Selecteer een pagina

Raadgevingen aan Christenen 7 

>>PDF<<

HOOFDSTUK 7

De God van Jeschurun

Voor onze overdenking van vanavond ben ik, na gebed, geleid naar een aantal verzen in Deuteronomium 33: 26-29. “Daar is niemand als God, o Jeschurun; Hij rijdt langs de hemel als uw Helper en in Zijn hoogheid over de wolken. De eeuwige God is u een woning en onder u zijn eeuwige armen. Omdat Hij de vijand vóór u verdreef en zeide: Verdelg! Daarom woont Israël veilig en bleef de bron van Jakob ongestoord in een land van koren en most; ja, zijn hemel sprenkelt dauw. Welzalig zijt gij, Israël; wie is aan u gelijk? Een volk, verlost door de Here, die het schild uwer hulp en het zwaard uwer hoogheid is. Daarom zullen uw vijanden veinzen u hulde te brengen, en gij zult op hun hoogten treden.”

Dit gedeelte, zoals de meesten van u wel weten, hangt samen met de zegen, die Mozes gaf aan de verschillende stammen van Israël, vlak voordat de Here hem wegnam. Na een speciale zegen aan elk van de stammen gegeven te hebben, wordt nu de zegen in deze verzen uitgesproken. De Heilige Geest spreekt door de profeet, met betrekking tot al de stammen van Israël – met betrekking tot het geheel van het letterlijke Israël. De Heilige Geest vat al de voorafgaande zegeningen samen in deze laatste, die Hij begint met de woorden: “Er is niemand als de God van Jeschurun.”

Toegerekende gerechtigheid

Jeschurun betekent “de rechtvaardige”. Dit is één van de titels, die aan de Israëlieten werd gegeven. Een vreemde titel om door de Heilige Geest gegeven te worden aan dat hardnekkige volk, dat keer op keer de God van Israël had uitgedaagd en talloze malen tegen Hem had gezondigd. Hoewel ze hardnekkig en opstandig waren geweest, worden ze toch hier “de rechtvaardigen” genoemd. Bij het spreken over dit volk noemt de Heilige hen “rechtvaardig”.

Precies net zo is het met ons. Van nature zijn wij zondaren, grote zondaren. Niet alleen dat, maar wij verdienen straf, niets dan straf. Maar toch, op het ogenblik dat een zondaar ertoe gebracht wordt te geloven in de Here Jezus Christus, wordt hij rechtvaardig genoemd. “Van nature zijn we allen kinderen des toorns.” Toch worden wij door geloof in de Here Jezus Christus aanvaard en wedergeboren, dat is opnieuw geboren. In plaats van kinderen des toorns worden wij kinderen van God. We worden uit de duisternis overgebracht in Zijn wonderbaar licht en we worden bevrijd van de machten der duisternis. We worden overgeplaatst in het Koninkrijk van Zijn geliefde Zoon. We worden gesteld op de weg naar de hemelen en we hebben voor ons het heerlijke heilige uitzicht van het huis van onze Vader.

Door het geloof in de Here Jezus Christus worden deze en alle andere zegeningen van het evangelie ons eigendom. De angst is weg; het oordeel wordt weggenomen en in plaats van dat alles worden we onmiddellijk kinderen van God. Alle zondaren kunnen dit verkrijgen. Naar alle waarschijnlijkheid zijn er hier vanavond in deze samenkomst mensen, die nog steeds in banden van ongerechtigheid liggen, die nog steeds voortgaan op hun weg in geestelijke duisternis, die behoren tot het koninkrijk van de duisternis en die dood zijn in overtredingen en zonden.

Tot zulke mensen moet ik zeggen: “U kunt op dit ogenblik vergeving van uw zonden krijgen, levend gemaakt worden in Christus Jezus en “verlost worden van de machten der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van Zijn geliefde Zoon.” Maar dit kan slechts enkel en alleen verkregen worden door geloof in de Here Jezus Christus.

