Gezegende voorspoed I >>PDF<<
“Gezegend is de man die niet wandelt in de raad der goddelozen” (Psalm 1:1).
Er is een voorspoed die niet gezegend is; hij komt niet van boven maar van beneden. Deze voorspoed van de goddelozen is vaak een gevoelige complexiteit voor de dienstknechten van God. Velen naast de psalmist zijn verzocht om te vragen: “Is er kennis bij de Allerhoogste?” Zolang satan de god van deze wereld blijft, zal deze bron van complexiteit doorgaan voor degenen, die niet het heiligdom binnengaan en letten op het laatste einde van de wereldling.
Maar dank God, er is een ware voorspoed die van Hem komt en naar Hem toe leidt. Het komt niet alleen overeen met volkomen integriteit en compromisloze heiligheid van hart en leven, maar het kan niet worden bereikt zonder dat. Deze Goddelijke voorspoed is Gods doel voor elke gelovige in alles wat hij onderneemt; in de tijdelijke dingen en in de geestelijke dingen. Het is Gods wil voor elk kind van Hem dat hij, “wat hij ook doet, voorspoed zal hebben.” Zullen wij niet een ieder vragen: Hoe is het bij mij? Is deze gezegende voorspoed mijn ervaring? Als dat niet zo is, wat is dan de reden?
Het eerste kenmerk dat ons wordt gegeven is dat de gezegende man niet wandelt in de raad van de goddelozen. Let erop, er staat niet dat hij niet in de goddeloze raad wandelt. Een man van God zou dat niet doen. Er staat: Hij wandelt niet in de raad van de goddelozen. Nu hebben de goddelozen veel wereldse wijsheid, maar het kind van God moet op zijn hoede zijn voor hun raad. Het Woord van God zal hem wijzer maken dan al zulke raadgevingen en het verstandige kind van God zal zorgvuldig het standpunt van een medegelovige nagaan, want satan maakt vaak handvaten van de mensen van God, zoals in het geval van Petrus. Weinig wist de verbaasde Petrus waar zijn aansporing aan de Here, om medelijden met Zichzelf te hebben, vandaan kwam. “Ga achter Mij, satan”, toonde dat de Here deze raadgeving had nagespeurd tot de echte bron. Steeds wanneer de veronderstelde belangen van het ik, of van het gezin, of van het land, of zelfs van de kerk of de zending op de eerste plaats komen, mogen we behoorlijk zeker zijn van de ware bron van zo’n raadgeving.