De hoogmoed van deze eeuw voorspeld.
In Openbaring 3:14-22 lezen we over een gemeente die in alles op de gemeente van deze tijd lijkt.
Jezus Zelf zegt Wie het is, Die deze brief aan de Laodiceagemeente schrijft.
Openbaring 3:14:
“Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige Getuige, het begin der schepping Gods.”
Op meerdere plaatsen wordt in de Bijbel getuigd over Jezus als het begin der schepping Gods, o.a. in Spreuken 8:22:
“De HERE heeft Mij tot aanzijn geroepen als het begin van Zijn wegen vóór Zijn werken van ouds af.”
Na de bekendmaking van het feit, dat de Here Jezus Zelf de Schrijver is van deze brief, zegt Hij tegen de Laodiceagemeente, die op ons huidige christendom lijkt:
“Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet!
Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud
zal Ik u uit Mijn mond spuwen.” (vs 15 en 16)
Dit is kernachtige en niet mis te verstane taal: Lauwe mensen, niet ja en niet nee. Al hun woorden zijn omfloerst. Het woordje ‘maar’ wordt veel gebruikt. Ze zijn altijd bezig met het zoeken naar nuances. Ook zijn ’t meesters in het mengen van de waarheid met de leugen. Jezus noemt hen ‘lauwen’.
Deze lauwen zijn zij die doen alsof zij geloven, maar geen echte gelovigen zijn. Je zou ze schijngelovigen of schijnheiligen kunnen noemen. Met deze personen maakt de Here Jezus korte metten. Vol afschuw spuwt Hij ze uit.
De Here Jezus openbaart hier ook hun narcistisch karakter. Ze hebben het goed met zichzelf getroffen en laten duidelijk zien wie ze zijn.
“Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek.”
Ze hebben de Bijbel en de ‘gaven’ zelf gepakt en voelen zich rijk.
Hierna komt de ontnuchtering.
“Gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte, . .”
Al die schijnheilige predikers en toehoorders weten niet dat zij schijnheilig zijn en geestelijk zeer arm en blind.
Als mens kun je hen niet tot andere gedachten brengen. Ze houden niet van feiten maar van gevoelens en denken altijd gelijk te hebben.
Ze zijn erg eigenwijs, narcistisch en houden krampachtig vast aan wat ze denken te bezitten.
De Here Jezus legt niemand Zijn wil op.
Hij zegt: “Ik raad u aan van Mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is, opdat gij rijk moogt worden.”
‘Te kopen’. Kopen? Dat zijn we niet van God gewend.
Wie gered wil worden zal zichzelf volledig in de handen van Jezus moeten leggen. Ons hart moet Hem volledig toegewijd zijn. We moeten onszelf verloochenen. Niet ‘ik’, mijn wil, maar Jezus’ wil. Marcus schrijft wat Jezus tegen de schare met Zijn discipelen zei: “Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij. Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verliezen zal om Mijnentwil en om des evangelies wil, die zal het behouden. Want wat baat het een mens de gehele wereld te winnen en aan zijn ziel schade te lijden? Want wat zou een mens kunnen geven in ruil voor zijn leven?” (Marcus 8:34-37)
De losprijs is een zeer dure losprijs. Jezus moest sterven om de losprijs voor ons te betalen. Dit is het goud, dat in het vuur gelouterd is.
“En witte klederen, opdat gij die aandoet en de schande uwer naaktheid niet zichtbaar worde.”
‘Witte klederen’ duidt op de gerechtigheid van Jezus. U hebt voor honderd procent Jezus nodig. God, de hemelse Vader, ziet u aan in Jezus.
“En ogenzalf om uw oogleden te bestrijken, opdat gij zien moogt.”
Wie opent uw ogen? De ‘verlichting’ kan alleen komen door de Heilige Geest.
Wie de Heilige Geest heeft ontvangen, heeft Gods wet in zijn binnenste. (“Ik zal Mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven.”)
De Heilige Geest overtuigt van gerechtigheid, zonde en oordeel.
Het is heel belangrijk dat u in uw geweten weet wat fout is.
Hierna zien we de enorme liefde van de Here Jezus voor zondaren.
(vs 19) “Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik; wees dan ijverig en bekeer u.”
In Hebreeën 12:5,6 staat:
“Mijn zoon, acht de tuchtiging des Heren niet gering, en verslap niet, als gij door Hem bestraft wordt, want wie Hij liefheeft, tuchtigt de Here, en Hij kastijdt iedere zoon, die Hij aanneemt.” (Wij mogen spreken van deze ervaring van Gods tuchtigingen. Deze Grote Waarheid is vol van liefde)
(vs 20) “Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar Mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij.”
Jezus doet wat Hij zegt.
(vs 21) “Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met Mijn Vader op Zijn troon.”
(vs 22) “Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt.”
Gods kinderen moeten nooit vergeten dat ze tot hun dood toe verloste zondaren zijn. Zie wat Paulus zegt in Romeinen 7:19-26. Dus geen hoogmoed.