O, dit heerlijke evangelie, dat wij zonen van God genoemd worden! Wanneer ik aan mijzelf denk, en wanneer andere gelovigen aan zichzelf denken, wanneer we in ons binnenste kijken, dan zien we, dat we zo’n eer helemaal onwaardig zijn; we kunnen echt geen gerechtigheid zien. Toch worden wij “rechtvaardig” genoemd.

Als deze titel van toepassing was op  deze vaak opstandige en hardnekkige Israëlieten, als zij “Jeschurun” werden genoemd, de rechtvaardigen, hoeveel te meer is dit dan van toepassing op degenen, die één zijn met de Here Jezus Christus en die door geloof deel hebben aan Zijn volmaakte rechtvaardigheid!

Nu wordt er over deze Israëlieten hier het volgende gezegd: “Er is niemand als de God van Jeschurun.” Er is niemand zoals hun God. Zij hadden de levende God, terwijl de anderen slechts dode afgoden hadden.

De Here is ons deel

Dit is ons deel. Wij hebben de God en Vader van onze Here Jezus Christus als onze God en Vader. Dat is, wij hebben de levende God aan onze zijde als onze God, als Gids, als Vader en als onze Vriend. Dit alles is echter slechts waar van ons als wij geloven in de Here Jezus Christus. We kunnen over Hem spreken als onze God, we kunnen over Hem lezen, we kunnen bepaalde gedeelten van de bijbel over Hem uitleggen, we kunnen misschien zelfs veel hebben geschreven over Hem en in Zijn naam hebben gepredikt. Toch is het misschien niet waar van ons dat wij de Levende God als onze Vader hebben, behalve als we werkelijk geloven in de Here Jezus Christus en alleen op Hem vertrouwen voor de redding van onze zielen.

Maar, als we Jezus zo werkelijk aanvaarden als onze Heiland, dan is het waar van ons, dat we God als onze Vader hebben en dat wij hetzelfde kostbare aandeel in die zegeningen hebben als de letterlijke Israëlieten. Er kan van ons gezegd worden: “Er is niemand als de God van Jeschurun.”

De Here onze sterkte

Maar verder wordt er over deze gezegenden gezegd: “Hij rijdt langs de hemel als uw Helper en in Zijn hoogheid als over de wolken.” Zie naar deze uitdrukking: “Hij rijdt langs de hemel als uw Helper.”

Zo’n gedachte zou nooit in het denken van de grootste dichter, die ooit leefde, kunnen opkomen, behalve dan wanneer hij die geleend had uit de Bijbel. Al de beste en edelste gedachten van dichters worden aan de Bijbel ontleend. Hier is de gedachte, dat er niemand is die God kan weerstaan. Geen macht ter wereld kan Hem tegenstand bieden. Doorzoek heel Engeland, Frankrijk, Duitsland of Amerika en u zult niemand vinden zoals Hij. De machten van deze aarde zijn als niets voor Hem. Hij is de Schepper en zij zijn de schepselen. Ze kunnen Hem niet weerstaan, Die boven alles is.

De Here onze Bevrijder

Het is een troost voor ons om zo’n God als onze Helper te hebben, Iemand, Die in de lucht langs de hemelen rijdt. We hebben Hem om voor ons te vechten. Hij is boven alles. Hij is buiten het bereik van satan en goddeloze mensen. Zij kunnen Hem geen tegenstand bieden. Hij is boven de elementen en geen ervan kan Hem tegenhouden. Ook kan de belangrijkste van de schepselen niet tegen Hem op. Hij is aan onze zijde, Hij is voor ons en als Hij voor ons is, wie kan tegen ons zijn? Als Hij aan onze kant is, dan is alles goed met ons. Maar helaas! Als Hij tegen ons is wat zal er dan van ons terechtkomen? Als wij in Hem zijn, zijn we volmaakt veilig.

Maar als hier iemand zou zijn, die God niet aan zijn kant heeft, die nooit heeft vertrouwd op de Here Jezus Christus, laat me u dan aansporen, ja smeken: word verzoend met God en ontvang vrede met God. Als u dat doet zult u veilig zijn. Dan zal er van u gezegd worden, dat “Hij langs de hemel rijdt tot uw hulp.” Alles wat we hebben te doen, als we onze zwakheid voelen, onze onmacht, onze hulpeloosheid, is, dat wij onszelf in Zijn armen werpen en zeggen: “Mijn Vader, ik ben Uw kind, Uw arm, zwak, hulpeloos kind; wees Uw kind nabij en help mij.”

