, maar Hij is gekomen, Die u ogen zal geven en licht aan die ogen en vrijheid aan uw verlichte gezichtsvermogen. Vertrouw slechts op Hem. Alle dingen zijn mogelijk voor hem die gelooft, wanneer Christus nabij is. U weet niet, u, die nu op de bodem van de zee bent, hoe hoog Hij u in een ogenblik kan opheffen! Als u zult roepen, kan Hij u in een ogenblik opheffen uit de schoot van de hel naar de uiterste hoogte van de hemel. Ik zeg niet meer van mijn Here dan Hij verdient dat er van Hem gezegd wordt; nee, nog niet eens de helft. Beproef Hem en zie of Hij zal falen. Beproef Hem nu, u die in de slechtste en meest ellendige omstandigheden bent, u, die door de duivel gebonden bent en gekweld wordt. Durf te geloven dat Jezus alle dingen voor u kan doen. Vertrouw uzelf aan Hem toe. Ga uw weg, want zoals u hebt geloofd, zo zal het u geschieden. Aan de naam van Hem, Die niet zal falen noch ontmoedigd zal worden, zij eer voor eeuwig en eeuwig! Amen.