Wat zal onze Vader, Die langs de hemelen rijdt, doen? Zeer zeker zal Hij zijn arm, zwak kind te hulp komen. Wat ook zijn noden mogen zijn, hij mag er zeker van zijn, dat de eeuwige armen onder hem heen zijn en dat zijn Vader onze vijanden eruit zal gooien en totaal zal vernietigen.

Moeilijke omstandigheden

Toen deze zegen werd gegeven, waren de Israëlieten het beloofde land nog niet binnen gegaan, hoewel ze op het punt stonden dat te doen. Maar bovendien, zelfs, al waren zij de Jordaan overgestoken, dan waren daar nog de zeven machtige volken van de Kanaänieten om te overwinnen. Daarom hadden ze op dat moment de hulp van de levende God nodig. Ze werden gezegend door eraan herinnerd te worden, dat ze zo’n Helper hadden.

En zo is het met ons, die het Israël Gods zijn en de erfgenamen van de belofte. Wij hebben nog veel strijd voor ons. Dus zijn deze woorden voor onze bemoediging. God, de levende God, is onze toevlucht. Alsof de Heilige Geest door middel van de profeet wilde zeggen: “Zeker, u hebt deze grote en machtige vijanden om te overwinnen, maar wanneer u verder gaat, bedenk dan, dat God aan uw zijde zal zijn als uw Helper. Geef uzelf over aan Hem, zie op Hem, vertrouw op Hem, wees afhankelijk van Hem en u zult merken, dat de macht van Zijn sterke arm u zal redden.” Hij wil, dat wij ons herinneren en dat wij moed putten uit het feit, dat de Eeuwige God onze toevlucht is.

Kunnen wij, een ieder van ons, dit zeggen: “‘ God, de eeuwige, levende God, is mijn toevlucht?” Voor mijzelf kan ik zeggen, dat Hij mijn enige toevlucht is en dat Hij dat al vijftig jaar is. Hoe velen van u kunnen hetzelfde zeggen? Stel uzelf individueel deze enorm belangrijke vraag. Als u dit over uzelf kunt zeggen, wat bent u dan een gelukkig volk. Maar als u het niet kunt zeggen, dan is er geen reden, waarom u het niet zou kunnen zeggen. Het vertrouwen op Hem is alles wat nodig is. Er is alleen maar vereist dat u uzelf helemaal toevertrouwd aan Zijn handen. Deze zegen ligt klaar voor ons en wacht erop om ontvangen en toegeëigend te worden. Het is voor “een ieder die wil,” zoals in dat dierbare gezang staat, dat we net hebben gezongen:

“Een ieder die wil
-de belofte is zeker,
Een ieder die wil,
die belofte zal er voor altijd blijven;
Een ieder die wil,
dit is leven voor altijd,
Een ieder die wil,
mag komen.”

  Er is niets wat iemand, die hier aanwezig is, verhindert om het nu te hebben, als hij wil. Als u alleen maar vertrouwt op de Here Jezus Christus voor de redding van uw ziel, dan is het het uwe. Net zo goed als het waar is voor mij, een arme, ellendige zondaar, en waar is voor vele duizenden die, net als ik, arme ellendige zondaren zijn, kunt u nu op Hem vertrouwen. Het kan ook voor u waar zijn dat uw God, Die langs de hemelen rijdt, uw Helper is.

De eeuwige God

Maar verder, “De eeuwige God is u een woning en onder u zijn eeuwige armen.” Er is voor mij iets heel kostbaars in dit vers. Het zegt me, dat ik een eeuwige Vriend heb, een levende Vriend, een Vriend Die boven alles is, Die alle macht heeft en die aan mijn zijde is.

Het is inderdaad goed om een aardse vriend te hebben, die u kan helpen in armoede. Maar er kan ziekte komen en hij kan worden weggenomen door de dood, of hij kan al zijn rijkdom verliezen en niet langer in staat zijn u te helpen. Maar geen van deze dingen heeft invloed op de levende God. Hij is Dezelfde, gisteren, heden en voor eeuwig. Uw schuilplaats is eeuwig. Vijftig jaar geleden was Hij zoals nu. Duizend jaar geleden of tienduizend jaar geleden, Hij is altijd dezelfde.

De God van Elia is hier vandaag. Hij staat evenzeer gereed en is evenzeer bereid Zijn kinderen te helpen als in de tijd van de profeet. De levende God, Wiens macht nooit moe wordt, is bij ons. Zijn wijsheid is oneindig en Zijn macht is onveranderlijk. Daarom zal Hij vandaag, morgen en de volgende maand, zolang het leven voortduurt, onze Helper en onze Vriend zijn. Ja nog meer, zoals Hij heel de tijd is, zo zal Hij ook heel de eeuwigheid zijn. O, de zegen om de eeuwige God aan onze zijde te hebben! Niet slechts aan onze zijde, maar op Wie we mogen vertrouwen als op een fort van kracht, waarin we voortdurend onze toevlucht mogen nemen en waarin volmaakte veiligheid is.

 Verkeerde meningen over het christendom

Als de wereld maar zou weten hoe heerlijk het is God als onze toevlucht te hebben, dan denk ik dat de hele wereld meteen de Here zou zoeken. Het is slechts, omdat ze denken dat het iets ellendigs is om een christen te zijn en omdat ze niet weten, dat het oneindig veel kostbaarder is een christen te zijn dan zonder God te zijn, dat zij zich er tevreden mee stellen om ongered te blijven.

Dit is één heel grote reden, waarom zij niet proberen zich te verheugen in de dingen van God. En dit is juist de reden, waarom u en ik het tot ons doel moeten stellen om door en door christen te zijn, opdat we aan de wereld mogen laten zien wat het inhoudt om echt gelukkige christenen te zijn en terzelfder tijd levende voorbeelden voor de gemeente. Maar deze echte werkelijke vreugde kunnen we niet bezitten, tenzij we door en door christen zijn. Er moet niet een zoeken zijn om de dingen van deze wereld nog tot het laatste toe vast te houden en tegelijkertijd een pogen om in de hemel te komen. Als dat met ons het geval is, dan zullen we net genoeg godsdienst hebben om ons ellendig te maken en te weinig om ons blij te maken.

Wat wil God?

God wil, dat wij gelukkige christenen zijn en dit kunnen we slechts zijn als we heilige christenen zijn. We zullen natuurlijk nooit helemaal vrij worden van de zonde op deze aarde. Maar we moeten er naar streven om heilige kinderen te zijn. We moeten niet doorgaan in datgene, waarvan we weten dat het tegen de Goddelijke wil ingaat. En als we werkelijk door en door christen zijn, dan houden we ons echt vast aan de eeuwig levende God. Dit zal tot gevolg hebben dat we gelukkige christenen worden en zo getuigenis afleggen aan degenen die “buiten zijn”.

Het resultaat hiervan zal zijn dat ze worden geprikkeld om de Here te zoeken. Zo zullen duizend christenen duizend getuigen zijn van de levende God. Daarom, mijn geliefde broeders en zusters, laten we ons in ons hart voornemen om door en door christen te zijn, zodat we de hand op dit Woord mogen leggen: “De levende God is uw toevlucht.”

Ik ben maar een zwakke, dwalende zondaar, maar toch heb ik de levende God aan mijn zijde, de Eeuwige God als mijn toevlucht. O, de zegen om zo’n toevlucht te hebben! Wat is alle aardse eer in vergelijking hiermee? Wat is de hoogste waardigheid? Wat is de grootste aardse kroon vergeleken met de heerlijkheid die wij bezitten, doordat wij de levende, eeuwige God aan onze zijde hebben en Hij onze toevlucht is?

De positie van het kind van God is boven alles wat mensen kunnen bedenken. “Onder u zijn eeuwige armen.” De macht van de Almachtige God is onze Helper. Wat een troost is het te weten dat in onze hulpeloosheid, ons dwalen en onze natuurlijke zwakheid en wetend dat we niets kunnen, wanneer we overgelaten worden aan onszelf, dat we deze eeuwige armen onder ons hebben om ons te ondersteunen. Hoewel wij hulpeloos zijn, hebben wij een Almachtige Arm om op te leunen en zelfs om op te liggen. Het is een arm die ons door de moeilijkheden heen kan dragen. O, de heerlijkheid van het beeld dat hier gebruikt wordt: “De eeuwige God is uw toevlucht en onder u zijn eeuwige armen!”

Verder: “Hij zal de vijand voor u verdrijven en Hij zal zeggen: Verdelg!” Wat een heerlijke belofte was dit voor de Israëlieten! Vóór hen was de Jordaan, die ze moesten oversteken. En zelfs wanneer die overgestoken was, waren daar dan niet die grote en machtige volken om te overwinnen? Als ze naar zichzelf keken zouden ze reden te over hebben om bang te zijn. Dat hoefde niet. Er hoefde geen angst te zijn met de eeuwige armen onder hen. Verder zei Jehova heel duidelijk om hen te bemoedigen met betrekking tot deze zeven machtige volken: “Ik zal de vijand voor u verdrijven en Ik zal zeggen: Verdelg!”

Zie hoe de kinderen Israëls het land binnengingen en merk op hoe dit vervuld werd. Kijk eens naar het oversteken van de Jordaan. Zie eens hoe de muren van Jericho vielen. Kijk eens naar de diverse veldslagen met de vijand. Toen de koningen tegen hen optrokken, werden ze gemakkelijk overwonnen. Toen de volken zich tegen hen verzamelden, was de Here nog steeds aan hun zijde. Uiteindelijk werden ze allen verdreven en vernietigd, overwonnen door de macht van de Here.

Dit is vooral bemoedigend met betrekking tot onszelf. Wij zijn maar een zwakke groep, “een kleine kudde”. Onze vijanden zijn machtig en sterk. “In onszelf hebben we geen kracht tegen dit grote leger.” Dus moeten we dit alles als een hopeloos geval zien en uitroepen: “Wij kunnen nooit in de hemel komen. We zijn te zwak, te hulpeloos en te zondig in onszelf om hen te overwinnen, die tegen ons zijn. Maar onze Helper is machtig. Al waren deze vijanden tienduizend maal talrijker dan ze zijn en al zouden ze heel makkelijk ons kunnen overwinnen, als we in onze eigen kracht streden, toch is het waar dat de Here redt en dat Hij heeft beloofd de vijand voor ons uit te drijven, ja te verdelgen. Heel de macht van het kwaad zal uiteindelijk niet overwinnen, hoewel het soms lijkt of het wel zo zou zijn. Ook zal de verdorven natuur in ons uiteindelijk niet de overwinning hebben. Door de Here Jezus Christus zullen wij de overwinning hebben en meer dan overwinnaars zijn.

Daarom is het vooruitzicht, dat we hebben, heerlijk! Als we naar onszelf zien, dan is er overvloedig reden om terneergeslagen te zijn. Toch moeten we nooit vergeten, dat we de overwinning zullen hebben door de Here Jezus Christus, want “Hij, Die vóór ons is, is groter dan alles wat tegen ons kan zijn.” Door God, de Vader van onze Here Jezus Christus, zullen wij uiteindelijk de overwinning hebben.

Gods bevrijding

In de letterlijke vervulling van de belofte met betrekking tot de Israëlieten werd de vijand vernietigd, maar helemaal niet door eigen kracht. Het was alleen maar, omdat God hen hielp, dat ze werden vernietigd. Bedenk hoe God elke keer voor hen streed. Hoe de zon stil stond op het woord van Jozua. Hoe de elementen vanuit de hemel voor hen streden; hoe er stenen hagelden op de vijand. Door de Here werden ook horzels gebruikt voor de vernietiging van de vijanden. Op verschillende manieren streed de Here voor hen en liet Hij Zijn grote macht zien door Zijn volk te leiden bij het in bezit nemen van het land.

Zo is het nu met het Israël van God. Zij kunnen uit zichzelf niets doen; ze hebben alleen maar zwakheid. Toch verlost de Here ons steeds weer opnieuw en al zullen we in dit leven nooit volmaakt bevrijd worden van de macht van de vijand, toch zullen wij tenslotte geholpen worden door onze God.

“Israël zal in veiligheid alleen wonen.” Ik wens, dat u in het bijzonder let op het woordje “alleen”. Het houdt in zich het idee van afzondering, veiligheid in afzondering. “Israël dan zal in veiligheid alleen wonen.” De veiligheid is afhankelijk van hun alleen wonen. Hun veiligheid hing af van hun afzondering van andere volkeren. Het was juist hun speciale positie van afgezonderd zijn van anderen, die hun veiligheid was. God was van plan hen af te zonderen. Hij verbood hen, dat ze een huwelijk aangingen met de andere volken of dat ze andere betrekkingen aangingen met hen. Zij moesten de omringende volken verdelgen en afgezonderd hun weg gaan.

Nu, als mijn geliefde broeders willen wandelen naar het plan van God, dan moeten we er uit gaan en afgezonderd zijn. Er moet een afscheiding zijn van de wereld. Van nature zijn we geneigd om die scheidslijn op te geven en te zeggen: “Dit is te streng, te bijzonder. Waarom zou ik zo afgezonderd zijn van de wereld? Anderen genieten een beetje van de wereld en vermengen het. Zij zijn in staat als christenen nog iets van elk van die werelden te maken. Waarom zou ik ook niet een beetje gaan mengen met de wereld en tenslotte toch nog in de hemel komen?”

De Here eist van ons dat we afgezonderd leven van de wereld. Natuurlijk, omdat onze zaken hier zijn, zullen we wel iets met de wereld te maken moeten hebben, maar toch moeten we niet leven in de geest van de wereld. Het is heel goed mogelijk dat wij onze zaken zorgvuldig regelen en toch afgezonderd zijn voor de Here. God vindt het niet goed om ons uit de wereld weg te nemen. Jezus bad met betrekking tot ons: “Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor de boze.” De apostel zegt: “Ga uit hun midden en scheidt u af.” Dus als we verlangen de nabijheid van de gemeenschap met God te bereiken, dan moeten we bereid zijn in afzondering van de wereld te leven en dan moeten we een duidelijke scheidslijn tussen de wereld en de gemeente nastreven. Dat zal zijn tot de eer, heerlijkheid en lofprijs van God. Dit kunnen we niet doen, als we leven zoals de wereld en als we proberen zoveel mogelijk als de wereld te zijn. Zo zullen we alleen oneer brengen over de naam van God en ellende over onszelf.

Geliefde christenvrienden, laten wij in de slagorde blijven tegenover de wereld, levend in afzondering van haar gewoonten, haar doeleinden en haar principes. Laten we streven naar gelijkvormigheid aan de gezindheid van de Here Jezus Christus in plaats van proberen, zoals velen schijnen te doen, zoveel mogelijk als de wereld te leven.

Wij dienen een bijzonder volk te zijn

De mensen moeten weten, dat we dienstknechten van de Here Jezus Christus zijn; onze gezegende Meester Zelf probeerde ook niet te zijn zoals de schriftgeleerden en de Farizeeën, maar Hij berispte ze ernstig. Hij Zelf zei, dat Hij bezig moest zijn in de dingen van zijn Vader. Dat was Zijn grote doel. En dat is, waarnaar wij moeten streven.

In de zaken en dingen van dit leven moeten we ons wel in zekere mate mengen met de wereld, maar we moeten dag aan dag, uur na uur, proberen zoveel mogelijk anders dan de wereld te leven. Slechts zo zullen we overvloedig vrucht dragen tot de lofprijs, eer en heerlijkheid van de Here. Ik vraag u heel erg dringend, mijn geliefde broeders en zusters: “Bent u bereid om zulke discipelen, zulke kinderen van God te worden?”

Onthoud, dit is het soort kind waar God naar zoekt. De Here Jezus verlangt zulke discipelen te hebben, mensen die bereid zijn om alleen voor  Hem te leven. Zulke kinderen, zulke discipelen, zijn deze dagen zeker nodig, vooral met het oog op de wonderbaarlijke wijze, waarop God ons land in zijn geheel de afgelopen twaalf maand heeft bezocht. Op zulke momenten zijn de ogen van de wereld op ons gericht om te zien, of we inderdaad leven in overeenstemming met onze belijdenis. Er wordt dan zeker verwacht, dat we zodanig leven, dat we eer aan God brengen.

Door zo geheel en al voor de Here te leven worden we steeds stoutmoediger. Hij zal ons meer genade geven en meer hulp om verlost te worden. “Zo zal Israël in veiligheid alleen wonen.” Juist zo. En “de bron van Jacob zal zijn in een land van koren en most.”

Dat betekent vruchtbaarheid, de fontein temidden van een land van koren en most. Maar in het Hebreeuws wordt het woord, dat hier vertaald wordt met “fontein” of  “bron” ook vertaald met “oog”. Daarom betekent het: “Het oog van Jacob zal zijn op een land van koren en most.” Het land waarin de Israëlieten gebracht zouden worden was een land van overvloed, “een land vloeiende van melk en honing”.

Dus met betrekking tot onszelf: als wij in veiligheid gebracht zijn, zullen we ook gebracht worden in een land van overvloed. We zullen gevoed worden met het fijnste van de tarwe, met koren en wijn om kracht en om moed in het werk van de Here te krijgen.

“Zo zullen de hemelen dauw sprenkelen.” We zullen gebracht worden in een vruchtbaar land, daar is niet zoiets als droogte. De kinderen van God hebben de belofte, dat ze voldoende water zullen hebben; hun ziel zal zich verheugen in overvloed.

“Welzalig zijt gij, o Israël; wie is aan u gelijk? Een volk, verlost door de Here, Die het schild uwer hoop en het zwaard uwer hoogheid is. Daarom zullen uw vijanden veinzen u hulde te brengen, en gij zult op hun hoogten treden.” Dit werd gesproken, toen ze op het punt stonden het land van de belofte binnen te gaan.

“Welzalig zijt gij, o Israël!”

Ze stonden weliswaar op het punt om het land binnen te gaan, maar ze hadden de grote en machtige volkeren voor zich. Als dit waar was van het letterlijke Israël, hoeveel te meer dient dit waar te zijn met betrekking tot het Israël van God? Gelovigen in de Here Jezus Christus, die hier aanwezig zijn, is het waar van u en van mij? “Welzalig zijt gij, o Israël.” Kunnen we positief van een ieder, die hier aanwezig is, zeggen: “Welzalig zijt gij?” Kunnen we dit van onszelf zeggen? Als we dat niet kunnen, klopt er iets niet. Er is geen reden, waarom we het niet kunnen zeggen, als we echt gelovigen zijn in de Here Jezus Christus. Het dient waar te zijn, maar is het waar van u allen? Het kan en moet wel zo zijn.

Ik wil graag mijn getuigenis geven, dat het waar is van mij. Hoewel ik maar een arme, ellendige zondaar ben, ben ik een erg gelukkig mens. Hoewel ik bijna zeventig jaar ben en hoewel ik vijftig jaar een geestelijk leven heb gehad, ben ik toch niet ongelukkig geworden. Ik ben nog steeds erg blij. En evengoed als het, wat mij betreft, waar is, kan het ook waar zijn van een ieder van u. Waarom niet? Het is de wil van onze Here Jezus Christus dat al zijn discipelen gelukkige discipelen zullen zijn. Laten we daarna streven.

Nu ik op het punt sta voor de tweede maal naar huis te gaan, wil ik graag spreken, zoals God mij de gelegenheid geeft. Het is mijn verlangen om mijn kleine aandeel in te brengen, opdat de kinderen van God gelukkige kinderen van God zouden zijn. Want er bestaat zoiets als heilige en gelukkige kinderen te zijn. Er bestaat zoiets als een door en door vastbesloten christen te zijn en toch gelukkig te zijn. Het is de wil van de Vader dat wij gelukkig zullen zijn.

Wat is de reden dat we niet allemaal gelukkig zijn? Laat een ieder van u de vraag stellen en die voor Gods aangezicht voor uzelf beantwoorden. “Waarom, waarom, waarom ben ik niet een gelukkig kind van God, een gelukkige discipel van de Here Jezus Christus?” Er staat niets in de weg om ons te hinderen wat betreft Gods waarheid. God verlangt ernaar u allen gelukkig te zien.

Zeg niet: “O, Meneer Müller, als u mijn beproeving, mijn last, had, dan kon u niet gelukkig zijn.” Wat een vergissing! De christen kan altijd een blij mens zijn. Terwijl de wereld afhangt van omstandigheden voor ogenschijnlijk geluk, kan de christen waarlijk gelukkig zijn, wat ook zijn omstandigheden zijn, zolang als hij werkelijk vertrouwt op God en tevreden is in Hem.

Daarom, mijn geliefde christenvrienden, probeer nooit uw eigen last te dragen. Leer hem die te wentelen op de Here. Probeer Hem te vragen voor alles. Als u een beproeving hebt, een probleem, wentel die op Hem. U zult ontdekken hoezeer Hij gereed staat om u te helpen. U zult kunnen zeggen, zelfs met het oog op al deze omstandigheden: “Ik ben gelukkig.”

Als we ongelukkig zijn, ligt de fout bij onszelf. Er is geen reden, waarom we geen gelukkige kinderen zouden zijn. Onze Vader heeft ons lief en zal ons er veilig door heen leiden. Als we zo’n Vader hebben, kan er terecht van ons gezegd worden: “Welzalig zijt gij, o Israël; wie is aan u gelijk? Een volk verlost door de Here, Die het schild uwer hulp en het zwaard uwer hoogheid is.”

Deze Israëlieten waren gelukkig, omdat ze zo’n God hadden. Zie hoe Hij hen bevrijdde en hen redde. Hij was het, Die hen verloste van de Egyptenaren, Die hen door de Rode Zee leidde en Die de legerscharen van Farao vernietigde. Hij was het, Die hen door de woestijn leidde en hen voorzag met hemels voedsel en hen water gaf uit de rots en hen uiteindelijk het beloofde land binnenleidde.

En onthoud dat het door Hem is, dat u en ik worden verlost van een slechtere macht dan Egypte. We worden verlost van grotere vijanden dan de legerscharen van de Egyptenaren en we worden door de vele moeilijkheden van dit leven geleid. Hij leidt ons dagelijks, totdat Hij ons uiteindelijk veilig thuis zal brengen. Dienen we dan niet gelukkig, echt gelukkig te zijn in de Here? Ik vraag u dringend, is het zo bij u? Bent u allen gelukkige christenen? U dient het te zijn, als u slechts ziet op Hem.

God zegene deze woorden, zoals ze vanavond tot u gesproken zijn. God is bereid en in staat ons te helpen en bereid en in staat alle strijd voor ons te voeren, totdat tenslotte al uw vijanden u veinzend hulde zullen brengen en u op hun hoogten zult treden. Zo was het met het letterlijke Israël en zo zal het met ons zijn door de Here Jezus Christus.

En nu dit, ter afsluiting. Als er sommigen hier zijn die deze zegen niet kennen, laten ze dan deze zegen gaan zoeken, opdat deze van hen wordt door het geloof in de Here Jezus Christus. Ze kunnen al deze zegeningen ontvangen als ze slechts vertrouwen op Hem alleen voor de redding van hun zielen. En wat betreft de vele honderden, die hier aanwezig zijn en die geloven in de Here Jezus Christus, laten die onthouden dat, hoewel wij zwakke, onreine en dwalende zondaren zijn van onszelf, wij door de genade van God zijn wie we zijn. Door het geloof in de Here Jezus Christus, door Zijn gerechtigheid en Zijn kracht aan te grijpen, zullen we de levende God als onze Helper hebben. Te midden van alle moeilijkheden kunnen we werkelijk gelukkig zijn. Hij is bereid om alles voor ons te doen wat we nodig hebben. Vertrouw Hem met een kinderlijke eenvoud en u zult zien hoezeer Hij bereid is u te helpen en u een zegen te geven.